Staatsleus Alaska: The Last Frontier

Lid van de unie sinds: 3 januari 1959

Alaska ligt in het meest noordwestelijke deel van het Noord-Amerikaanse vasteland. Het is de grootste staat van de Verenigde Staten met een oppervlakte van 1.518.775 vierkante kilometers. Het inwonersaantal bedraagt 450.000 en dit maakt Alaska daarmee de dunst bevolkte staat van de Verenigde Staten. In het oosten grenst Alaska aan Canada. Verder wordt Alaska omsloten door water. Het is een staat van uitersten: Alaska heeft meer dan de helft van alle gletsjers op zijn grondgebied en bijvoorbeeld meer dan 52.000 km aan kustlijn. Van noord naar zuid is de afstand 2240 km, van oost naar 1392 km. De hoofdstad van Alaska is Juneau maar de grootste stad is Anchorage. Anchorage is naar verhouding dicht bevolkt. Bijna de helft van alle inwoners van Alaska heeft hier een onderkomen.

Denali National Park is Alaska’s best bezochte en meest bekende trekpleister.

Hier ligt de, Mount McKinley, met een hoogte van 6194 meter de hoogste berg van Noord-Amerika. De top van de berg is vaak in de wolken gehuld en vormt daarom vaak een teleurstelling voor die bezoekers die speciaal hiervoor naar Alaska komen. De top is eeuwig met sneeuw bedekt. Diegenen die wel geluk hebben en de top mogen aanschouwen bij helder weer zullen verbaasd zijn over het massieve en zeer indrukwekkende aangezicht dat deze berg biedt. Het park bestaat sinds 1980.

Het is feitelijk gevormd door twee parken:

1) Mount McKinley National Park (1917) en 2) Denali National Monument (1978). De Athabascan indianen hebben de McKinley de naam Denali gegeven wat niets meer of minder betekent dan “de Hoge”. Het park is één van de best toegankelijke recreatieve wildernissen van Alaska. Het park is vanuit Anchorage en Fairbanks te bereiken via Highway 3. Het heeft een oppervlakte van 24.315 vierkante kilometers. De Mount McKinley is veruit de hoogste berg in de Alaska Range. De gehele Alaska Range laat een indrukwekkend beeld achter op je netvlies. De lengte van deze bergketen is 930 km en strekt zich in het zuidelijke deel van Alaska uit. In dit gebied lopen kariboes, lynxen, wolven, grizzlyberen, dall sheep en Amerikaanse elanden rond. De Mount McKinley wordt al vele eeuwen Denali genoemd maar werd in het jaar 1897 door William A. Dickey genoemd naar president William McKinley. In 1917 werd het nationaal park Mount McKinley geopend en werd daarmee één van de grootste nationale parken van de Verenigde Staten. De zomers in het park zijn over het algemeen koel en regenachtig maar kunnen ook warm en droog zijn. De maximumtemperatuur is in de maand juli gemiddeld 19 graden Celsius.

De gemiddelde minimumtemperatuur is in dezelfde maand 6 graden Celsius. Het weer is volkomen onvoorspelbaar. Op één dag kan men regen, ijzel, hagel, sneeuw, mist en zonneschijn meemaken. De wintermaanden zijn streng en hard maar zo heel af en toe zijn de winters lekker. Sneeuwen kan het ook in het park want 2 meter sneeuwval is een mogelijkheid. En in welke maand men er zit maakt niets uit, een sneeuwbui kan altijd uit de lucht vallen. Een groot gedeelte van het gebied heeft last van de zogenaamde ‘Permafrost’, de grond blijft daarbij tot op een bepaalde diepte duizenden jaren bevroren. In de zomermaanden zal een dun bovenlaagje ontdooien. Deze dooi is net genoeg om de levensvormen in het park te laten overleven. De weinige zonneschijn op deze plek weerhoudt de groei van de meeste vegetatie waardoor planten niet volwaardig groeien en van voortplanting vrijwel geen sprake is.

Gates of the Arctic National Park

De Gates of the Arctic National Park (Poorten tot de Noordelijke IJszee) omvatten een deel van de noordelijkst gelegen voortzetting van de Rocky Mountains, ook bekend als de Brooks Range. Vaak wordt dit park omschreven als de grootste nog ongerepte wildernis van Noord-Amerika. De kenmerken van het landschap zijn scherpgetande bergpieken, snelstromende rivieren, mooie dalen en veel natuurlijke meren. In het zuidelijk deel van het park zijn de rivierdalen bebost. Het park bestaat uit bergketens die worden doorsneden door schitterende dalen met, in de meeste gevallen, rivieren en bergmeren. Het water daarvan is kristalhelder. Het grootste deel van dit park is, ten noorden van de boomgrens, begroeid met struiken en toendravegetatie. In 1980 verkreeg dit gebied de status van nationaal park. Hiervoor was de naam Gates of the Arctic National Monument. De oppervlakte bedraagt 32.795 vierkante kilometers. Dit park ligt ten noordwesten van Fairbanks en is alleen te voet of per vliegtuig te bereiken. Door de moeilijke bereikbaarheid van dit nationale park is het tevens het minst bezochte park van Alaska. Het gehele park ligt binnen de poolcirkel. Over het algemeen zijn de zomers in het park erg mild en schommelen de maximumtemperaturen tussen de 16 en 19 graden. Zelfs in de maanden juli en augustus kan het in het park vriezen. De winters zijn over het algemeen bijzonder streng. De lente en herfst zijn behoorlijk koel en duren ook niet al te lang. Net zoals in Denali National Park komt men hier wolven, grizzlyberen, Dall sheep en Amerikaanse elanden tegen. Ook de zwarte beer, kariboes, marmotten, veelvraten en grondeekhoorns leven hier. Ook zijn er in het park diverse soorten trekvogels en arenden te vinden.

Men kan in dit park uitstekend mooie trektochten maken. Er zijn echter geen gebaande paden in het park. Wandelaars worden over het algemeen door vliegtuigjes gedropt en ook weer opgehaald. In het park zijn geen bezoekers- en slaapaccommodaties te vinden dus mocht men hier gaan wandelen dan dient men in het bezit te zijn van regen- wandelkleding, warme kleding en kampeeruitrusting. Verder is het van belang dat deze spullen van voortreffelijke kwaliteit zijn want de omstandigheden in dit park kunnen behoorlijk streng zijn. Kampeerterreinen, logiesmogelijkheden en/of hutten zijn er niet in het park maar overal is kamperen toegestaan. Ten zuiden van het park (op 32 km afstand) ligt het plaatsje Bettles waar een motel is met winkel en kanoverhuur. Ook zijn er excursies door ervaren gidsen als men liever niet op eigen houtje gaat ontdekken.

Glacier Bay National Park

Dit park, in het zuidoostelijke deel van Alaska, heeft 16 actieve getijdengletsjers, met ijsformaties gevulde baaien, mooie bossen en veel wilde dieren. Er zijn robben, berggeiten, beren en meer dan 150 verschillende vogelsoorten. Verder is een belangrijk onderdeel van het park de bultrugwalvis die hier in de zomer komt foerageren in het planktonrijke water. De bultrugwalvis kan een lengte van meer dan 15 meter bereiken met een gewicht van meer dan 45 ton. In 1980 werd Glacier Bay National Park een feit. Daarvoor was het een nationaal monument waarvan de grenzen al in 1925 waren vastgesteld. Er lopen geen wegen door het park waardoor het alleen met een schip of vliegtuig toegankelijk is. In 1794 voer kapitein George Vancouver door de Icy Strait, waar het wemelde van de ijsschotsen. Glacier Bay was toen nog niet meer dan een insnijding in de kustlijn. Op het diepste punt van deze inkerving verrees een gigantische muur van ijs, de in zee uitmondende tong van een immense gletsjer die het brede, diepe bassin van de huidige Glacier Bay volledig in beslag nam. Het ijs van de gletsjer strekte zich uit over een afstand van meer dan 160 km in noordelijke richting. Op veel plaatsen was de ijslaag meer dan 1200 m diep. In 1879 ontdekte onderzoeker John Muir, toen hij per kano een tocht maakte, dat de ijstong zich over een afstand van 48 km had teruggetrokken en dat daar een uitgestrekt naaldwoud van sparren en dennen begon te groeien. Eb en vloed hadden vrij spel gekregen in de baai en zorgden in de diepe fjorden voor de getijdenbeweging. Ook na 1879 bleven de gletsjers terrein prijsgeven. Nergens ter wereld hebben gletsjers zich in zo’n hoog tempo teruggetrokken. Dit fenomeen trok de aandacht van onderzoekers waardoor er inmiddels nogal wat bekend is over ijsrecessie. Heden ten dage trekt het ijs zich nog steeds terug. De Muir Glacier trok zich over een periode van zeven jaar 8 km terug. De gletsjers die men momenteel nog in het park vindt zijn restanten van een opmars van het ijsveld die ongeveer vierduizend jaar geleden is begonnen. In het water van de Glacier Bay wemelt het van de ijsbergen. In combinatie met de gletsjers, diepe smalle fjorden, met sneeuw bedekte bergen en dichte naaldwouden is Glacier Bay een uniek en prachtig wildernisgebied.

Glacier Bay National Park

Katmai National Park

Dit nationaal park staat bekend, en is beroemd, om de Valley of Ten Thousand Smokes. Dit prachtige dal is een maanachtig landschap, gecreëerd door een van de krachtigste vulkaanerupties uit de moderne tijd. Maar buiten dit gebied om heeft dit park nog een grote verscheidenheid aan natuurschoon met riviertjes, bergen, meren en moerassen. De oppervlakte van het park is 17.396 vierkante kilometers en in 1980 kreeg dit gebied de status van nationaal park. Lake Naknek maakt deel uit van een web van riviertjes, moerassen en vennen, ontstaan in dalen die zijn uitgeslepen door het ijs. In het westelijk deel van het park zijn de lage gedeelten van de berghellingen begroeid met sparren en berken. Op het hogere deel van de hellingen gaan de bossen over in toendra’s met in de zomer een pracht aan bloemen. In het merengebied zijn de wilde dieren te vinden zoals: de Amerikaanse eland, de bever, de stern, de Amerikaanse adelaar, de wolf, de vos, de lynx en de Alaska beer. Deze laatste voedt zich met de rode zalm die in de riviertjes zwemt. Voorbij het merengebied verrijst de ruggengraat van het schiereiland, de Aleutian Range, met zijn met sneeuw bedekte toppen. Deze vulkanische bergen werden gevormd door gletsjers. Uit sommige vulkanen komt rook of stoom. De toppen van de Aleutian Range bereiken hoogten van 2100 meters. De 160 km lange kustlijn van dit park heeft diepe baaien, rotspartijen, steile klippen, grillig gevormde inhammen en brede stranden. Het is een ideaal woongebied voor zeeleeuwen, zeeotters en vele andere diersoorten. In de zomermaanden schommelt de maximumtemperatuur zo ongeveer rond de 17 graden. De laagste temperatuur is dan ongeveer 7 graden. Bij een bezoek moet men rekening houden met plotseling opkomende stortbuien en windkrachten die soms kunnen veranderen in een storm. Verder is in de zomermaanden een insektenverdrijver een noodzakelijk kwaad. De winters in het gebied zijn uitzonderlijk streng en bar. Het achterland van dit park is bijzonder boeiend. Er zijn nogal wat korte wandelroutes te volgen maar ook het maken van meerdaagse tochten is geen probleem in dit park. Men moet bij een bezoek aan het achterland rekening houden met het feit dat er weinig gebaande paden zijn. Er is in het park één kampeerterrein aangelegd. Mocht men buiten dit terrein kampvuurtjes willen maken dan dient men een kosteloze vergunning te hebben. Mocht men een meerdaags bezoek brengen aan het park dan is het verstandig proviand en drinkwater in te slaan. Het park is niet bereikbaar met de auto. Voor een bezoek moet men vanaf Anchorage met een vliegtuig naar de plaats King Salmon. Vanuit King Salmon kan men met een amfibievliegtuig naar Brooks River om vervolgens de bus naar het park te kunnen nemen.

Kenai Fjords National Park

Dit park wordt gekenmerkt door de ruige wildernis aan de kust, door gletsjers gevormde bergdalen en fjorden, een ontzettend groot ijsveld waarin de Kenai Mountains vrijwel in het geheel zijn verdwenen (alleen de toppen steken er nog boven uit) en verschillende getijdengletsjers. Het park ligt halverwege de zuidelijke kust en heeft een oppervlakte van 2296 vierkante kilometers. Langs de kust liggen sparren en dennen waar bijvoorbeeld de Amerikaanse adelaar leeft. De berggeiten leven op de rotsachtige hellingen die boven de boomgrens liggen. Zeeleeuwen, zeeotters en robben vinden hun plek in de ondiepe baaien en lagunes. Duizenden soorten zeevogels brengen jaarlijks hun jongeren groot op de steile klippen en eilandjes voor de Kenai Fjords. Doordat de vochtige zeelucht van de Golf van Alaska sterk afkoelt, wanneer deze in aanraking komt met de koude berglucht, valt in dit gebied zeer veel regen. Hierdoor vormt zich één grote ijsmassa in combinatie met scheuren en spleten. Dit laatste is voor de onervaren bezoeker dan ook levensgevaarlijk. Als men een tocht zou willen maken over het Harding Icefield dient men zich goed te realiseren dat ervaring één van de belangrijkste voorwaarden is om een tocht over de ijsmassa tot een goed einde te brengen. Onervaren mensen dienen op z’n minst vergezeld te zijn van een gids. Voor vertrek is het verstandig de autoriteiten te laten weten dat men het gebied ingaat. Na de trip is het verstandig te melden dat de trip heelhuids volbracht is. Warme en zonnige dagen komen wel voor in het gebied maar zijn uiterst zeldzaam. De maximumtemperaturen schommelen in de zomermaanden tussen de 10 en 15 graden. De winters zijn ook hier uitzonderlijk streng en voor een bezoek aan dit park zijn winter- en regenkleding een standaard begrip.

Kobuk Valley National Park

Dit park bestaat uit een breed dal, tussen de noordelijk gelegen Baird Mountains en zuidelijk gelegen Waring Mountains, langs het middelste traject van de in noordwestelijk Alaska stromende Kobuk River. In 1980 was de status nationaal park een feit. In het oosten van het park ligt het dorp Ambler en in het westen van het park vindt men het dorp Kiana. De oppervlakte van dit park is 6923 vierkante kilometers. In dit park bereiken de arctische wouden hun noordelijkste grenzen, waar ze overgaan in een gebied van verspreid groeiende kleine bomen in een dichte mat van toendravegetatie. In het zuiden van het park strekken zich de Great Kobuk Sand Dunes en de Little Kobuk Sand Dunes uit over een oppervlakte van 65 vierkante kilometer. De klimatologische omstandigheden verschillen in de Kobuk Valley nauwelijks van die in de laatste ijstijd. Hierdoor komen er restanten uit het Pleistoceen voor. De inheemse eskimo’s voeden zich nog altijd met de opbrengsten van het land en water van de Kobuk Valley. Het oostelijk deel van het park bezit Onion Portage. Dit is één van de belangrijkste archeologische vindplaatsen van de Verenigde Staten. Hier is bewijsmateriaal gevonden wat doet vermoeden dat meer dan twaalfduizend jaar geleden al mensen in deze streek woonden. Korte zomers in combinatie met lange strenge en barre winters zijn de kenmerken van dit park. In de uitgestrekte wildernis van Kobuk Valley National Park zijn geen faciliteiten te vinden en gebaande paden ontbreken ook. Desalniettemin zijn voettochten mogelijk. De Great Kobuk Sand Dunes zijn een zeldzaam en fraai verschijnsel. De Kobuk River slingert door het park en mag worden bevaren met een motorbootje of kajak. De Salmon River is geschikt voor een kajak of kano. Wie een trektocht door het park gaat maken kan nogal wat wilde dieren tegenkomen, waaronder de zwarte beer, kariboes, Amerikaanse elanden, wolven en lynxen. Mocht men in de zomermaanden het park bezoeken dan is het verstandig een insektenverdrijver mee te nemen tegen de muskieten die in juni in grote aantallen aanwezig zijn.

Credit: National Park Service

Lake Clark National Park

Honderdzestig km ten zuidwesten van Anchorage ontmoeten de Alaska Range en de Aleutian Range elkaar in het Lake Clark National Park. Het park, met een oppervlakte van 9874 vierkante km, ligt in het hart van de Chigmit Mountains langs de westkust van de Cook Inlet. De kenmerken van dit park zijn twee rokende vulkanen, ruige bergen, bergdalen, grillige kusten, gletsjers, rivieren en ijsmeren. Lake Clark, dat voor de helft in het park loopt, biedt de aanblik van één langwerpig aquamarijnkleurig lint van door gletsjers aangevoerd water. Langs dit water zijn gekartelde bergpieken tot een hoogte van 2400 meter de uiterlijke schoonheden. De bergen worden doorsneden door de Lake Clark Pass en de Merill Pass, met aan weerskanten tientallen gletsjers en honderden watervallen die omlaag storten. Aan de oostzijde van het park zijn twee vulkanen actief: Mount Iliama en Mount Redoubt. De klimatologische omstandigheden worden gevormd door de zee en continentale factoren. In de zomer kan de temperatuur in het park aangenaam zijn maar de winter kan bar en streng zijn. Wel valt er in het park veel neerslag. Voor wandelaars en trekkers is het park aantrekkelijk. Kamperen en wildwatervaren behoren ook tot de mogelijkheden in het park. Ook de hengelsport is hier een favoriete sportbeoefening. Het park is op sommige plaatsen uiterst onherbergzaam gebied. De wilde dieren hier zijn Alaska beren, het Dall sheep en de Amerikaanse eland. De inheemse eskimo’s leven hier nog steeds zoals hun voorvaderen dat deden. Overal in het achterland mag gekampeerd worden. Men kan het park op eigen houtje bezoeken maar ook onder leiding van een ervaren gids.

Wrangell Saint Elias National Park

Wrangell Saint Elias National ParkDit park, met een oppervlakte van 32.984 vierkante kilometer, grenst aan het Canadese Yukon Territory. Dit prachtige en zeer grote park is van een ongerepte schoonheid. Het strekt zich vanaf de Tetlin-laagvlakte in het noorden uit in de zuidelijke richting en omsluit daarbij een deel van de hoge Wrangell Mountains en Saint Elias Mountains. Vanaf dit gebied gaat het park voort tot aan de stranden aan de Golf van Alaska. Op het grondgebied van dit park liggen enkele van de hoogste bergen van Noord-Amerika. De kenmerken van het park zijn bergen, gletsjers en ijsvelden. Dit park telt meer dan honderd gletsjers waarvan de Malaspina Glacier en de Nabesna Glacier tot de allergrootste van de wereld behoren. Ook heeft het park tientallen grote rivieren op zijn grondgebied. In de zomer is het vaak koel en regenachtig. Echter warme dagen met helder weer zijn in de zomer ook niet ongewoon. De maand juli is vaak de maand met het mooiste weer. De maand augustus is aanmerkelijk koeler maar heeft als grote voordeel dat de muskieten niet meer aanwezig zijn. Wandelen, langlaufen, wildwatervaren en bergbeklimmen zijn enkele activiteiten die hier goed te doen zijn. Kamperen is in het achterland toegestaan en er zijn enkele primitieve kampeerterreinen. Het park is te bereiken via een route die gedurende een deel van het jaar open is voor voertuigen met vierwielaandrijving. In de zomer kunnen gewone auto’s de route ook nemen.

In 1926 hield Alaska een vlaggenwedstrijd waar men een idee kon inleveren voor de vlag van Alaska. Een jaar later werd deze vlag de winnaar. Maker was de 13-jarige Benny Benson. Ook toen in 1959 Alaska een Amerikaanse staat werd deed men geen concessies aan het uiterlijk van de vlag. Het donkerblauwe in de vlag moet de prachtige lucht van Alaska voorstellen. De sterren zijn altijd te zien in de heldere blauwe lucht en de Noordster die in Alaska nogal eens is te zien staat er ook op. De vorm waarin de sterren gepresenteerd worden moet men zien als een soort touw waarmee men aangeeft dat de vlag voor alle leeftijden en alle etnische groepen is.

De vlag van Alaska

De vlag van Alaska

leeftijden en alle etnische groepen is.

Extra
informatie
Staatsbloem Forget-me-not
Staatsboom Sitka spruce
Staatsvogel Willow ptarmigan
Staatsinsect Four spot skimmer dragonfly