De kwaliteit van het hotel van vannacht in Miami (de Days Inn was het trouwens, voor het geval je er naar toe wilt om kakkerlakken te vangen) strekte zich verder voort naar het ontbijt. Goed, er was te eten, maar gewoon thee was er niet. Natuurlijk plastic bordjes en het plastic bestek was zo slap, dat ik er nog geen snotje mee had kunnen doorsnijden. Niet dat ik dat nou ambieer, maar om maar aan te geven dat het minder was dan slecht. De Spaans sprekende meneer die het beperkte buffet onderhield, stond het ook al niet te kunnen helpen en de rest van het personeel stond voor de etenswaren de soapseries van de avond ervoor uit te wisselen. Als ik ergens geen last van heb, dan is het van een ochtendhumeur, al waren de tekenen nu toch wel een beetje aanwezig.

Om alle geleden ellende goed te maken, mochten we eerst naar een Walmart. Wij zijn gek op Walmart. Het is een enorme, geweldig leuke winkel waar de merkwaardigste mensen komen. Als je je ogen niet uitkijkt op het assortiment, dan is het wel op de andere bezoekers. Misschien doen ze het ook wel op ons, dat mag. Al groeit er bij ons geen arm uit ons voorhoofd.

We verblijdden ons met een piepschuimen koelboxje en keken verlangend naar alle producten die we zouden hebben ingeslagen als we met een camper waren geweest. Nu beperkte ik me tot stiekempjes zwaaien: dag honeycombs, Italiaanse barbecueworstjes, heerlijke tomaten en nog veel meer. Die lekkere appels kocht ik wel, van die rode, glimmende red delicious. In de Donald Duck staat de meneer van de groentenafdeling ze altijd op te poetsen aan zijn mouw. Buiten de kassa stond een sleutelautomaat. Als we hier een sleutel bij willen laten maken, moeten we naar zo’n snelschoenmakerij. Het beperkte zich ook niet tot één soort, maar allerlei soorten sleutels.

We bleven ons niet lang vergapen, ons volgende reisdoel lag een aardig eind verderop: Key West. Key West is het meest zuidelijke eiland van de Keys. De Keys zijn allemaal eilandjes die door bruggen verbonden worden. Sommige klein, andere wat groter en de route voert je tussen de Golf van Mexico en de Atlantische Oceaan door. Sommige eilandjes waar geen brug naar toe liep en die dus alleen te bereiken waren met een bootje, leken nog het meest op roosjes broccoli. Toch zag je er af en toe een dak en vaak een aanlegsteiger.

Het stuk vanaf het vaste land naar Key West is honderdtwintig mijl, honderdtweeënnegentig kilometer dus. Een aardig eindje rijden. Jammer genoeg hadden we best wat regen die dag, maar de uitzichten bleven prachtig. Op één van de eilandjes was een Arby’s. Dat is een keten dat in allerlei soorten broodjes rosbief doet en de onvermijdelijke salades natuurlijk. Mijn favoriet is de French Dip. Een broodje met een bergje rosbief, wat gesmolten kaas en een bakje zeer smakelijke jus om het broodje in te dopen. Vreselijk lekker, ik kan er niet aan weerstaan.

Heen en terug naar Key West doe je niet, of liever niet op één dag. Maar je kunt op je klompen aanvoelen, dat hotels daar natuurlijk achterlijk duur zijn. We stopten onderweg bij een visitor centre. De eigenaars hadden jaren op Key West gewoond en stonden in contact met veel hotels daar. Dagelijks kregen ze ’s morgens faxen om te laten weten welke aanbiedingen er gaande waren en of er nog kamers vrij waren. Wij zouden er op vrijdagavond aankomen, dan weet je van tevoren dat het druk is met weekendgasten. Tot ons geluk was er een kamer vrij in een hotelletje voor een meer dan schappelijke prijs, voor die omgeving dan. Normaal zou ik zieltogend ter aarde zijn gestort en zou alleen een French Dip me bij hebben kunnen brengen. Denk bij de gangbare prijzen aan $300,-, dan heb je wel een fitnessroom, een grote kamer en ander geneuzel. Maar wij komen er om met onze ogen dicht te liggen, dus schoon, een bed en badkamer met w.c. is voor ons genoeg.

Het was een prachtig pand, midden in Key West. Rondom met veranda’s en mooi bewerkte balustrades. Het was in 1879 gebouwd en de toenmalige burgemeester woonde er met zijn gezin. Het eerste dat we zagen toen we de receptie binnenliepen, was een poes die lekker op de bank lag te slapen: Coco. Maar arme Coco mocht daar niet blijven als de receptie gesloten werd. Zich berustend ging hij buiten op de airco zitten om tussen de luxaflex door naar binnen te gluipen.

Het stadje Key West is in tweeën gedeeld: het oude en het nieuwe gedeelte en het oude gedeelte is verrassend leuk. Het deed in veel opzichten aan New Orleans denken, met veel gebouwen uit de negentiende eeuw. Houten trottoirs en veranda’s op de begane grond en de eerste verdieping, met veel planten en zitjes. Redelijk nauwe straten met tuinen, overal weelderige begroeiing van tropische planten. De kleuren van de huizen veelal in pastel of roodbruine aardetinten. Jammer dat het al begon te schemeren, dat haalt toch altijd wat van het prachtige weg. Maar ook tijd voor een snuisterij in één van de café’s. Bij het korte stukje wandelen naar het centrum zagen we allerlei Halloween versieringen op de huizen. Wat ook sterk opviel was het aantal sigarenzaken. In Amerika ben je zo onderhand een crimineel als je rookt, maar de snerplucht van deze tabaksdrollen was op de diverse plekken redelijk aanwezig. Cuba ligt negentig mijl van Key West vandaan en vroeger waren er heel wat tabakspakhuizen op dit eiland. Branden legden die pakhuizen ook weer in as zoals dat nou eenmaal ging, waardoor de sigaren prematuur opgerookt werden.

De Viva saloon zag er wel uit als iets voor ons: goede toog met krukken en allerlei soorten bier. Net als de rest van de panden was ook dit negentiende eeuws: van hout met heel hoge plafonds. Afknapper was wel dat je de biertjes in plastic bekers kreeg en de altijd en eeuwig aanwezige televisies. Niet eentje,maar meerdere en allemaal op een andere zender. Hoe verslaafd ben je als je zelf bij het drinken van een biertje niet eens zonder t.v. kunt? Dan is het daarna nog heerlijk zitten op je veranda en te fantaseren hoe het er honderdvijftig jaar geleden uit moet hebben gezien. De bamboe die hoog langs het huis groeide was armdik en de bladeren ruisten in de altijd aanwezige wind. Je proefde iets van het vredige zoals het geweest moet zijn, lang geleden. Toen de jachtige wereld, zoals wij die nu kennen, nog niet bestond.

Key West, dag twee

Er is heel veel historie op Key West, wat aan de huizen alleen al te zien is. Oprah Winfrey schijnt er regelmatig te komen en nog wat beroemdheden. Een beroemde, vroegere inwoner is Ernest Hemingway. Hij woonde er ongeveer tien jaar. Ernest Hemingway schreef heel wat boeken, waarvan er ook een stel verfilmd zijn.

e-h-huisEen onverbeterlijke romanticus die vier keer trouwde en heel makkelijk verliefd werd en hij was dol op katten. Toen hij er woonde, had hij er een stuk of dertig. Maar hij had het liefst katten met zes tenen aan de voorpoten. Die zouden namelijk geluk brengen. Er lopen vierenvijftig katten rond in en buiten het huis van Ernest en heel wat hebben dus die zes tenen aan de voorpootjes. In het huis hangen overal touwen rond het meubilair en er staan bordjes op met het verzoek er vooral niet op te gaan zitten voor het behoud ervan. Dat geldt alleen voor mensen, natuurlijk niet voor de katten die je dan ook overal ziet maffen. Vanzelfsprekend is er een kattenbegraafplaats en overal zie je comfortabele kattenhuisjes staan met daarop bordjes, dat al het geteisem iedere maand wordt gecontroleerd en spul krijgt tegen wormen en vlooien.

kat met zes tenen

Ze hebben ook allemaal een naam en veel zijn er naar filmsterren genoemd: Fred Astaire, Ginger Rogers, Marilyn Monroe om er maar een paar te noemen. Wat ze misschien ook leuk hadden kunnen vertellen, dat de katten met een paars bandje een wat minder poezelig karakter hebben. Zoals ik mocht ondervinden, toen ik er eentje bekeek met zo’n paars bandje. Diens voetjes waren net aan een groep mensen getoond en daar had hij lekkers voor gekregen. Of het nu het gebrek aan lekkers was of omdat ik geen zes vingers aan mijn handen had, maar hij greep mijn hand op een manier, die ons gespuis thuis een zaaier van jewelste had opgeleverd. Het bloed liep er uit en in geen tijd zat er een paarse zwelling die verrot zeer deed. Ik vroeg aan een medewerker waar ik een pleister kon krijgen. In het winkeltje. Ik naar het winkeltje waar de boel werd ontsmet en beplakt met pleisters.

Meteen kwam er iemand naar me toe en of ik wist welke kat het was. Was het Harry? Of Elvis? Of Tom Jones? Ja, weet ik veel. Er lopen er vierenvijftig en ik heb verzuimd de namen met bijbehorende kat in me op te nemen. Is dat even nalatig? Ik snap best dat ze geen problemen willen, voor hetzelfde geld doe ik ze een proces aan volgens de Amerikaanse gewoonte, om ze een fortuin af te willen persen.

urinoirWe vervolgden onze tour in en om het huis van die goeie, ouwe Ernest. Bewonderden zijn pisbak in de tuin onder andere. Ernest kwam altijd in de kroeg van Sloppy Joe. Toen die de boel verkocht, wilde hij dat urinoir hebben, want: daar heb ik heel wat geld in laten wegvloeien. Zijn vrouw ging natuurlijk uit haar dak toen ze dat gore ding in de tuin zag, maar manlief zei: ik haal hem weg, als jij je zwembad verplaatst. Dus leukte ze het kreng maar op met tegeltjes en een fonteintje, maar een pisbak blijft een pisbak.

Wie de foto’s kent van Ernest, is het misschien ook opgevallen dat hij een groot litteken op zijn voorhoofd had. Op een nacht ging hij plassen en wilde doortrekken, maar trok per ongeluk aan het touwtje van het dakraam, dat vervolgens op zijn hoofd terecht kwam. Of dat in benevelde toestand gebeurde weet ik niet, maar het zou zomaar kunnen. Depressies hebben deze briljante kattenliefhebber geveld en op 2 juli 1961 pleegde hij zelfmoord. Zijn zoons hebben het huis bijgehouden tot ook zij overleden, daarna werd het door een zakenvrouw gekocht. Die vervolgens zoveel mensen aan de deur kreeg die het huis van hun favoriete schrijver wilden zien, dat ze het openstelde voor het publiek. Je bent niet zomaar uitgekeken in Key West. Je kunt er ook heel veel doen. Snorkelen, duiken, met de fiets rondkijken, rondleidingen. Wij vergaapten ons vooral aan de huizen, die werkelijk prachtig zijn en weten nu al dat we hier een keer terug gaan komen. Vrijwel alle huizen hebben hier veranda’s, voor of rondom. Heel vaak is het plafond van zo’n huis in een bepaalde kleur lichtblauw geschilderd.

blauw-plafond

Die kleur voorkomt dat bijen, insecten en ander vliegend of kruipend spul daar hun nest bouwen. Maar er zit ook een bijgeloof aan vast. Die kleur blauw zou namelijk ook voorkomen dat geesten je huis in gaan. Omdat ze dan denken dat ze water boven hun hoofd hebben. Maar als je het verft, sluit je wel de geesten in, in je huis. Voordat je gaat schilderen moet je daarom salie branden. Daar jaag je ze mee weg.

slaap

Het was nog een lange rit terug naar het vaste land, tijd om te vertrekken. Natuurlijk krijg je dan weer honger en onderweg stopten we bij een tent, Pory’s geheten, die lekker eten beloofde. Pal aan het water zat je, de pelikanen doken het water in en vlogen weer weg met spartelende vissen in hun snavel. Van eten en nog een eind rijden word je doezelig. Kennelijk gold dat ook voor de krab die op z’n gemakje de weg oversukkelde. Ik kon hem nog net ontwijken, al ging deze manoeuvre vergezeld van een heel lelijk woord. Hij schrok zich rot en bewees dat hij met die acht poten bijzonder snel zijwaarts de kant van de weg kon bereiken.

Ik moest ervan naar mijn hart grijpen en nog een lelijk woord zeggen, al moet ik zeggen dat het doezelige gevoel daarna wel weg was.

Laureen de Bres
Key West – Reisverhaal