De dertienjarige Mo’ne Davis schreef deze zomer geschiedenis in de Amerikaanse sportwereld. Ze werd de eerste vrouwelijke honkbalster die een wedstrijd in de halve finale van de Little League World Series won. Bovendien had het honkbalsterretje een cruciale rol in deze honkbalfinale voor 11 tot 13 jarige kinderen. Ze wierp ballen met meer dan 112 (!) kilometer per uur naar haar tegenstanders, iets waar menig Major League Pitcher van opkeek. Niet lang na de finale stond ze op de cover van Sports Illustrated. Deze eer, om als jong talent in Amerika’s meest invloedrijke sport magazine te staan, was daarvóór alleen weggelegd voor Serena Williams en LeBron James. Mo’ne had enorme impact op het honkbalveld, maar ook ver daarbuiten: zelfs Michelle Obama, Jimmy Fallon, Derek Jeter, en Kevin Durant tweetten over haar. Sports Illustrated waarschuwt ons:”remember her name (as if we would ever forget)”.
Het verhaal van Mo’ne begint in 2008 in Philadelphia, haar geboortestad. Als ze samen met haar broertjes een partijtje American Football speelt loopt Steve Bandura, een lokale jeugd honkbalcoach, langs en ziet een uitzonderlijk werptalent in het dan 7-jarige meisje. Hij nodigt haar uit voor een training. Mo’ne pakt voor het eerst een ‘glove’ (honkbalhandschoen) op en kan meteen meedraaien met getrainde jongens van Bandura’s “Taney Youth Baseball Team”. De coach is verkocht en voegt haar als pitcher (werper), én enige meisje bij team.
De Taney Dragons schitterden afgelopen augustus in de halve finale van de Mid-Atlantic Championship. Na jaren van trainen en regionale overwinningen wonnen ze van Newark uit Delaware. Volgens scouts, coaches en sportjournalisten domineerde Mo’ne die wedstrijd. Ze wierp uitstekend, was slim en zeer efficiënt: van de 65 “pitches” werden slechts twee geslagen, had ze acht “strike-outs” en was het zo’n korte wedstrijd dat ze haar team een extra middagje rust bezorgde. De wedstrijd daarop, de eerste wedstrijd van de finale, trok maar liefst 40.000 man publiek dat het jonge talent in actie wilde zien. Het feit dat de Taney Dragons uiteindelijk deze wedstrijd verloren van Chicago was snel vergeten: Mo’ne Davis was het fenomeen dat Amerika lang niet meer gezien had.
Veel Amerikanen zien Mo’ne, slechts één meter vierenzestig en amper vijftig kilo, als rolmodel. Wellicht helpt dat ook mee aan haar nationale populariteit en media aandacht—iedereen kan zich in het beeld van het meisje herkennen. Ten eerste komt haar nog korte carrière dicht in de buurt van het idee van de American Dream. Mo’ne is een inner-city girl en heeft, net als haar teamgenoten van Team Taney, weinig kansen in de maatschappij gekregen. In tegenstelling tot rijkere, suburban Little League honkbalteams heeft Team Taney bijvoorbeeld geen eigen honkbalveldje. Mo’ne’s coach Bandera heeft vrijwillig, op braakliggend terrein vlakbij het ziekenhuis, een veldje gemaakt om de kinderen toch te laten sporten. Dat Mo’ne met de Taney Dragons ondanks deze omstandigheden toch is doorgestoomd naar de Little League World Series spreekt des te meer tot Amerika’s “from-rags-to-riches”-idee. Ook voor jonge meisjes is Mo’ne een voorbeeld en het bewijs dat vrouwen niet onderdoen voor mannelijke medespelers. Dit uit zich in het feit dat vooral jongere meiden haar opzoeken voor en na trainingen voor een handtekening. De 10-jarige Kayla Nothstein bijvoorbeeld, was één van de gelukkigen die Mo’ne’s handtekening wist te bemachtigen. Breeduit lachend jubelde ze: “I’m happy”!
Zelf is Mo’ne zich bewust van de voorbeeldfunctie die ze nu heeft. “Being a baseball role model is really cool” maar, zo benadrukt ze in interviews, zonder haar teamgenoten was dit niet gelukt. “Al die aandacht is eigenlijk niets voor haar,” zegt Josh Lupacchino, een van de assistent-coaches van Team Taney. Hij stelt dat ze een slimme meid is en het liefst met haar teamgenoten een potje tafeltennis speelt tussen de wedstrijden door. Ook doet ze vaak een capuchon over haar kenmerkende vlechtjes om te ontsnappen aan alle media aandacht. Stiefvader Mark Williams, bij wie Mo’ne opgroeide, is lovend over hoe ze met hele situatie omgaat: “she handles it so well I’m speechless sometimes. I just want her to have fun and for this to be something for her to remember always.” Die “fun” en tegelijkertijd nuchterheid in het geven van interviews en de aandacht heeft ze wel. Haar reactie op de vraag hoe ze het vind om op de cover van Sports Illustrated te staan: “I don’t know. Kind of surprised, but I mean, it was fun.”
Verrassend genoeg ziet Mo’ne haar toekomst niet als honkbalster. In verschillende interviews heeft ze door laten schemeren dat het haar droom is om te basketballen. “I always wanted to be a basketball role model” en het liefst zou ze dat worden door voor top-universtiteit UConn (University of Connecticut) te spelen. Op haar middle school traint ze nu al fanatiek, en zeker niet onverdienstelijk, met het Monarch’s team. Volgens haar basketballcoach Elliot Hughes-Taylor speelt Mo’ne ook hier de sterren van de hemel. Gekscherend zegt hij dat ze zeker de aanval van Philadelphia’s NBA team de 76-ers zou kunnen lopen. Voor nu is ze goed op haar plek in de Philly league, waar ze het opneemt tegen jongens van rond de 1.90 meter. Net als Mo’ne ziet Hughes-Taylor haar toekomst op het basketbalveld want, ook al is ze een geweldige pitcher, “she’s five times better at basketball”.
Het moge duidelijk zijn: Mo’ne is een Amerikaanse atleet pur sang. Ook al weet het jonge talent zelf nog waar ze de komende jaren te zien is, dát we haar zullen zien, en veel ook, lijkt een feit. Ik blijf haar volgen. U ook?
Bronnen:
“A day in the life of Mo’ne Davis, reluctant cover girl”
“Sports Illustrated and, Maybe in a Few Years, a Driver’s License”:
“Mo’ne Davis, Taney take center stage at Little League World Series”
“Mo’ne Davis Throws Like A Girl — At 70 MPH”
Suzanne van BergenHenegouwen