American footballDe NFL, de profliga van het American football, heeft vandaag de dag te maken met een imagoprobleem. Althans, dat ben je geneigd te denken door het vervelende  probleem bij die favoriete sport van de Amerikanen: het beoefenen van American football blijkt een levensgevaarlijke bezigheid.  Na vele noodkreten van neurologen, sijpelt langzaamaan het nieuws tot de doorsnee Amerikaan door dat hun geliefde kijksport niet zonder enige (gigantische) risico’s zo spectaculair kan zijn: de vele beuken (zo tussen de 150-200 per wedstrijd) die elke footballspeler wekelijks op het veld ondergaat/uitdeelt blijken qua fysieke impact vergelijkbaar met ‘een mini-versie van een autocrash’. Niet zo gek dat vele voormalige NFL-spelers na hun loopbaan te maken hebben met geheugenverlies, onbehandelbare pijnklachten en agressieproblemen.

Al deze bovenstaande narigheid maakt American football steeds minder populair onder de Amerikaanse bevolking als participatiesport. Niet meer dan logisch. Zou een kind, met ouders die van deze risico’s op de hoogte zijn, nog op American football mogen gaan? Terwijl er talloze veiligere alternatieven bestaan als voetbal (in Amerika: soccer), hockey, tennis, basketbal of honkbal? Het antwoord laat zich raden. Maar hoe is het dan mogelijk dat wedstrijden uit de NFL elk seizoen, jaar na jaar, alsmaar meer kijkers, volgers en ja, zelfs fans erbij krijgen?

Om hierop een enigszins bevredigend en begrijpelijk antwoord te krijgen zouden we een trouwe volger van het American football eens aan de tand moeten voelen. Ziedaar!  Zeer ‘toevallig’ is de schrijver van dit stukje ‘er zo eentje’.Even voorstellen: Sam Planting (24 jaar oud; schrijft over voetbal en basketbal uit Amsterdam), aangenaam.

In welke mate ben ik een fan van football? Wel, toen mij vorige week door mijn huisgenoot gevraagd werd welke van de drie sporten – voetbal (zeventien jaar lang seizoenskaarthouder bij Ajax), basketbal (sport die ik sinds mijn veertiende vrijwel dagelijks beoefen) en football (sport waarop ik niet durfde te gaan wegens bovengenoemde gevaren) – waar ik mij dag en nacht mee bezighoud, “als ik moet kiezen”, mijn favoriete was, kon ik gedecideerd met “football” antwoorden.

Waarom?
Simpel. Ondanks alle, vaak bizarre, bijkomstigheden is het kijken van een NFL-wedstrijd een geweldige ervaring voor een sportliefhebber. De fascinerende intensiteit en agressiviteit van het spel verklaart waarom de gladiatorenspelen in het klassieke Rome zo mateloos populair waren. Het fysieke talent van de sterspelers is ongeëvenaard: in de NFL kan men menig atleet vinden die Usain Bolt kan kloppen op een sprint van veertig meter, het dubbele gewicht kan bankdrukken dan dat wat Sven Kramer in zijn krachthonk optilt, en evenzo explosief in hun schijnbewegingen is als een ontketende Christiano Ronaldo.

American football

En dan is er nog de strategie: die o zo heerlijke tactische kant van het football. Want het is niet alleen een sport voor overtrainde dommekrachten: elk team heeft zo’n drie- tot vierhonderd (!) verschillende tactieken in hun playbook zitten, die iedere speler tot op de exacte centimeter en seconde uit zijn hoofd dient te kennen. Waar je bij het kijken van voetbal op tv soms de onwijze gedachte van ‘dat kan ik misschien ook wel’ of het nog meer onzinnige ‘dat zou ikzelf beter kunnen’ zou kunnen hebben, is er bij het kijken van een NFL-wedstrijd uitsluitend ruimte voor ontzag: dit is een sport voor Supermannen, voor monsterlijk begenadigde topsporters, die keer in, keer uit hun toekomst op het spel zetten ten behoeve van the beautiful game.

Voetbal is geen oorlog.
Football is oorlog.
En hoeveel bezwaren er ook tegen deze sport te maken zijn, het zal mij – en een paar honderd miljoen andere fans – niet afschrikken. Daarvoor is het spelletje simpelweg te mooi!

Sam Planting