Met het jaar blijken er meer en meer 50-plussers ‘aanwezig’ te zijn geweest in Rotterdam in 1972 toen Ajax onder leiding van Cruijff & consorten een tweede achtereenvolgende Europacup binnensleepte, dat het ondertussen wel lijkt of De Kuip in ’72 een capaciteit van 200.000 plaatsen moet hebben gehad. Om de week lijkt er iemand op de televisie te moeten vertellen dat hij of zij als kind “een uurtje later mocht opblijven” om op de radio te luisteren naar de verslaggeving over de grootser dan grootse heldendaden van Muhammad Ali in het verre Amerika.
Mart Smeets en zijn jaknikkende BN’er-sidekicks lijken iedere zomer wat minder geïnteresseerd in wat er die dag daadwerkelijk gebeurde in de Tour de France en steeds meer bereid zich onder te dompelen in de mystiek en romantiek van het ‘oude wielrennen’. En vroeger, ja vroeger, speelde men gewoon op zwarte kicksen, in plaats van op die exotisch gekleurde schoentjes waar de huidige generatie voetballers mee komt aanzetten. De nostalgie, het ‘vroeger-was-alles-toch-echt-beter’-syndroom, tiert in de sportwereld nog altijd zo welig als maar kan.
Bij het NBA-basketbal is deze ‘brompotterij’ over het heden/’mooimakerij’ van het verleden misschien wel het meest nadrukkelijk aanwezig. Elke dag wordt er wel ergens – zij het in een column, talkshow of top-10-lijstje – in de basketbalwereld gerefereerd aan de keer dat Wilt Chamberlain (in 1962) 100 punten in een wedstrijd scoorde. Opmerkelijk hieraan is dat er zelden aansluitend vermeld wordt dat Chamberlain deze prestatie neerzette in een ongekend zwakke basketbalera, waarin zwarte spelers waar mogelijk werden geweerd door profclubs, sportfans liever naar honkbalwedstrijden gingen en de populariteit van het basketbal dusdanig gering was dat NBA-wedstrijden zelden op film werden vastgelegd.
Wilt Chamberlain
Ook nieuwere generaties volwassen basketbalfans laten zich graag verleiden tot nostalgische overdrevenheid: de huidige veertigers zweren dat er nooit meer zo’n historisch goede rivaliteit zal zijn in de NBA als die van Earvin ‘Magic’ Johnson vs Larry Bird; dertigers behoren tot de MJ-sekte – niets of niemand zal ooit nog tippen aan de Chicago Bulls onder leiding van Michael Jordan; zelfs de jongvolwassen generatie – mijn lichting – kan zich er niet van weerhouden: langs menig basketbalveldje kan je onverantwoord grote verhalen horen over de (inmiddels vergane) grootsheid van spelers als Tracy McGrady, Allen Iverson, Kevin Garnett en Vince Carter.
Het gekke is: vandaag de dag is het juist véél makkelijker te pleiten voor een soort van ‘nostalgie van het nu’, als iemand dat zou willen. Want – neem dit maar aan van iemand die een verontrustende hoeveelheid NBA-wedstrijden van nu en toen bekeken heeft – de NBA anno 2015 is loaded with talent, zoals de Amerikanen dat zo mooi zeggen.
In vrijwel geen jaargang van de NBA zijn er zoveel titelkandidaten aan te wijzen als nu. De onbetwiste superster van de competitie, LeBron James, kan (vooralsnog) niet vergeleken worden met een all-time great als Jordan, Johnson of Bird, maar de ‘subtop’-categorie van sterren was nog nooit zo goed bezet: spelers als Steph Curry, James Harden, Kevin Durant, Anthony Davis, Russell Westbrook, Paul George en John Wall zouden stuk voor stuk in mindere periodes van de NBA als absolute top dog hebben gegolden.
En hierbij is het belangrijkste argument voor de suprematie van de ‘NBA-van-nu’ nog buiten beschouwing gelaten: de bijzonder aantrekkelijke speelstijl. Een meer wetenschappelijke benadering – de zogeheten stroming van de analytics in het basketbal – heeft vele NBA-teams doen besluiten over te stappen op een speelstijl op een zo hoog mogelijk tempo, met zoveel mogelijk snelle scores en driepunters. De zucht naar de heilig verklaarde efficiency heeft in het basketbal gek genoeg tot méér amusementswaarde geleid.
Op een doorsnee doordeweekse nacht – dat is dan hét offer dat de Nederlandse NBA-fanaat moet brengen – kan de basketballiefhebber zappen van de ene wedstrijd van topkwaliteit naar de andere. Even geen zin in de haast kunstzinnige pass-pass-pass-speelstijl van de San Antonio Spurs? Dan schakel je over naar een wedstrijd waar Curry en zijn Golden State Warriors weer eens een tegenstander tot radeloosheid dwingen met een barrage aan driepunters. Zelfs dat kan het basketbalhart niet sneller doen kloppen? Kijk dan naar de New Orleans Pelicans, waar de toekomst van het moderne basketbal, in de persoon van Anthony Davis, elke avond weer een stapje vooruit lijkt te doen in zijn ontwikkeling, of naar de Oklahoma City Thunder, die met Durant en Westbrook twee spelers in de selectie hebben die in staat zijn een willekeurige wedstrijd volledig over te nemen.
Vroeger waren sommige dingen wellicht beter.
Maar de NBA?
Nee, geef mij maar deze NBA.
Sam Planting
Sam schrijft enthousiast over (Amerikaanse) sport op zijn eigen website Buitenstijlval
De gouden generatie van de NBA