Voorwoord

Dit verhaal is geschreven door mensen, die de VS al een paar maal “gedaan” hebben, en voor mensen die dit ook eens willen proberen. Verwacht van dit verhaal geen literair hoogstandje, wèl een verhaal zoals wij het hebben meegemaakt, het is daarom ook heel persoonlijk. Ook is het een verslag, “hoe je de VS kunt doen”, niet hoe het moet. Om een voorbeeld te geven, Las Vegas en Reno, wij hebben er niet gegokt, maar er daarom niet minder plezier gehad. Wij zijn geen uitgaanstypes, wij voelen ons veel meer thuis in een klein kneuterig motelletje in een klein plaatsje, als in een hotel als het Bellagio in Las Vegas. Uitgebreid dineren is aan ons ook niet besteed , een snelle, smakelijke, hap bij Denny’s is ons genoeg. Wij willen veel zien, dat kan, daar is Amerika ahw voor gemaakt, maar je moet er wèl iets voor doen! Reizen! En je moet het allemaal nemen zoals het komt. Daarom hebben wij deze reis ook gemaakt, zoals wij hem gemaakt hebben. Veel cliënten van ons reizen zo, wij wilden eens zien, tegen welke problemen en/of moeilijkheden zij oplopen. Wel hebben wij een “ongeveer” route gemaakt, de vluchten besproken, en een auto gereserveerd, alsmede een hotel voor de eerste nacht, verder niets. Maar we hebben ons wel goed voorbereid, boeken gelezen, kaarten geraadpleegd, en een lijstje gemaakt, wat we allemaal wilden zien. Weet, wat je áánkunt, Amerika is véél groter als je denkt, afstanden zijn enorm, heb je in Nederland al de zenuwen, omdat je straks in de VS elke dag een hotel moet zoeken, begin dan niet aan zo’n reis, maar boek het allemaal compleet. Makkelijk, geen gezoek, lekker van hotel naar motel rijden, onderweg bezienswaardigheden bekijken, alles is geregeld. Het enige wat je hoeft te doen, is genieten! Wil je het echter avontuurlijker, dan is een reis als deze ideaal, en dit verhaal de moeite waard om door te lezen. Uiteraard speelt ook het kostenplaatje een belangrijke rol, zou je de kosten van beide soort reizen na afloop naast elkaar leggen, dan zul je merken, dat er niet eens zo heel veel verschil inzit. Met een georganiseerde reis, heb je in het hoogseizoen in het Yosemite National Park wèl die Lodge die je graag wilt hebben, als je ongeorganiseerd gaat, moet je dit gewoon vergeten! Als je niets tevoren reserveert, kan het voorkomen, dat accommodatie veel duurder is, of gewoon niet te krijgen. Maar dat is juist het avontuur! Wat je ten alle tijden wèl goed moet regelen, vervoer! Als je, zoals wij, lange ritten gaat maken, huur een auto met voldoende ruimte en vermogen. Met een klein autootje de bergen in, is niet echt plezierig, ook kofferbakken van “Amerikanen” zijn vaak kleiner als ze lijken, en om nu met bagage op de achterbank rond te rijden is ook niet prettig. Je kunt beter 1 nacht in een slecht hotel slapen, als 22 dagen rondrijden in een te kleine auto. Regel ook een paar goede wegenkaarten, koop deze al in Nederland, en beleef vast veel voorpret, of koop bij de eerste de beste Wal*Mart die je tegenkomt, een recente Rand McNally Road Atlas voor 4.57$. In dit verhaal staan nog veel meer tips en wetenswaardigheden. Heeft Amerika je hart gestolen, of ben je van plan er (nog) eens naar toe te gaan? Haal artikelen die jouw interesse hebben uit kranten, tijdschriften en reisfolders, en kijk, hoe je die in een volgende reis kunt inplannen. Wat je beslist wèl moet doen, het bijhouden van een dagboek of reisjournaal, schrif op wat je gedaan hebt, wat je meemaakt, zaken die je opvallen, maar ook dingen die verkeerd gaan, zodat je bij een volgende reis nog beter voorbereid bent. Hou ook een lijstje bij, van de kosten die je maakt, en koop bijvoorbeeld je lunch ‘s-morgens in een lokale super. Er is altijd wel een mooi plekje waar je die op kunt eten. Amerika is groot, heel groot, overal is het anders, en alles is verschillend. Amerikanen zijn soms net Europeanen, maar je mag en kunt een Noor ook niet vergelijken met een Italiaan! Wat ik ermee wil zeggen is; iemand uit New York is heel anders als iemand uit Los Angeles, om maar eens iets te noemen. Amerika is een prachtig continent, het is handig, als je de gebruiksaanwijzing (een beetje) kent!

Marja & Frits Klinkhamer

december 1999 & januari 2000

dag 1, 7 oktober 1999

Lekker vroeg op Schiphol, en daardoor geen lange rij voor de uitgebreide, verplichte, controle bij Continental Airlines. Alles is in orde, we kunnen gelijk boarding-passes krijgen voor EWR, da’s makkelijk, en voor we het weten, zitten we aan de koffie. Na nog een bakkie lopen we even door de taxfree, daar halen we nog even een flesje huppelwater, je weet tenslotte maar nooit wat je tegenkomt, dan kunnen we boarden. Je zit nooit ruim in het vliegtuig in de economy-class, maar als je goed koop wilt, dan moet je niet zeuren. Dat doen we ook niet, we vertrekken vanaf de pier op tijd, maar we hebben een aantal wachtende vliegtuigen voor ons, en dat betekent, dat we pas een half uur later weggaan. De vliegangst is weer als vanouds, de film houdt niet over, het eten ook niet, de vlucht duurt gewoon lang, we lijden aan het zgn. Economy Class Syndrome, en na 7½ uur staan we op EWR. Het uitzicht tijdens de landing is schitterend, we zien het Vrijheidsbeeld, de Twintowers van het WTC van New York, en het is een merkwaardig gezicht, dat de luchthaven pal naast de haven van Newark ligt, je ziet de schepen geladen worden. Je komt op EWR binnen op International, we vliegen verder van Domestic, dat betekent dat we eerst door de douane moeten, normaal duurt dat heel lang, maar nu zijn we er binnen een paar minuten doorheen! Nog nooit meegemaakt, maar wel prettig. We gaan met een zgn. people mover naar de andere kant van de airport, en na een paar minuten kunnen we al boarden voor de CO157 naar SFO. Eenmaal aan boord moeten we weer wachten, ook hier hebben we weer een fiks aantal vliegtuigen voor ons, geeft niks, maar het kost ons wèl drie kwartier!  Tijdens de vlucht gebeurt er niets noemenswaardigs, behalve dan, dat we ontzettend veel turbulentie hebben, CO heeft kennelijk maar één tv programma, want we zien een exacte kopie van wat we al aan boord van de CO 71 gezien hebben, Jerry Seinfeld is leuk, maar om het nu twee keer achter elkaar te zien? Een landing als een eitje, de bagage is ook vlot, en daar we al op EWR door de douane zijn geweest kunnen we hier zó doorlopen. De bewijzering naar de carrentals is goed , de meeste grote jongens op het gebied van autoverhuur zitten bij-elkaar op een 10 minuten van de airport. Men heeft een gemeenschappelijk shuttle-systeem, je stapt op de shuttlebus, en die stopt vervolgens bij de diverse carrentals, wij moeten bij HERTZ zijn, dus stappen wij daaruit. Alles gaat daar bij HERTZ ook lekker vlot, maar toen ging het een klein beetje fout. SFO is ook driftig aan het verbouwen, welke airport niet, en de wegbewijzering is heel matig. Het is pikdonker, dat werkt ook niet mee, het moge duidelijk zijn, we kunnen ons hotel niet vinden. Maar we zijn best wel slim, Marja zéker, die ziet bij een ander hotel een paar taxi’s staan, gooit een paar van haar charmes in de strijd, en zie, de taxi rijdt keurig voor ons uit naar het Ramada Airport Inn. Daar hebben we een vlotte incheck, we drinken nog een klein welkomstdrankje, dan gaan we slapen, het is Nederlandse tijd 07.30 uur!

dag 2, 8 oktober 1999

Als we wakker worden, zien we door de kieren van det gordijn, dat het heel mooi weer is, da’s mooi. We staan lekker rustig op, een ontbijtje, de tank van de auto is nog bijna vol, en nu het licht is, ziet alles er gelijk veel vriendelijker uit. Dan gaan we weg. Het is altijd weer een beetje wennen, dat Amerikaanse verkeer, maar al heel snel rijden we of we nooit anders gedaan hebben. Santa Cruz hebben we binnen no-time gedaan, dan volgt Montery, hier moeten we beslist de 17-miles drive gaan rijden, dat doen we ook, het kost wel geld, maar je krijgt er een prachtige weg voor terug, we komen langs Bird Rock en Seal Rock, alwaar we prachtige foto’s maken, de hier aanwezige vogels, eekhoorns etc. zijn bijzonder tam, toch wordt er middels bordjes voor gewaarschuwd deze beestjes niet aan te halen, ze kunnen hondsdolheid veroorzaken, ook mag je ze niet voeren, maar als we zien hoeveel chips, pinda’s, brood en groente hier achtergelaten wordt, verschrikkelijk. Cypress Point en Sunset Point passeren we ook, hier wonen mensen in huizen die voor normale aardse stervelingen niet te betalen zijn. Dan komen we langs Pebble Beach, een super golfbaan, hier schieten superlatieven te kort. In 1947 organiseerde good old Bing Crosby op de banen van Pebble Beach een zgn. ProAm, en daarmee was de populariteit van deze baan geboren. Verschillende grote jongens, Jack Nicklaus o.a. hebben hier grote triomfen gevierd, het is nu een daily fee openbare baan, maar je moet hier toch, afhankelijk van seizoen en tijd van de dag, een 100-250 $ aan greenfees neertellen, en vergeet gerust dat je hier in de morgen aan kunt komen, en op je gemak een tijd uit kunt zoeken voor dezelfde dag. Als je nu die 17-mile drive rijdt, dan kom je langs een aantal van deze holes, waarvan de 9e, met het fraaie uitzicht, en de 18e, met de beruchte draai misschien wel het bekendst zijn. Ga je daarna verder, dan kom je in Carmel, en dat is beslist een plaatsje voor een bezoek, het zit er vol met niet-te-betalen boetieks, galerieën en kleine winkeltjes met spullen-voor-de-heb. Er is slechts een klein probleempje, je auto raak je er niet kwijt! Maar dat is slechts een detail. Verder naar het zuiden, nog steeds de 1 volgend, kom je door het machtige landschap van Big Sur, hier moet je gewoon eens af en toe je stuk blik uit, en gaan genieten van de natuur, die zichzelf hier weer eens overtroffen heeft. We lunchen op een prachtplek, een fantastisch uitzicht over een imponerend heuvellandschap, wat wil een mens nog meer?  We komen langs Hearst Castle, de steengeworden droom van de puissant rijke krantenmagnaat William Randolph Hearst met zijn “beroemde” dochter. Hij heeft hier een enorme collectie kunst bijeengebracht, die dus werkelijk totaal niet bijelkaar past, in een enorm gebouw, dat in allerlei stijlen opgetokken is. Op de foto’s zie je meestal het enorme Romeinse zwembad, de beroemde Neptune-pool, maar het is in veel meer stijlen gebouwd. Het is gewoon mooi door al zijn lelijkheid, de ligging is fantastisch, tegen een grote heuvel op, machtig. Dat veel mensen het mooi vinden, bewijzen de miljoenen bezoekers per jaar, en zonder reservering, ruim vooraf gemaakt, kom je er bijna niet in. Wij laten dit “kasteel” voor wat het is, we gaan op weg naar San Louis Obispo, om een slaapplaats te regelen. Die vinden we in The Vagabond Inn, we hebben bedacht, dat het wel goed is, om eens een aantal verschillende soorten Inns en Roofs etc te bezoeken, dan weet je waar je over praat. Deze Vagabond Inn is goed , geen overdreven luxe, maar value for money. In Amerika is het zo, dat er vaak meerdere motels en hotels op een kluitje liggen, da’s handig. Want daar vlakbij liggen meestal meerdere eetketen. Daar maken wij nu ook gebruik van. We eten heerlijk, gaan terug naar onze Inn, daar lezen we nog wat, kijken een beetje tv, een drankje, en dan heerlijk slapen, we hebben tenslotte 9 uur tijdverschil.

dag 3, 9 oktober 1999

Wederom is het heel mooi weer, de kranten en het weatherchannel beloven temperaturen tussen 25-30°. En weer een goed ontbijt, Marja aan d’r pancakes, bij mij doen de hash browns het ook weer prima. Dan gaan we weg en hebben we een probleem, we komen San Louis Obispo niet uit, de bewijzering is ronduit beroerd. Maar “op gevoel” lukt het uiteindelijk toch. Vandaag is de gehele weg volgens de kaart een scenic drive. Dat klopt ook wel, Santa Maria is een leuk plaatsje, en bij Buelton is het helemaal mooi. Dan komen we in Santa Barbara, daar bezoeken we natuurlijk de Mission Santa Barbara, volgens de boeken, een van de meest mooie missieposten van dit deel van Californië. Onlosmakelijk verbonden met de naam van pater Juniperro Serra. Spanje had zo rond 1770 zwaar de pest in, men had grote stukken van het huidige Mexico gewoon in bezit genomen, en de lokale bevolking het christendom opgedrongen. De Russen deden in feite hetzelfde, maar dan vanuit het noorden, Alaska, en grote stukken van wat nu British Columbia is, was gewoon door de Russen geannexeerd! Spanje had dus de pest in, want zij zagen met rasse schreden de Russen vanuit het noorden naderbij komen. Dat vroeg om maatregelen, en dat werd de beroemde El Camino Réal. Vanuit Mexico werd er telkens, op één dag reizen uit elkaar, een kleine presidio en een missiepost opgezet, een paar soldaten, wat paters en wat materiaal, en de opdracht dat men binnen een paar jaar geheel zelfstandig moest bestaan. Vanuit Spanje werd er gedicteerd hoe de missiepost eruit moest zien, vandaar dat ze allemaal wel een beetje op elkaar lijken, en ze werden gebouwd met de lokale middelen. Adobe-stenen, gewoon gedroogde modder met stro, natuurlijk niet sterk, vandaar de laagbouw en de dikke muren. Een aantal van deze missieposten is nog authentiek en/of zorgvuldig gerestaureerd. Wij hebben de missiepost van Santa Barbara bekeken, mooi, dat wel, maar heel druk. Dan gaan we verder, gewoon de 101 langs, via Ventura en Oxnard, we komen langs stranden, plaatjes zijn het, overal zie je mensen surfen. Malibu is natuurlijk bekend doordat hier veel bekende Amerikanen, film- en popsterren, hier hun 3e, 4e of 5e huis hebben, je weet wel van die beroemde grote strandhuizen, pàl op het strand. Wat wel opvalt, is, dat er tussen de huizen eigenlijk maar 2 of 3 meter zit. Maar je kunt vaak letterlijk vanaf je eigen veranda zo de Grote Oceaan in duiken. In Santa Monica eten we wat, en dan komen we in Venice. Dat moet een maffe stad zijn. Nou, dat klopt! Het kost enige moeite en een fiks aantal $$$ om de auto kwijt te raken, maar dan lopen we ook in een heel maf stukje Amerika. We treffen het weer met het weer, we kunnen alles lekker bekijken onder een strakblauwe lucht, en er valt heel wat te zien. Dit is nu ècht een plaats om te zien en gezien te worden. Op de Ocean Front Walk gebeurt zo ongeveer alles wat je je aan allerlei mafs maar b ed enken kunt. Jongleurs, handlezeressen, goochelaars, menselijke lampen, je kunt je naam op een rijstkorrel laten zetten, piercings laten aanbrengen, een tatoeage is ook mogelijk, je haar laten vlechten in allerlei ingewikkelds, voor ons beweegt een menselijke worst, een zéér dik meisje van zeker 200 kilo in een zéér strakke zwarte legging, heel spannend, want, wannéér en wààr knapt het. Er komen allerlei we ed -luchten uit duistere hokjes, meisjes en jongens met Rasta-kapsels die een dikke joint roken, en ons met nietsziende glazige ogen aanstaren. Er loopt wel politie, maar die doen niets. Er zit een vrouwtje Tarotkaarten te “lezen”, dat ze die kaarten zelf kan schudden, vinden wij onbegrijpelijk, ze heeft nagels van zeker 15 cm! Ook staat er gewoon een meisje, op enorme hakken met als hoofddeksel een kleine parapluutje, ze draagt een héél klein broekje, en een enorme bh, dat moet ook wel, want ze heeft een loeigrote boezem, dat ze niet voorover valt, druist tegen alle wetten van de zwaartekracht in. Ze staat daar gewoon te staan, verder niets. Merkwaardig is hier het grote aantal kinderen, normaal heb je een mannetje en een vrouwtje nodig, want: man+vrouw=kind, maar hier lopen zoveel mensen rond, die alleen maar van hun eigen soort houden, ik wil niet zeggen dat wij opvallen, maar de hetero-stellen kun je makkelijk tellen. Overal wordt muziek gemaakt, er zit een meisje op een enorm drumstel te rammen, een oud baasje, alleen een stukje van een klein zwembroekje bij wijze van kleding, komt onder een enorme buikkwab uit, staat op een aftanse gitaar te tokkelen, dat hij niet verder komt als drie accoorden, zal iedereen een zorg zijn. Pal daarnaast staat een figuur, doodstil, op een klein groentekistje, hij moet het bloed heet hebben, hij staat vol in de zon, en is van top tot teen met zilververf beschilderd, wij hebben dat een aantal minuten staan te bekijken, maar gedurende die tijd heeft hij niet bewogen! Wie denkt dat Amerika nog steeds preuts is, komt hier in Venice tot een héél andere conclusie! Er zijn grote badlakens te koop met daarop afbeeldingen van mensen, die dingen aan het doen zijn, waarvan je niet eens wist dat dat mogelijk is. En dan denk je, dat in Bangkok al wat gezien hebt! We komen langs een groot bord met daarop foto’s van allerlei soorten vee, varkens, koeien, paarden en kippen, niets mis mee, natuurlijk, maar alle foto’s laten deze dieren zien in alle staten van slachting! Gewoon lekkere bloederige close-ups van darmen, botten en ingewanden. Het bord is van een McDonalds-hater, en hij is heel best bereid om jou duidelijk te maken, hoe deze firma de dieren slacht om daar hun hamburgers van te maken. Wat ook niet ontbreekt, zijn allerlei vormen van bedelarij, Vietnam-veteranen, die doelloos op de grond zitten met een bakje met wat muntjes en een beduimeld bordje; hungry, staat erop. Venice is ook bekend door Muscle Beach! Hier liggen, hangen, staan en zitten veel mensen zich in het zweet te werken, om maar een zo mooi mogelijk lichaam te krijgen. Ze heffen gewichten, drukken of trekken zich op, en werken zich in het zweet. En dit alles onder het geweld van enorme radio’s en versterkers, die van alles door elkaar heen blèren. Sommigen krijgen, of hebben inderdaad een mooi lijf, maar het kan ook misgaan. Ik sta naar een meisje te kijken, waarvan ik op het eerste gezicht zou zweren dat ze vier borsten heeft, de binnenste normaal, en de buitenste enorm. Maar als je heel goed kijkt, zie je, dat ze een paar enorme spierballen heeft, ze was er nog duidelijk trots op ook! Twee van die enorme kleerkasten, mannelijk, lopen, slechts gekle ed in een veter en legerkistjes, hand in hand aan ons voorbij, aan een enorme riem heeft een van de vrienden een piepklein hondje. Er staat een meisje met gewichten te stoeien, ze is bijna twee meter lang, een enorme schouderpartij, totaal geen borsten, spieren die over haar armen en benen lopen als dikke kabels, als ze zich “oppompt” is elke afzonderlijke spier in haar lichaam te zien, als ze daarna “leegloopt”, zakt alles als een pudding in elkaar. Nog iets, waar Venice om bekend is, de rolschaatsers, Er loopt een vrij lange boulevard langs het strand, alwaar men goed kan fietsen, maar dat doen er niet veel, jezelf voortbewegen op rollerskates, en dan liefst nog achteruit ook, dat is veel leuker. Ook hier laat men graag zien wat men allemaal kan, en dat in zo min mogelijk kleding, dat er af en toe eentje op zijn of haar platte bek valt, en helemaal open ligt, da’s jammer! Het moge duidelijk zijn, dit is een plek, die moet je gewoon zien, dit is allemaal zo verschrikkelijk maf, we noemen het de volmaakte waanzin. We halen één klein ijsje, Amerikaanse maat, we hebben aan één ijsje met z’n tweeen genoeg. De auto staat er nog, mag ook wel, want ’t heeft genoeg gekost, die parkeerplek, maar we stonden danook een kleine 50 meter van Venice Beach af, en da’s heel bijzonder. We rijden door naar Hermosa en Redondo, twee plaatsjes die beide mooie stranden hebben, en een dito beachlife. Wij zoeken er een plekje voor de nacht, en we vinden zowaar weer een Vagabond Inn voor een zacht prijsje. Wat ons wel opvalt, is, dat veel van dit soort Inn’s gerund worden door Pakistani of Hindustanen. Maar ze zijn allemaal vriendelijk. De kamer heeft gelukkig een airco, we drinken een drankje, we kijken uit het raam op zoek naar iets waar we kunnen bikken, meestal staat er in de buurt van een paar hotels wel iets, maar hier, niets! Maar, men heeft niet voor niets de Yellow Pages  uitgevonden, er zit zelfs een plattegrond voor in de gids, een adres erbij, klaar! Heerlijk gegeten voor weinig, nog een klein (?) drankje, en dan slapen, we hadden een beetje een dip-dag, tijdsverschil, je bent moe, etc. Dat kwam er vandaag uit.

 

dag 4, 10 oktober 1999

We kopen elke dag een lokale krant, da’s leuk voor het nieuws, zo blijf je op de hoogte. Los Angeles, waar we nu heel dicht tegenaan zitten, is berucht om de aardbevingen. Het is bekend, dat er hier een aantal breuklijnen tussen een paar grote aardschollen zitten. Het gaat mij te ver om in dit verhaal iets over de Schollen-tectoniek te vertellen, het komt er in het kort op neer, dat, als er twee van die Schollen erg “botsen”, of over elkaar heen schuiven, je een hoop narigheid hebt in de vorm van een aardbeving. Nu wacht iedereen op “De Grote Klap” in de vorm van een beving met een kracht van 8 of 9 op de schaal van Richter, dat duurt hopelijk nog wel even, maar als we in de krant van vanochtend kijken, de LA Times,  dan blijkt dat er elke dag wel een klein bevinkje is. En niet eentje, maar 10-tallen. Allemaal varierend van 1 tot bijna 3 op de schaal van Richter! Er staat zelfs een www-adres bij: oregister.com/earthquake. Nu is iedereen vast wel bekend met die Richter-schaal, daarom nog even een klein lesje natuurkunde. Charles Francis Richter bedacht in 1935 een magnitude-schaal voor aardbevingen, hierin wordt verband gelegd tussen de magnitude (= sterkte) en de vrijgekomen energie. Deze schaal is logaritmisch (10), dat betekent weer dat er per heel punt met een factor 10 vermenigvuldigd moet worden. Met andere woorden: een beving 7 is 10 x zo zwaar als een beving 6, een beving 8 is dus 100 x zo zwaar als een beving 6, tot zover deze les en b ed ankt voor de aandacht. Tegenover ons hotel zit een leuk uitziend restaurantje, The Pancake House, en omdat Mar helemaal knallie is op pancakes, ligt de keus voor de hand.  Maar dit was toch wel een klein beetje erge shit, de bediening was knullig, het was niet lekker, en men bracht slechts de helft van wat we besteld hadden. We namen “wraak” door gewoon geen fooi te geven, we hadden best wel een beetje haast, want we wilden naar de Universal Studios. Die liggen hier een aardig eindje vandaan, daarom hebben we vanochtend ook al een hotel in de buurt geregeld, zodat we vanavond geen gezoek hebben. We vinden het makkelijk, maar men is aan ’t verbouwen. Dat betekent, dat we een heel eind moeten lopen van de parkeergarage naar het eigenlijke park. We beginnen dit park met een hele hete, vieze smerige kop koffie. Algemeen bekend is, dat Amerikanen geen koffie kunnen maken, al komt daar nu, door met name Starbuck, wat verandering in, maar meestal smaakt dit gootwater naar een mislukt scheikundig expiriment. Zo ook nu, na slechts een paar slokken, dumpen we de rest in een afvalbak, gaan even bellen met Holland, alles gaat goed , dan beginnen wij dit park met “The Ride”, een attractie die alles te maken heeft met de film “Back to the Future”, de wachttijd is hier 45 minuten. Schrijver dezes vindt dit een machtige attractie, maar Mar vondt het allemaal maar niks. Natuurlijk hebben ze hier meer mooie en leuke dingen. T23D, een 3D film met Arnold Schwarzenegger is fantastisch, de Wild Wild West Show het wachten méér dan waard, Waterworld is grappig en soms spectaculair, en iets nieuws, Jurassic Parc, bijzonder nat. Om bij deze laatste attractie te komen, moet je een paar enorme roltrappen af, je komt dan op een soort pleintje, en daar horen we met enige regelmaat een enorme plons, en even daarna een hoop geschreeuw. Zéér sterk aangeraden wordt, als je deze attractie gaat doen, om voor 5(!)$ een lapje plastic te kopen, zodat je niet zo erg nat wordt. We zien een paar mensen lopen, die eruit zien, of ze onder een douche gestaan hebben, we besluiten om dit niet te doen, maar we gaan wèl even kijken waar dat geschreeuw en gebrul vandaan komt. Dat blijkt bij het eindpunt te zijn, je krijgt eerst een rondvaart langs allerlei Dinosauriërs, en als eindpunt kom je ahw uit de berg, de openlucht weer in. Dat is niet zo erg, maar dat gat zit een meter of 10 hoog, en je “valt” die laatste meters in een enorme bak met water, en poncho of niet, je bent gewoon zeiknat. Wij stonden erbij en keken ernaar. De wachttijd bedroeg ruim een uur! Universal Studios zijn niet goedkoop! Twee hete honden, een watertje en een klein biertje kostte zomaar 19,85$! De mooiste attracties hier lopen gewoon los, mensen! Dat is tijdens het nuttigen van de maaltijd natuurlijk heerlijk om naar te kijken, naar goed Amerikaans gebruik is een fiks deel van de mensen hier structureel véél te zwaar, en gekleed in allerlei spannends, is dat machtig om te zien. Natuurlijk verkoopt men hier ook souvenirs, maar als je dit gaat vergelijken met Disney, dan is het hier van een inferieure kwaliteit, de gevraagde prijs staat bij de meeste zaken in geen enkele verhouding met de geboden kwaliteit. Als je Universal bezoekt, moet je een keus maken, wat je wilt gaan zien. Op één dag het gehele park lijkt ons een onmogelijkheid. Wij hebben het meeste niet gezien! ET , Backdraft, Animal Actors, om maar eens wat te noemen, een rondrit met een treintje over het terrein, daar had je een wachttijd voor van ruim een half uur. Maar we hebben wel een leuke dag gehad, als begin van een rondreis door een gedeelte van de VS, is dit niet slecht. We kunnen de parkeergarage niet vinden, het staat niet aangegeven, verbouwing, weet je nog wel, desgevraagd, geven verschillende mensen van Universal verschillende adviezen! Dat werkt lekker, maar, weer “op gevoel” vinden we ons rijdend blikje weer terug. Daar we al vanochtend onze Inn geregeld hadden, kunnen we nu heel vlot inchecken, de auto voor de deur, en we vinden een restaurantje, Foxy’s, méér dan prima. We kopen nog een echte Amerikaanse zondagskrant, met allerlei bijlagen ruim 600 pagina’s, en daar nog bij een fiks pak aan diverse reclame-folders. Het kost wel iets, 1.50$, maar dan heb je ook een paar, door een touwtje bij elkaar gehouden, kilo papier!

dag 5, 11 oktober 1999

Columbus Day, 93°, wat wil een mens nog meer? Een goed ontbijtje, dat hebben we, daarna gaan we weg. Er waren vage plannen, om naar San Diego te gaan, en dan naar Tuscon, maar we hebben, na ampel beraad, besloten om van LA, via de 10, naar Phoenix te gaan, gewoon een dag dom sturen. Maar, zéker in LA, heel spectaculair! We passeren een paar kruisingen, daar lopen een aantal viaducten 3, en soms 4 hoog over elkaar heen! De weg is 4, soms 5 baans, en er wordt hard gereden, de tijd dat iedereen zich keurig aan de 55 mile hield, is beslist voorbij. Toch zien we nog regelmatig een auto van de Highway Patrol achter een auto staan, die heeft beslist een ticket, steevast zijn de bekeurden jongelui! Onze auto lust trouwens ook wel een flinke slok, dat komt ook, omdat het een grote auto is, maar zeker door het gebruik van de airco, dat scheelt een slok op een tank, maar de benzine is hier, voor ons, goedkoop. In de grote stad moet je rekenen op een 1.25$ per gallon. Wat opvalt is de enorme hoeveelheid vrachtverkeer, die richting Los Angeles rijdt. We komen langs het Joshua Tree National Park, Palm Springs, waar we langs een heleboel resorts rijden. Plaatsen waar bemiddelde seniors wonen, daar een huis hebben gekocht, en er nu veilig en comfortabel leven. Alle resorts hebben minimaal 1 18-holes golfbaan. We steken de Colorado rivier over, tanken onderweg nog een keer bij Buckeye, kijken eens op de kaart, en zien dat we vlakbij de Gila Bend Indian Reservation zijn. Dit was een deel van het leefgebied van Goyahkla, beter bekend als Geronimo, een legendarisch lid van de Bedonkohe, een subgroep van de Apache. Een paar beroemde tijdgenoten van deze figuur zijn natuurlijk Cochise, Chokole en Alope. Wie hierover iets meer wil weten, het boek “Wacht op mij aan de voet van de berg” van Forrest Carter. Dan beginnen toch eindelijk de suburbs van Phoenix in zicht te komen. Als je een stad nadert in de VS, dan kom je bijna altijd eerst door een gedeelte met motels en Inn’s. Vaak zie je eerst een Gas-exit, een Food-exit en een Lodging-exit. Op die borden staat dan ook meestal nog welke Inn of welke restaurant “erachter” zit, makkelijker kan het niet. Wij rijden Phoenix helemaal door, dan draaien we, en naderen Phoenix nu vanuit het zuiden. Ook dan gaat bovenstaande op, we zien een bord van een R ed Roof Inn, 49$ per night, staat er ook bij, prima toch. We hebben een kamer op de second floor, dat heet bij ons de 1e verdieping, maar hier zeggen ze tegen begane grond first floor. Kamer is prima, maar, natuurlijk, hebben wij, heel Nederlands, toch een klein probleempje. De altijd aanwezige ijsmachine is op onze verdieping een klein beetje stuk, en dat betekent, dat we een verdieping hoger moeten. In het kader “ken de producten van het land”, een door ons ingelast item van elke reis, drinkt Mar een méér dan voortreffelijk wijntje, van de Meridian Vineyards, een Sauvignon Blanc. Ik zondig, in een supermarkt in Californië mag sterke drank en bier worden verkocht, en dat betekent, dat elke supermarkt een afdeling drank heeft, waar een gemiddelde Gall & Gall niet aan kan tippen, en in zo’n Super stonden ook een paar flesjes  Moosehead bier, ja, inderdaad, uit Canada. Heerlijk bier, een beetje vergelijkbaar met Fosters uit Australië, en daar het op dat moment, in de schaduw, in Phoenix 101° (= 39°) is, glijdt deze rakker soepeltjes naar binnen. We willen een beetje winkelen, daar het gewoon te heet is, om iets anders te doen. Via de Yellow Pages en een kaart vinden we het adres van een Disney Store, en om die store zit vast wel een Mall. Dat klopte, ook een Barnes & Noble was aanwezig, en daar hebben we onze blibliotheek flink uitgebreid. We willen weer eens eten bij Denny’s, makkelijk, goed en niet duur. Ze schonken nog bier en wijn ook, en dat is niet bij elke Denny’s! Maar er staat een enorme sticker op het menu, als ze het wèl doen. Daar vonden we ook waar we eigenlijk naar op zoek waren, een couponboekje! Dat gaat ons een hoop geld schelen! Zo’n boekje is gewoon een verzameling advertenties van een aantal hotels, Inn’s, eetgelegenheden en attracties van een bepaalde streek of stuk van een Interstate oid. Tegen inlevering van een uitgeknipte coupon krijg je dan een korting. Vooral motels en Inn’s zijn daar goed in, je moet alleen dat couponnetje inleveren op het moment van inchecken, je moet er niet naderhand nog eens mee komen, dan accepteert niemand het meer. I ed ere Amerikaan doet het, er wordt totaal niet vreemd van opgekeken, en voor de mensen die het accepteren is het ook een soort graadmeter, om te zien of die advertenties wel zin hebben. Ook zit er altijd een kaartje bij, waar de Inn of motel of eetkeet ongeveer zit, en in de advertentie zelf, staat een preciese aanrij route. Hadden we dit boekje gehad, toen we bijvoorbeeld naar Universal gingen, dan had dat ons 3$ per persoon gescheeld! Het is allemaal maar een paar $$$ per keer, aan het eind van de rit moet je het eigenlijk eens optellen, je zult zien dat het veel is. We nemen twee dezelfde boekjes mee, het kan best voorkomen dat we twee couponnetjes nodig hebben die op gelijke hoogte aan weerszijde van een bladzijde zitten. Ja, ik weet het, een moeilijke zin, maar iedereen met hogere kleuterschool begrijpt wat er staat. De waitress bij Denny’s hoorde natuurlijk gelijk dat we geen Amerikanen zijn, maar, waar we dan wèl vandaan kwamen. Nou, uit Nederland natuurlijk. Ze gokte niet eens zo erg verkeerd, toen wij vroegen of ze wist waar dat lag in Europa, en ze droomde van een reis er naartoe. Eigenlijk is het volkomen logisch dat Amerikanen niet veel van Europa weten, vraag de gemiddelde nederlander maar eens naar 10 verschillende staten in de VS met de daarbij behorende hoofdsteden! Ze was al hard aan het sparen, en wij gaven haar een fooi ter grootte van 2 liter benzine in ons kikkerlandje, dat vertelden we ook, en ze verschoot zichtbaar van kleur toen ze zich realiseerde, dat dit spul dus bij ons bijna 4 x zo duur is. I ed ere Amerikaan(se) die wij spraken, was gèk van Europa, en allemaal wilden ze er naartoe. Waarbij Amsterdam, gek genoeg, hoog op de diverse verlanglijstjes stond. Tja, wij zijn gek van Amerika. Als we teruggaan naar onze Inn, staat het parkeerterrein al goed vol, ook van de omliggende hotels en motels trouwens. Amerikanen zijn echte reizigers, alles en iedereen is ingesteld op reizen, overal vind je logiesmogelijkh ed en en eetketen. Wat ook een prima plaats is voor een stop, een truckstop! Zeker als het er druk is, hier vind je mogelijkh ed en voor een maaltijd, douches, er zit vaak een garage bij, makkelijk als je p rob lemen met je auto hebt, en natuurlijk een benzinepomp. En meestal zit er ook wel een motelletje naast. Ideaal. We kijken nog even naar wat Amerikaanse tv, wat altijd leuk is, hier zijn bijvoorbeeld de vele reclames veel en veel leuker als bij ons, en men doet hier in een reclame ook aan vergelijkingen. Men zet bijvoorbeeld automerken tegen elkaar af, en dat gaat niet zachtzinnig! We lezen de krant, werken de aantekeningen bij, ronken.

 

dag 6, 12 oktober 1999

Lekker uitgeslapen, we hebben tenslotte vakantie, beetje keutelen, en de ontbijtkeet zit tegenover onze Inn, we hebben daar een prima ontbijtje, men heeft daar bedacht, dat mensen vaak een glaasje sap bij het ontbijt willen, en omdat men hier groot denkt en drinkt, kun je ook een sapje krijgen in een fles, waar wel vijf glazen uitgaan, en je er in feite maar drie betaalt, dat doen wij dus ook. De fles kwam me heel bekend voor, ik had zoiets al wel eens gezien in een ziekenhuis, ik moest er toen alleen in plassen…  De tip laten we achter op tafel, we betalen met onze creditcard, en men vraagt dus gewoon, waarom we bij het woordje “tip” niets invullen! We zeggen dat we dat op tafel hebben achtergelaten, beter voor de belasting enzo, er verschijnt gelijk een hele grote breedbekkikker smile op het gezicht van het lieve miepje, ze zegt dat wij doorhebben, hoe het hier allemaal werkt. We bekijken Phoenix een beetje, voor de koelte en een hapje, zoeken we een Mall op, die vinden we, daar sjouwen we naar de Food Court. Amerikanen kunnen heel moeilijk zonder eten, wàt ze ook aan het doen zijn, en zeker tijdens het winkelen hebben ze veel happen nodig. Nu zit er in bijna elke grote Mall een zgn. Food Court, je moet je voorstellen, een groot overdekt plein, midden in de Mall, vol met tafeltjes en stoelen, rondom, aan de kant dus, zitten allerlei soorten happententen. Natuurlijk Burger King en McDonalds, maar ook Panda, Sbarro, Dairy Queen, om maar een paar bekende eettentjes te noemen, er zit veel méér, je kunt er Koreaans eten, heel populair, naast Sbarro zit er vaak nog een andere pizza-tent, je kunt er Japans eten, vaak zit er ook een Starbuck (goeie koffie!) en alles bij elkaar zullen er zo’n 15-20 tentjes zitten. Je kunt dus i ed er afzonderlijk halen wat je lekker vindt, je zoekt een leuk plekje, klaar. Ook hier zitten de grootste attracties, etende Amerikanen, gewoon aan tafel. Kijken kost niets, en het is net een grote show vol malloten. We besluiten er een winkeldag van de maken, ik moet nog een paar boeken hebben, we zoeken in de Yellow Pages naar een Barnes & Noble, het adres vinden we, maar de winkel niet! We vragen het een paar keer bij een benzinepomp, het uiterst vriendelijke pompmannetje sprak geeneens geen engels niet! Ook een te hulp geschoten collega kon ons niet helpen, hij wist niet wat een Barnes & Noble was! Uiteindelijk kregen we een goed e richting op, van iemand die het wèl wist, een paar minuten later stonden we voor de deur. Daar hebben we eerst een goed e kop koffie g ed ronken, we kunnen de Ray Road nu wel drómen, elke Barnes & Noble heeft een Starbuck, en daar vonden we wat we zochten. Eenmaal buiten, zagen we ook een vestiging van Office Max, daar hebben ze altijd andere, leuke, kantoorspullen als thuis, even vragen, en ook daar vonden we wat we zochten. Weer buiten gekomen valt gewoon op hoe verschrikkelijk warm het wel niet is, een blik op de thermometer leert dat het ruim 37° celcius is, dus écht veel zin om bijvoorbeeld naar Scottsdale te gaan, of Taliesin West of het Hohokam Pima National Monument of, iets verder, het Casa Grande Ruins National Monument, hebben we niet. Dit, ondanks mijn geschied enis-tik, want, vooral het laatst genoemde, is heel interessant. Maar we komen nog genoeg geschiedenis tegen. We gaan weg, de 10 west, en binnen een paar minuten staan we in de file! En niet te zuinig! Een ongeluk, en dan pakt men gelijk ook de wegafzetting ook maar groots aan, een enorme file is het gevolg! Dat duurt heel lang, je kunt geen kant op, en het begint al avond te worden. Geen p rob leem, Mar is heel behendig geworden in het uitzoeken van een goed koop hotelletje, mèt coupon uiteraard, we wisselen van plaats, Mar is nèt even iets gehaaider in het verkeer als ik, en ik kan nèt iets beter kaart lezen, dus vullen we elkaar goed aan. Een half uurtje later staan we bij het Best Western Bell hotel voor de deur, en jawel, voor 39.95$ hebben wij een prachtige kamer. Het hotel heeft ook een guestlaundry, en dat betekent dat we voor exact 2.75$ de gehele was weer schoon in de tas hebben zitten. Wat je wèl moet doen, koop in een lokale super een pak Tide waspo ed er, dat scheelt verschrikkelijk veel met de pakjes waspoeder, die je in die guestlaundry kunt kopen. Eten doen we vanavond bij Taco Bell. Uiteraard eten we Taco’s, en met een heerlijk drankje erbij, eten we voor 6.58$ inclusief tax, we hebben er méér dan voldoende aan. We gaan terug, kijken nog wat rond. Een beetje tv, de krant, een drankje, pitten.

 

dag 7, 13 oktober 1999

Rustig optaan, een heel goed complimentary breakfast, en het is weer onvoorstelbaar wat Amerikanen menemen van zo’n ontbijt aan “restjes”, gewoon om een lunch uit te sparen. We tanken, en dan de I-17 north tot aan Cordes Junction, daar de 69 north tot aan Prescott, en daar de 89 north naar Flagstaff. Hier moeten we wel even oppassen, want, vlak na Watson Lake splitst de 89 zich in de 89 north en de Alt 89 north, en juist die laatste moeten we hebben. Punt 1, het is dan een scenic drive, en punt 2, we komen dan in Jerome! Een oud koper-stadje dat zo rond de jaren vijftig ahw leegliep, de mijnen waren leeg, de bevolking trok weg, en net, toen het inwonertal op een dieptepunt stond, zo’n 200 noeste arbeiders waren er gebleven, ontdekte de hippies Jerome. Dat botste natuurlijk met de mensen die al ter plekke woonden, die zagen dat werkschuw langharig tuig niet zo zitten, maar diezelfde hippies zorgden er wèl voor, dat Jerome geen echte spookstad werd. Zo langzamerhand verdween de hippie-gedachte, men werd ouder natuurlijk, en men de ed waar men goed in was, pottenbakken, sierraden maken, houtsnijden en schilderen. Door de gunstige ligging tov de Grand Canyon kwamen al spo ed ig te toeristen, en nu is het een respectabel stadje, waar je nog steeds alleen maar overdag als toerist kunt zijn, er is nauwelijks mogelijkheid om te slapen in Jerome, dus iedereen gaat ‘s-avonds weer weg. Wij stappen uit, en gaan een beetje rondkijken. Het is allemaal heel kneuterig, nu is het lekker rustig, maar in het hoogseizoen zal het hier verschrikkelijk druk zijn. In “The English Kitchen” eten we zelfgemaakte taart, onderwijl uitkijkend over de Verde Valley. Dit moet het oudste etablissement in Arizona zijn, begonnen in 1899 als een chinese opiumkit, later een schuilplaats voor lokaal gespuis, en nu zijn Jayne & Tom Toth de proprietors. Er wordt een bus toeristen gedumpt en daar zitten ook een aantal duitsers tussen, die hebben het heel moeilijk met bestellen, ze spreken geen woord engels! Er zit ook een gift shop in Jerome, daar vinden we leuke spulletjes, ook ansight kaarten , en die posten we in het leuke oude postkantoortje van Jerome. Al met al een heel leuk stadje. We zitten vlakbij het Tuzigoot National Monument, “a glimpse at life in a Sinagua Community” staat er in het grote boek, maar meer als een paar resten van stenen muren zijn het niet, dat hadden we al bekeken in het grote boek, weliswaar met een mooie ligging op een heuvel, wij gaan er dus niet kijken. Waar we wèl gaan kijken, Sedona, midden in het Red Rock County. Dit is een bloed mooi gebied . Grote rode rotsen, sommigen doen een beetje denken aan Monument Valley, die plotseling uit het niets oprijzen. Je zit hier in de uitlopers van de Mogollon Rim, hier moet je gewoon rondrijden, op mooie plekjes uitstappen, stukjes gaan wandelen, rondkijken, machtig! S ed ona zelf is natuurlijk bekend door het gehele New Age-gebeuren, in 1981 kreeg Page Bryant, schrijfster en bekend medium voor mensen van het “hogere”, tijdens een seance door, dat S ed ona de Hart-Chakra van de planeet was. Ze zocht haar Vortex, dat is een punt waar psychische en elektromagnetische energie kunnen worden gekanaliseerd voor persoonlijke en planetaire harmonie. Dat is tenminste nog eens een volzin! Nu hebben veel meer mensen hun Vortex daar gevonden, en iedereen is bereid, tegen betaling van veel $$$ uiteraard, jou te laten me ed elen in deze mafkikkerij. Er lopen inderdaad allerlei mislukte flippo’s rond, het aantal winkeltjes dat handelt in boeken over aardstralen, magnetisme etc. is groot. Natuurlijk heb je ook serieuze vormen van toerisme, dit gebied is uitermate geschikt voor een tocht per jeep, vliegtuig of ballon door en over de machtige Rode Rotsen, en er zijn genoeg burootjes die dit graag voor je willen verzorgen. Wij nemen de weg naar Airport Mesa, dat is uiteraard een heuvel, ook hier is een Vortex, en daar hebben we een magnifiek uitzicht over S ed ona. Hier nuttigen we onze meegebrachte hap, en dat is toch wel een mooi moment, zo uitkijkend over het door Rode Rotsen omringde S ed ona. We doen een stuk van de R ed Rock Loop Road, mooie foto’s zijn het resultaat. Dan gaan we toch verder, richting Flagstaff. Daar komen we langs het beroemde Lowell Observatory, gebouwd door Percival Lowell, hij wilde hiermee het eventuele leven op Mars onderzoeken, dat vondt ie niet, maar een collega van hem, ene Clyde Tombaugh, ontdekte in 1930 met deze telescoop de planeet Pluto. Nu is er een visitor center, en, uiteraard, een giftshop. Wij hebben de keuze uit twee hotelletjes uit ’t bonnenboekje, een TraveLodge voor 29,95$ of een Days Inn voor 39$. We pakken de laatste, die ligt het mooist, vandaar. We rijden praktisch tegen een Wal*Mart aan, en daar doen we toch wat boodschappen, en natuurlijk nemen we daar voor 4,57$ de 2000 uitgave van de RAND McNally Road Atlas mee. Nooit weg op kantoor, zo’n atlas. Nu zullen er mensen zijn, die zeggen, dat de motels en de Inn’s veel goed koper kunnen. Klopt! Wij hebben ze ook zien staan, de goedkoopste was 19.95$ per kamer per nacht. Maar dan had je ook een schitterend uitzicht over een zéér drukke highway, die lag er nl. pàl naast! Een bekend, doch waar spreekwoord luidt: alle waar is naar z’n geld, en dat geldt zeker voor motels, hotels en Inn’s. het moet toch allemaal wel een béétje netjes zijn, een ijsmachine is makkelijk, en als ook de handdoeken goed en schoon zijn, is dat ook mooi meegenomen. Vaak zit er een coin-laundry bij, en liggen de motels etc. redelijk in de buurt van eettentjes, etc. Maar alle zèèr goedkope motelletjes, zeg onder de 30$ die wij gezien hebben, hadden dit allemaal niet! We willen wel een béétje op niveau slapen natuurlijk. We gaan Flagstaff eens bekijken, en dat is best een leuk plaatsje. We drinken wat, we kijken wat, we winkelen wat. En daar hebben we pech en geluk. Ik spaar alle oude nrs. van de National Geographic vanaf 1970. Er ontbreken er nog een stuk of tien, bij ons in de auto, thuis, ligt altijd een lijstje welke nrs. er ontbreken. Hier in deze zaak, kan ik alle nrs. krijgen die ik hebben wil, maar ik heb dat rot-lijstje niet bij me!!  We hebben ook geluk, in de zaak ernaast, vinden we de lang gezochte CD-rom “National Geographic Tripplanner de luxe”, in Nederland zoek je je suf naar zo’n ding,  hier lopen we er zomaar tegenaan. Ook vinden we hier een prachtig boek over Lewis & Clark, iedereen weet natuurlijk wie dit zijn, dus daar ga ik verder niet over uitweiden. We gaan verder, en komen terecht in het leuke “Historic District” van Flagstaff, daar drinken we een méér dan voortreffelijk cappuchinootje in “The New Zealand House”, we worden daar geholpen door een jongen die aan onze spraak hoort waar we vandaan komen. Hij blijkt een winter lang in Groningen te hebben gestudeerd aan de landbouwschool, spreekt slechts een paar woorden Dutch, maar kan het vrij goed verstaan. Flagstaff heeft de gemiddelde toerist veel te bieden, het is een leuk plaatsje met veel hotelletjes etc. het is een prima uitvalsbasis voor de Grand Canyon, en de hotels zullen hier goed koper zijn als in de Grand Canyon. Naast het al genoemde Lowell Observatory is er het Museum of Northern Arizona, het Pioneer Historical Museum en de hoofdstraat, Santa Fe Avenue was ooit een deel van de Historic Route 66! Ook ligt dit plaatsje aan een paar drukke lijnen van de AMTRAK, en ook het houten station van Flagstaff is een bezoek meer dan waard. Tenslotte zorgen de studenten van de Northern Arizona University ervoor, dat er altijd wel wat te doen is. We gaan eten, bij Wendy’s, de chili moet daar erg goed zijn, klopt! Het onweerde die nacht zéér plaatselijk, nl. alleen bij óns op de kamer!

 

dag 8, 14 oktober 1999

We zijn vroeg tussen de klamme lappen vandaan, kijken naar buiten, en alle auto’s zijn wit! Het heeft knap gevroren, we laten de zon het werk doen, want, als we klaar zijn met een krachtig ontbijt, zijn alle ruiten weer schoon. We bellen met Holland, alles goed , we gaan de I-40 east op. Prairie, prairie en nog eens prairie, geen boom, geen struik, helemaal niets, alleen op de spaarzame junctions is het druk. Bij Holbrook tanken we, en pakken de 180 south. De eerstvolgende junction is gelijk de South Entrance naar het Petrifi ed Forest National Park. Hier kopen we een zgn. Golden Eagle Pass van 50 $, dat moet je zelf even berekenen. Voor elk Park, Historic Site of National Monument moet je betalen, afhankelijk van bekendheid, grootte etc. kan dit van 5 tot 20$ per auto + inzittenden zijn. Wij willen een aantal parken gaan “doen”, waaronder een paar heel bekende, dus is het voor ons aantrekkelijk om zo’n pass te kopen. Dat we juist bij de South Entrance zijn begonnen, hebben we ergens in een boek gelezen, we zien wel. Vlakbij het entrance station liggen de Giant Logs Trail, en de Long Logs Trail. Het moge bekend worden geacht, dat schrijver dezes een bloed hekel heeft aan lopen; als het het gemotoriseerd kan, moet je het beslist niet lopend doen, is zijn motto, maar hier, in dit Park, sta je oog in oog met enorm veel geschiedenis, dit móest ik lopen! We worden niet teleurgesteld, beide trails zijn in totaal bijna 2 km lang, en voeren ons langs versteende boomstammen van een geschatte ouderdom van 225 000 000 jaar. Da’s natuurlijk niet niks! De bomen die er liggen, zijn uiteraard niet meer van hout, ook de naam van het Park, Petrified Forest, klopt niet. Het is helemaal geen bos, maar hier heeft in de zéér grijze oudheid een grote scherpe bocht van een enorme rivier gelegen, daar zijn in diezelfde oudheid een flinke stapel dode bomen in terechtgekomen, die zijn vervolgens bedekt met lagen sediment, daardoor vertraagt de verrotting, er komen nog wat natuurlijke processen bij kijken, en uiteindelijk worden de organische stoffen, in feite de gehele boom, vervangen door silicaten en daardoor kristalliseert het hout tot kwarts. In het Visitors Center staan een paar grote stukken “hout”, die met een diamantzaag verzaagd zijn, en vervolgens gepolijst. Dat ziet er schitterend uit, maar er staat een heel klein prijskaartje op, 8000$ en daar komt shipping nog bij. Toch hebben wij ook een stuk(je) meegenomen, volkomen legaal gekocht, want op het illegaal meenemen staan zware straffen. De stukken versteend hout waar wij langs lopen, zien er ook prachtig uit, logisch, want ook zon, wind en regen of sneeuw, zorgen voor het polijsten van deze stukken, het duurt alleen wat langer. Als we later praten met iemand die er veel verstand van heeft, blijkt, dat dit versteende hout helemaal niet zo zeldzaam is. De stukken die hier verkocht worden, komen allemaal van privé-terreinen hier in de buurt. Aan dit Park mag door mensen totaal niets veranderd worden. Toch gebeurd dit wel! Met name de wind “verplaatst” nogal wat zand, ook de regen doet dat, en daardoor “verdwijnen” er bomen onder een nieuwe laag zand, maar er “verschijnen” ook nieuwe bomen. Dat dit alles niet in een week gebeurt, is duidelijk, maar parkrangers vertellen, dat ze elk jaar wel nieuwe objecten ontdekken. En ondanks een “ZERO LOSS TOLERANCE policy verdwijnt er in de diverse achterbakken van auto’s toch een 10-12 ton aan “hout”.  Zoals al geschreven, de wandeling is groots, je kunt  de jaarringen nog tellen, alles glimt in de zon, en in sommige opengebarsten stukken boom groeien bloemen. Dat geeft een heel aparte dimensie aan het geheel. Ook worden hier veel botten van dinosauriërs gevonden, en men heeft ontdekt, dat er in de grond, tientallen  meters diep, nog veel meer zit. Onder de indruk van hetgeen we gezien hebben, gaan we verder, Crystal Forest, Jasper Forest, ook een paar prachtige punten om te gaan kijken, The Teepees, een aantal heuvels, plotseling oprijzend uit het landschap, in de vorm van, uiteraard, teepees. Ze zijn opgebouwd uit een aantal, gekleurde, lagen, en die verschillende lagen vertegenwoordigen miljoenen jaren geschi ed enis. Dan komen we bij een ander hoogtepunt van dit indrukwekkende Park, Newspaper Rock. Daar stappen we natuurlijk uit, en na 100 meter kun je een meter of 20 naar beneden kijken. Daar liggen een aantal grote rotsen die gedeeltelijk overdekt zijn met petroglyphen of rotstekeningen. Met de krachtige Busnell kijker en de al even krachtige zoomlens op de Minolta, ontwaren we hert-achtigen, ook duidelijke mens-achtigen, en er staan ook een paar spiralen op, die we later terugvinden in het boek Rock Art Symbols. Dit bewijst dat er hier mensen hebben rondgelopen zo rond 1300-1400 AD. Ook dit maakt het Park zo interessant. Weer diep onder de indruk gaan we verder. We rijden over een grote hoge brug die hier over de I-40  loopt, dwars door het smalste gedeelte van het Park loopt hier die Interstate en een spoorbaan, waarover we regelmatig treinen zien rijden. Er liggen nu ook praktisch geen versteende bomen meer, maar we komen in een ander interessant gedeelte van het Park, The Paint ed Desert. Ook dit is weer een machtig stuk natuur, later toegevoegd aan het originele Petrifi ed Forest, en de naam is heel toepasselijk! Ook hier weer spelen de zon en het tijdstip wanneer je hier bent een grote rol, maar dat is in veel parken in deze regio zo. Vanaf een aantal viewpoints, Lacy Point, Whipple Point, Nizhoni- Pintado en Chinde Point heh je een fantastisch uitzicht over een golvend landschap, vol grote rotsen, en varierend in allerlei kleuren, er groeit niets, het is een fantastisch gezicht. Bij het Visitors Center aan de North Entrance hebben ze een goed restaurant, wij hebben daar een prima lunch, en watdenkiewat, 4 nederlanders, die heerlijk lopen te stunten, veel engels kennen ze niet, ze zijn er serieus van overtuigd dat ze alle vier hetzelfde besteld hebben, maar als het allemaal wordt gebracht, hebben ze alle vier iets anders… Marja geeft ze nog wat tips mee voor onderweg, hebben ze beslist nodig. De weg terug, nu over de I 40 west, gaat snel, voor een aantal zelfs te snel, en die krijgen een smokie achter zich aan, en een fikse boete, tot nu toe, hebben  we dat elke dag minstens 1 keer gezien, en het zijn zonder uitzondering allemaal jongelui, Je ziet ze niet, maar ze zijn er beslist, de jongens en meisjes van de Highway Patrol!  Morgen willen we naar de Grand Canyon, daarom zoeken we een plaatsje dicht in de buurt. Een blik op de kaart leert ons, dat Williams redelijk in de buurt ligt, in het bonnenboekje vinden we weer een bonnetje, dus wat let ons om naar Williams te gaan? Niets, Williams is een leuk, heel klein, kneuterig plaatsje aan de Route 66, ter plekke is het vinden van het motelletje geen p rob leem, en hebben we voor 24.95 $ een kamer, auto pàl voor de deur, dit is Amerikaans reizen in optima forma. Middels een foldertje, weggeplukt uit de ook hier aanwezige infstand, weten we, dat Williams ook een leuk klein stationnetje moet hebben, en een toeristentrein naar de Grand Canyon. Daar gaan we even kijken, verdomd, er staat een prachtige grote zwarte locomotief, erachter een dieprode Caboose, dat allemaal voor een ouderwets aandoend station. Mooie foto’s zijn het resultaat. Volgens grote borden moet Williams ook een zgn. Historical District hebben, klopt, maar Amerikanen geven vaak grootse namen aan iets, wat in ’t “eggie” niets voorstelt, wederom is dit daar een prima voorbeeld van. Wel zijn er hier veel Route 66 motels en eethuisjes, ook dat doet allemaal leuk aan, veel mensen brengen hier de nacht door, en gaan met de al eerder genoemde trein de volgende dag naar de Grand Canyon. Wij pakken morgen de auto wel. Om half zes die middag, zou deze trein aankomen, en dat is altijd een leuk gezicht, wij erheen, maar we zijn absoluut niet de enigen, veel trein-enthousiastelingen staan gewapend met teletoeters en videocamera’s, de aankomst af te wachten. Volgens de folder moest dit een stoomlocomotief zijn, maar tot onze verbazing komt er een grote groene diesellocomotief het emplacement oprijden, dat is toch wel een klein beetje een teleurstelling. Stoom is nu eenmaal véél en véél mooier. We gaan lekker eten,  daarna kun je in Williams, in de “hoofdstraat”, lekker genieten van een leuk aanbod van verschillende winkeltjes en kroegjes. We gaan vroeg slapen. Dit alles is geschreven vóór we gingen slapen, nu had het miepje bij het inchecken al gevraagd, of we het eerste uur geen water, dus douche en toilet, niet wilden gebruiken, er was een plummer bezig met reparatiewerkzaamh ed en, vandaar. Tuurlijk, geen p rob leem, maar nu is het normaal, dat mensen hun behoefte doen, keurig gezegd, niet? Bij Marja ging het lichamelijk en technisch allemaal prima, bij mij lichamelijk ook machtig, maar de techniek liet me in de steek, de pot zat verstopt!

 

dag 9, 15 oktober 1999

Dat moésten we die ochtend bij het uitchecken wel melden, dat deden we ook, maar we moesten het twee keer vertellen, voordat het niet zo slimme miepje doorhad wat we bedoelden. Dat ze daarbij niet blij keek, konden we ons goed voorstellen, wij werden er die ochtend ook niet bepaald vrolijk van, toen wij vanochtend het deksel van het voor kleine Amerikaanse kontjes gemaakte potje optilden. Een gistende hoop drab lag ons droevig aan te staren. Het besluit om een poging te wagen, om een en ander zelf “op te lossen” werd niet licht genomen! Dat moge duidelijk zijn. Met een plastic zak bij wijze van handschoen, grabbelde schrijver dezes de ergste harde stukken bijeen, dit in een poging het gat weer open te krijgen. Dat daarbij óók harde stukjes zaten van vorige bewoners, is méér dan waarschijnlijk! Dat daarna de afvalzak met gezwinde spoed naar een tegenover dit etablissement staande afvalbak werd gebracht, details! Zoals gezegd, het miepje was er niet blij mee, maar we vertelden het zachtjes aan haar, toen de receptie vol stond, ze kon geen kant op. Dat wij daarna, alle snelheidsrecords brekend met onbekende bestemming vertrokken zijn, ook details. We hebben en route heerlijk ontbeten, en dan is het gewoon een kwestie van de weg volgen, richting Grand Canyon. Nèt voor Valle, aan de 64/180, zien we ineens een C121A Constellation staan. Dat we hier gestopt zijn, is natuurlijk duidelijk. Wat wij totaal niet wisten, hier staat het Grand Canyon’s Planes of Fame Air Museum, met als grote blikvanger de reeds gememoreerde Connie. Er hoort een klein winkeltje bij, de altijd aanwezige gift-shop, en er staan een paar hele mooie vliegtuigen buiten. Die Connie uiteraard, maar ook een Ford Trimotor, een Thunderbolt, een T-Bird, een Grumman F11F in de kleuren van de Blue Angels alsmede een Messerschmidt Bf109G. Ook een B-25 en een P-51 ontbreken niet. In het winkeltje vinden we een prachtig boek over de Constellation, onze dag kan niet meer stuk. We noemden net: aan de 64/180, misschien dat dit toch enige uitleg behoeft. De 64 is een zgn. State Highway, de 180 is een US Highway. De 64 loopt van Williams tot aan de Grand Canyon. De 180 loopt van Flagstaff, in feite het verlengde van de Interstate 17, tot aan halverwege de 64, tussen Williams en de Grand Canyon. Vanaf dat punt is het dus de 64/180. Dat kom je op veel meer plekken tegen, dat een weg meerdere nummers heeft. Ook een Interstate kent dit verschijnsel. Om bijvoorbeeld in Arizona te blijven, de US Highway 93 van Phoenix naar Las Vegas, loopt in de buurt van Kingman gedeeltelijk over in de Interstate 40. Laat je dus niet van de wijs brengen, gewoon goed opletten en tevoren even op de kaart kijken. Dan zien we een verschrikkelijk ongeluk, een wagen die een paar keer over de kop geslagen is, en dit op een weg, kaarsrecht, en zo plat als een dime. Bij de ingang laten we onze Golden Eaglepass zien, en kunnen we door. Het wordt ook steeds drukker, logisch, het weer is prachtig, het loopt tegen ’t weekend, en we zijn vlakbij een van de drukst bezochte Nationale Parken van de VS. Marja heeft weer een helder moment, we gaan eerst een kamer reserveren, zegt ze, dit terwijl het pas 10 uur is. Maar als je, zoals wij, reist op een manier van: “we zien wel”, dan moet je in dit soort parken zo snel mogelijk een kamer reserveren, het alternatief is om dit vèr van tevoren te doen, of niet in het park zelf slapen. We proberen de Bright Angel Lodge, maar die zit dus mudvol japanners, het vriendelijke tootje achter de receptie geeft ons een tip, en verdomd, 10 minuten later hebben we een kamer in de Mastwick Lodge, niet goed koop en niet gelijk beschikbaar, maar we kunnen vannacht in ’t Park ronken. Ook hebben we nog de pech dat het een “rook”kamer is, een kwestie van jammer, maar helaas. We gaan koffie halen in het Shopping Center, het bleef niet bij koffie, ze verkochten er ook mooie kleding… Om de enorme stroom bezoekers, met name in het hoogseizoen, in goed e banen te leiden, hebben ze hier het volgende bedacht. Laat de auto staan! Dat zal de gemiddelde Amerikaan niet gauw doen, tenzij er een heel goed alternatief is. Hier hebben ze dat voor elkaar gekregen, gewoon één opstappunt, en om de paar minuten komt er een bus voorrijden, die een groep mensen meeneemt voor een tocht langs de Canyon. Op diverse punten mag je eruit, kun je een beetje rondkijken en foto’s maken, pak de volgende bus en laat je afzetten op het volgende punt. Je kunt dit doen vanuit het Grand Canyon Village, je hebt een West Rim Drive en een East Rim Drive. Je mag de twee drives niet met eigen auto doen, tenzij je “handicapped ” bent, dan krijg je een speciaal pasje. Het systeem is gratis, maar heeft als groot nadeel, dat iedereen zijn of haar auto zo dicht mogelijk bij die bushalte wil zetten, ons lukte dat aardig, in het hoogseizoen is dit een regelrechte ramp! Ja, wat moet je over de Grand Canyon vertellen, we hebben allebei al eens aan de noordkant gestaan, en ik ben zelf al eens op het punt waar we nu staan, geweest. Het is allemaal  groot, diep, verschrikkelijk mooi, dit moet je gewoon zien, misschien als beste voorbeeld een citaat uit het boek “USA Zuidwest, The Rough Guide”

Hoewel jaarlijks ruim 5 miljoen mensen naar de Grand Canyon of the Colorado komen kijken, blijft dit gebied buiten het bereik van het menselijk voorstellingsvermogen. Foto’s noch cijfers kunnen een idee van de werkelijke omvang geven. De Coloradorivier stroomt door een onvoorstelbare afgrond van een mijl diep. De Canyon, die vier tot 18 mijl breed is, vormt een eindeloze uitgestrektheid van verbijsterende vormen en kleuren, verblindende schittering en ondoordringbare schaduw, grimmige bergen en hoogoprijzende zandsteenpieken. De Canyon is ongenaakbaar en afstandelijk – niemand vertrekt teleurgesteld, maar veel bezoekers houden een leeg gevoel over. Eigenlijk kan niets wat u daarna nog onderneemt, op, tegen die eerste verbijsterende kennismaking met de kloof.

Hier is geen woord van gelogen, het is inderdaad verbijsterend! Als je op de rand staat, voel je jezelf héél klein, vanaf diverse viewpoints kun je andere viewpoints zien, maar zelfs onze krachtige Bushnell kijker heeft moeite met het ontwaren van menselijke figuren. De eerste blanken die hier kwamen, een detachement van de beroemde exp ed itie van Fransisco Vasquez de Coronado, onder leiding van García López de Cárdenas, zag de Grand Canyon, maar was eigenlijk op zoek naar de beroemde zeven steden van Cibola, probeerde hier de Canyon over te steken, maar dat mislukte. Ze vonden dit gebied maar niks, en daarom werd het allemaal een klein beetje vergeten. In 1850 nam de VS dit gebied over van Mexico, het had niet eens een naam! De bedenker van de naam “Grand Canyon” is John Wesley Powell, maar dat is weer een heel ander verhaal. Wij besluiten om niet de East Rim Drive te doen, maar met onze eigen auto de 64 east te nemen, tot aan de East Entrance van de Canyon. Ook dan kom je langs mooie punten, Grandview Point, Moran Point en Lipan Point, zodat je nog eens een blik in- en over de Canyon kunt werpen. We eten onze meegebrachte bammetjes en route, en het is weer een kwestie van genieten. Op sommige punten zie je, heel ver in de diepte, een klein stukje van de Colorado Rivier, het loopt nu tegen het eind van de middag, dit is een van meest mooie tijden om hier dan te zijn, de nu laagstaande zon werpt lange diepzwarte schaduwen door de Canyon, steenmassa’s die een half uur geleden nog grijs waren, zijn nu dieprood gekleurd, het is fantastisch. Vlakbij de East Entrance staat de Desert View Watchtower, een taps toelopend cylindervormig gebouw, je kunt naarboven klimmen, maar het uitzicht is niet spectaculairder als 10 meter lager. We gaan dezelfde weg terug, dat moet ook wel, er is geen andere. Eenmaal terug in de Village, zouden we het toch wel leuk vinden, als er eens wat wild passeerde. Deze gedachte is nog niet uitgesproken, of we zien een aantal herten, op een meter of 4 van onze auto, vlàk langs de weg. Het langsrijdende verkeer doet ze niets, even verderop weer een paar, en vlak daarna zien we een grote bok met een behoorlijk gewei. De geiten die wij net gezien hebben, behoren waarschijnlijk tot zijn kudde, hij houdt ze natuurlijk goed in de gaten, ze mochten eens “vreemd gaan” naar een andere kudde. We komen langs het leuke stationnetje van de Grand Canyon, hier komt de trein aan, die ‘s-morgens uit Williams vertrekt. Uiteraard maken we foto’s, dan gaan we eens kijken wat onze, dure, kamer voorstelt. Nou, meer dan prima! Als we het gordijn openmaken, dan kijken we naar een fraaie bosrand, het raam gaat open, we horen de bomen ruisen, de roep van een uil, we schenken ons een drankje in, en gaan gewoon zitten genieten, dit is productbeleving! Maar de tijd dringt, een van de mooie dingen die je hier kunt zien, is een zonsopgang en een zonsondergang, dus pakken we de auto, we gaan naar Yaki Point. Daar aangekomen, zijn we niet de enige. Met een hoop geluk raken we de wagen kwijt, lopen naar de rand van de Canyon, en daar zit, staat en hangt al een paar honderd man. Met de kijker zien we, dat ook de andere viewpoints in de buurt een méér dan grote belangstelling hebben. De zon staat nog iets boven de horizon, als je nu een blik in de Canyon werpt, figuurlijk dan, zie je absoluut niets, maar het gedeelte wat door de zon nog beschenen wordt, is vlammend rood, prachtig donkergeel en allerlei “tussen” tinten. Wij hebben al een aantal dingen op dees aardkloot gezien, die we nooit meer zullen vergeten. Daar hoort dit vanaf nu óók bij! In het pikkedonker gaan we terug naar de Lodge. Er hoort een eetgebeuren bij, geheel en al zelfbediening, snel, goed en duur. We gaan ook nog even kijken in de grote gift-shop, maar dat is knudde, om een bekende tv-commercial te citeren: het kóst een paar centen, maar dan hèb je ook niks. Een paar voorbeelden, er staan Mugs te koop, als je ze beetpakt, dat doen Nederlanders altijd, dan blijft de afbeelding aan je vingers plakken, maar het moet wèl 12.95 $ kosten! Er zijn truien en t-shirts te koop, zéér slecht b ed rukt en tegen topprijzen. Ook voor simpele sleutelhangers en pennen, knuffelbeesten en Americania worden prijzen gevraagd die in geen enkele verhouding staan tot de kwaliteit. Jammer. We gaan naar buiten, laten onze ogen wennen aan het donker, en kijken dan naar boven! Je weet niet wat je ziet, het is koud, er is geen bewolking, geen straatverlichting oid. en daardoor is de sterrenhemel heel erg mooi. Ook dit zullen we niet gauw vergeten.

 

dag 10, 16 oktober 1999

We staan laat op, deels een beetje verslapen, deels omdat we toch vakantie hebben. We doen gewoon lekker waar we zin in hebben. Dat heeft wel nadelen, als we willen ontbijten in de eetzaal van de Maswick Lodge, zijn we eigenlijk een beetje te laat, en daardoor is bijna alles al opgevreten. Geen ramp, we gaan naar de Javapai Lodge, daar is nog genoeg, maar er staat een lange rij voor de counter. Daar we trek hebben, nemen we dat voor lief, we wachten een stief kwartiertje, dan hebben we ons ontbijt op tafel staan. Het is allemaal redelijk van smaak, maar echt denderend? Nee! Wel duur, 15.78 $ voor een simpel iets. Maar ja, je zit wèl in het Grand Canyon National Park natuurlijk. Dan gaan we weg, de National Park Service heeft in al haar wijsheid besloten om juist nú de hoofdweg tussen de Village en de uitgang op te gaan knappen. Prima. Maar ze zijn vergeten een omleidingsroute aan te geven. Hele volksstammen rijden verkeerd, en ook wij rijden doelloos enkele rondjes. Dan proberen we op goed geluk een afslag, en verdomd, we zijn eruit. Al heel snel zitten we weer op de I 40 west richting Kingman, en ook dit is een gedeelte van de Historic Route 66. iedereen weet natuurlijk, dat deze Motherroad liep van Adams Street in Chicago (Illinois) tot aan de Santa Monica Boulevard in Santa Monica (California), en loopt door maar liefst 8 Staten: Illinois, Missouri, Kansas, Oklahoma, Texas, New Mexico, Arizona en California. Dit geeft toch wel een klein kickje, meer ook niet. De weg blinkt niet uit in landschappelijk schoon, daarom rijden we ook in een hoog tempo, we willen vandaag naar Las Vegas, dat moet lukken. Bij Kingman pakken we de 93 naar Las Vegas, ook deze weg stelt niet zo gek veel voor, het is wel verschrikkelijk druk, wat wil je, het is zaterdagmiddag. Vlak voor Boulder City ligt de beroemde Hooverdam, en daar staan we gewoon in de file! We gaan wel even kijken, maar al vlug rijden we verder. Las Vegas lokt. In ’t MBB (= Marja’s Bonnen Boekje) vonden we een bonnetje voor een Days Inn lekker dicht in ’t centrum. We hebben een hele mooie aanrijroute Downtown Las Vegas, en voor we er erg in hebben staan we 6 rijen dik tussen het Flamingo Hilton en Bally’s, het is verschrikkelijk druk, het gaat allemaal in een rap tempo, natuurlijk rijden we verkeerd. We zoeken even een rustig punt op, even goed op de kaart kijken, even oriënteren, en dan staan we binnen no-time op het enorme parkeerterrein van het Days Inn. Het eerste wat we daarna zien, is een golfkarretje met een groot bord “Security” erop. De knakker die erin reed , doet niets anders als heen en weer rijden tussen de honderden auto’s, om zo de veiligheid min of meer te waarborgen. We gaan naar de receptie, maar kunnen die in eerste instantie niet vinden! Dat klopt, want, helemaal verscholen achter een 20-tal slotmachines en een 10-tal Black Jack tafels was deze verstopt. “No coupons” is het eerste wat die dikke toverkol achter de balie zegt. Dat scheelt ons toch mooi 10$! Maar we hebben geen zin meer om verder te zoeken, “ik hou het wel in op je zakgeld”, zegt Mar, ik berust daar gewoon in, ik krijg tóch al geen zakgeld meer tot 2017! Deze Days Inn heeft een paar honderd kamers, en dat is wèl even iets anders, als de leuke kleine motelletjes die we gehad hebben. We krijgen een plattegrond mee, succes! Moe maar voldaan, ploffen we in de stoel, maar wijs geworden door ons vorige plophok-avontuur, proberen we eerst het toilet! En wat denk je? Inderdaad. Hij loopt vól, maar niet léég, en dat is shit! We gaan even terug naar de receptie, leggen het p rob leem uit, we komen terug van die heks, en verdomd, er staat een pipootje van housekeeping. We leggen het nog een keer uit, de stortbak doet het wel, maar het toilet loopt niet door, het water staat dus tot aan het randje, en wat doet die pipo? Juist, een druk op de stortknop, heerlijk, tot op z’n enkels was die nat, maar, dat moeten we hem nageven, hij zei niets. Ging wel een mop halen, en binnen een paar minuten was de badkamer weer droog. Er werd ook nog even met een plopper gewerkt, het was net of er iemand een stevige oprisping had, maar het toilet werkte weer. Dit hotel had ook een laundry, wel een dure, maar voor een paar $$ was alles weer schoon. We zien dat karretje met security nog steeds rondrijden, dat geeft niet ècht veel vertrouwen, we zetten de auto onder een dikke lantaarn, dan staat ie goed in het zicht. We drinken een klein drankje, dan gaan we in het centrum kijken. Wij hebben ons hotel op de hoek van Flamingo Road en Kaval Lane, dat betekent, dat we de Flamingo Road uitlopen richting The Strip, en dan links of rechts kunnen gaan voor het cenrum. We gaan eerst eens kijken bij het Bally’s hotel, het ziet er allemaal prachtig uit, het is verschrikkelijk druk, ook op straat, maar als je de grote speelhal van zo’n hotel binnenkomt, dan weet je niet wat je ziet, en hoort, want het lawaai is oorverdovend. Een kleine schatting is, dat er zeker een-duizend slotmachines staan, minstens ¾ is bezet, en het gaat in een moordend tempo, kwartje in de spleet, trek aan de handle, floep, floep, floep, kwartje kwijt, nieuw kwartje erin, een tempo van 4-5 kwartjes per minuut is makkelijk haalbaar, en dat doet men dan ook! In de kleinere casino’s kun je kwartjes halen in een ouwe versleten colabeker, de grote Casino’s hebben “eigen” bekers, veelal met fraaie opdruk, je moet je iets voorstellen als een klein ijsemmertje,  er gaat voor ongeveer 100$ aan kwartjes in, daarmee kun je ongeveer 1½ uur spelen. Maar er zijn ook andere slotmachines,  daar gaan 4 kwartjes per keer in, dan ben je binnen een kwartier door je 100$ heen. Geen p rob leem, elk Casino heeft kwartjes genoeg!  Die bekers brengen ons op een idee, we nemen er een paar mee, het zijn prachtige pennebakjes voor op kantoor! We zoeken wèl schone uit, want de meeste bakjes zien er niet uit. Normaal gesproken is het al leuk om mensen te kijken, hier is het helemaal prachtig! Verhitte koppen, soms spreekt er totale verslagenheid uit, als men dus écht alle geld kwijt is. Soms hoor je wat rammelen, dan “geeft” een machine een paar kwartjes terug, die er met dezelfde rotgang weer ingepropt worden, mensen praten ook tegen die machines! Dat is op zich niet zo vreemd, want dat doen de meeste mensen ook tegen hun computer, maar hier is het allemaal wel leuker natuurlijk, sommigen schelden, en gaan flink tekeer, een wat oudere dame, bij wie het allemaal niet zo best wil lukken, geeft een enorme schop tegen het apparaat, “shit, fuck” roept ze, maar ze wil de kwartjes er het liefst met twee stuks tegelijk inrammen, ze staat zich suf te duwen en te trekken, ze wint niets! Wij gaan weg, naar de volgende happening. Als we buiten komen is het helemaal donker, en dan is Las Vegas op zijn mooist. Men heeft hier nog nooit van een eventueel energie-p rob leem gehoord, wat er hier allemaal brand aan reclames en verlichting, dat is écht ongelooflijk! Naast het Bally’s staat het Paris Las Vegas, Men heeft daar voor het gemak maar een iets kleinere copie van de Eiffeltoren naast gezet en prachtig verlicht, daarnaast wordt er een nieuw hotel neergezet, het Aladdin, en daarnaast staat het MGM Grand, ook zo’n kast met duizenden kamers. Van dat MGM Grand kun je, middels een voetbrug, naar het er tegenovergelegen New York New York hotel, en daar hebben ze voor het gemak een enorm Vrijheidsbeeld in een vijver gezet. Dat je midden op die voetbrug een fantastisch uitzicht hebt op het razenddrukke verkeer, én op het prachtige Exalibur hotel en het Luxor, dat is alleen maar mooi meegenomen. We lopen langs het Monte Carlo, daarnaast staat wellicht het mooiste hotel van Las Vegas, het Bellagio. Niet het chiqueste, dat is het Desert Inn. Als je naar binnen wilt, dat willen we natuurlijk, dan hoef je niet te lopen! Je gaat gewoon op een soort beweegbaar trottoir staan, en ben je binnen een paar tellen in de enorme lobby van dit hotel. Het is er razend druk, er staan een fiks aantal verlengde Lincoln Towncars, in een ervan zien we bruid en bruidegom stappen, die hebben hier een receptie gehad, en dat is vast verschrikkelijk duur! We gaan naar binnen, maar eigenlijk, als je één speelhal gezien hebt, dan heb je ze allemaal gezien. Overal zie je dezelfde verhitte koppen, overal hoor je hetzelfde lawaai, het enige dat “anders” is, zijn de bakjes voor de kwartjes, en de meisjes die de drankjes rondbrengen. Als je speelt, dan heb je in de meeste Casino’s vrij drinken, logisch, want hoe bezopener jij bent, hoe meer je uitgeeft, en daarom zien die meisjes die die drankjes rondbrengen er allemaal gewoon goed uit! Niks geen dikke en vette McDonalds miepen, niks geen toverkollen met zwetende oksels en kwijlende bekken! Gewoon lekker strak in ’t vel, hoge hakken, een pittige korte rok, een strakke bloeze, en een stralende glimlach! Die meisjes verdienen goed , ze krijgen links en rechts een fooi, mogen af en toe eens gooien met de dobbelstenen, of een kaart aanwijzen, en als er dan iets gewonnen wordt, dan krijgen zij er ook iets van. Elk casino heeft voor die meiden een ander “uniform”, er zitten hele mooie bij. Het is onvoorstelbaar, wat er allemaal wordt vergokt. Achter een Black Jack tafel staat een meisje met een enorme boezem, en dat allemaal in een laag uitgesneden bloesje. Zij is de bank, en ze “speelt” met 4 mannen, die meer oog voor haar borsten hebben, als voor het spel, en da’s heel gevaarlijk! De minimum inzet is 5000$… Toch is gokken niet het enige dat je hier kunt doen. Uitgaan, en/of een hele goeie show gaan kijken, dat kan hier heel goed ! Elk zichzelf respecterend hotel heeft wel een show. Heel bekend zijn natuurlijk Siegfri ed & Roy met de witte tijgers in The Mirage,  maar er is meer! In Ceasars Palace tre ed t David Copperfield op, het Bellagio heeft zich over het Cirque du Soleil ontfermt, het Las Vegas Hilton heeft Wynonna Ryder, het Mandelay Bay heeft de musicall Chicago, het MGM Grand, daar spelen Tom Petty & the Heartbreakers, in het Monte Carlo doet Lance Burton z’n act, in New York New York laat Michael Flatley zijn voeten over het podium klapperen, The Orleans heeft Ann Burton, en ga zo maar door. Ook (vrij veel) incidenteel komen hier grote namen op artistiek gebied naar toe, hier zit het grote geld natuurlijk, en als hotel moet je toch wàt, om het uiterst verwende publiek te trekken. Een paar optr ed ens voor de maand oktober, Tom Jones, hier nog een superster, komt naar het MGM Grand, The Four Tops in het Desert Inn, The Pet Shop Boys en Sting in het Hard Rock, Ricky Martin in het Mandelay Bay, of een belangrijke bokswedstrijd tussen Evander Holyfield en Lennox Lewis, basketball, natuurlijk, LA Lakers vs Phoenix Suns. Dit zijn allemaal super attracties, die worden omlijst met veel show, glitter en glamour. Dat kunnen die Amerikanen wel, een show maken! Daar komt altijd veel publiek op af, en kaarten moet je vaak lang tevoren bestellen. Dat is ook allemaal niet goed koop, Siegfri ed & Roy doen 90$, Wynonna is goed koop, die kost 80$, maar het Cirque du Soleil kost weer 100 van die $$. David Copperfield is even duur als Wynonna, en dit zijn dus prijzen per persoon en per ticket. Wil je Ricky Martin gaan zien, very hot op dit moment, dan moet je zomaar 150-200$$ neerleggen in ’t bakje. De wat minder bekende hotels hebben ook goeie shows, maar dat zijn vaak “aftreksels” van Parijse shows, het Tropicana heeft iets wat lijkt op de Folies Bergere, In The Stardust kun je gaan kijken naar Enter the Night, The Hottest Show in Town staat er ook nog bij, maar daar moet je mee oppassen, niet dat de show slecht is, maar als je daarvoor een goed koop kaartje kunt bemachtigen, dan wordt er wèl van je verwacht, dat je daar ook eet! Neem dan je extra dikke creditcard maar mee, want dan hebben ze je bij je staart. Het is buiten nog steeds verschrikkelijk druk, maar dat is allemaal best leuk om naar te kijken. Je moet jezelf gewoon een limiet stellen, als je uitgaat, mag het best iets kosten, vergok gewoon 100$, heb je verloren, dan heb je toch een leuke avond gehad, heb je gewonnen, mooi! Incasseren, en wegwezen. Maar laat het bij die 100$. Er zijn hier mensen genoeg, die hun gehele bezit vergokken, het aantal pawn shops is heel erg groot! Ook leuk om daar eens rond te neuzen trouwens, maar in Las Vegas verwisselen hypotheken van eigenaar, autosleutels liggen de volgende morgen op een andere plaats, veel spaarsaldo’s staan weer gewoon op 0, en re ed s lang geplande vakantie gaan op het laatste moment niet door, dit wegens een acuut gebrek aan vlottende middelen. Heel triest allemaal, maar er is niemand die medelijden met je heeft. Het leuke meisje met het strakke goud lamé bloesje-met-inhoud, in haar korte strakke leren rokje en haar hoge hooggehakte laarzen, wat zo lekker tegen je aan stond, heeft op hetzelfde moment dat jij blut bent, allang weer een ander. Die meisjes worden gewoon ingehuurd, dit om de snelheid van het geld uitgeven te bevorderen. Leuk om naar te kijken, hoe mensen worden “ingepakt” om maar meer geld te spenderen, men jut elkaar óók op, op het moment dat de automaat naast iemand, geld uitspuugt, zie je gelijk dat de kwartjes er bij een ander nog fanatieker in worden geduwd, “doe maar” knikt een bejaard stel elkaar toe, en weer gaat er een dikke handvol jetons over de roulettetafel. Met trillende handen wacht het stel af, in welk vakje het balletje rolt, mis, wéér niets, maar het spel gaat door, vijf minuten later zijn ze alles kwijt. De bank wint uiteindelijk altijd! We lopen weer buiten, langs het Bellagio, die hebben een hele mooie attractie gemaakt. In de enorme vijver voor het hotel, staan een aantal fonteinen. Op het hele uur draait men een plaat van Andrea Bocelli, dat is op zich niets bijzonders natuurlijk, maar men doet dit in de openlucht, terwijl die plaat speelt, spuiten die fonteinen het water de lucht in, dit alles onder een feeërieke verlichting en als apotheose, op de slotaccoorden van de muziek, jaagt men het water tot zo’n 30 meter de lucht in. Er stonden een paar duizend mensen te kijken… Het kan nog gekker natuurlijk, The Mirage heeft z’n eigen vulkaan, die het hele verkeer vastzet, als deze tot uitbarsting komt. Treasure Island heeft continue piratengevechten in de “vijver” voor het hotel, het Desert Inn heeft in de tuin een eigen golfbaan, om maar eens iets te noemen. Er is een stelling: alles wat met geld te betalen is, staat, hangt of ligt in Las Vegas. Volgens ons klopt het. Maar wij zijn het zat, het is allemaal zó groots, zó overdonderend, zó massaal, wij gaan terug naar ons hotel. We hebben misschien 10% gezien, we zijn niet eens in Fremont Street geweest, daar staan een aantal van de bekendste hotels en casino’s, Sassy Sally’s, The Horseshoe, Lady Luck, The Golden Nugget en de Pioneer Club, dit zie je altijd op plaatjes. We hebben geen bezoek gebracht aan de vele W ed ding Chapels, we zijn niet op de Stratosphere geweest, eigenlijk hebben we alleen maar wat rondgekeken. Toch hebben we genoten. De kwartjes-bekers die we hebben meegenomen doen nu dienst als pennenbak en ijsemmer. We drinken nog een drankje, zien de golfkar van de security onvermoeibaar z’n rondjes over het parkeerterrein rijden, we gaan slapen.

 

dag 11, 17 oktober 1999

Die nacht hebben we een fiks aantal malen de sirenes van diverse politiewagens gehoord, maar we hebben wel goed geslapen. Toch zijn we laat op, om 8 uur checken we uit. Het Casino van het Days Inn was al, of is nog steeds, goed gevuld met mensen, die flink gokten, maar ook de aanwezige grote bar werd al stevig gefrequenteerd. Nu zijn ook wij niet vies van een goeie slok, maar om nu om 8 uur al aan een dubbele whisky te zitten? Ontbijten moeten we en route doen, Ons hotel heeft wel een ontbijtmogelijkheid, maar daar stinkt het zó verschrikkelijk naar rook, zweet en verschaalde drank, dat is niet normaal meer. De plannen waren, om hier twee nachten te blijven, maar wij zijn geen stadsmensen, we hebben Las Vegas gezien, ervan genoten, we hebben ons verbaast, we gaan heel vlug weer weg. Uiteindelijk hebben we een lekkere brunch vèr buiten Las Vegas. We konden al wel eerder gaan ontbijten, maar we waren bij het Nevada Landing hotel & Casino, daar zijn we weggegaan. Wachttijd voor het ontbijt bijna een half uur! Wat wèl weer leuk was, de enorme speelhal, we waren daar om ong. 10 uur, het was er hartstikke druk, met voornamelijk gezinnen! Kindertjes, keurig in hun zondagse jurkjes en pakjes, maar ze liepen nèt zo hard met bakjes vol kwartjes te rennen als pappa en mamma. Vlak voor de grens met Californië staat een enorm Casino, van Whisky Pete, die richt zich helemaal op truckers! Hij heeft er een hele grote garage naast laten zetten, benzine- en diesel pompen, een enorm parkeerterrein, dat moet ook wel er staan er, op zondagmorgen om 1100 uur, wel 400! We rijden door een bijzonder imponerend landschap richting Shoshone, want we willen natuurlijk naar Death Valley. In Shoshone stoppen we, de tank is half leeg, en wanneer er weer een pomp komt? De benzine is hier duur, 1.79 $ per gallon, dat komt natuurlijk doordat dit plaatsje zo afgelegen ligt. Shoshone heeft een heel klein, zéér kneuterig motelletje, The Shoshone Inn, er is vacancy, en als we vanavond niet in Furnace Creek kunnen maffen, dan rijden we terug. Van de bijzonder vriendelijke pompmiep krijgen we een kaart mee van dit gebied , uitgave 98/99, maar dat veranderd natuurlijk niets aan de ligging van de diverse plaatsen. We krijgen nog wat goed e raad mee, dan gaan we op pad. Het landschap is bizar, mooi, afschuwelijk en beangstigend, alles bijelkaar is het fascinerend! Via twee passen, de Salsbury Pass en de Jubilee Pass, zijn we plotsklaps in Death Valley, geen bord, niets. De bewijzering van de wegen is wonderbaarlijk, je mag overal 65 mph, voor amper een heel klein knikje in de weg wordt 30mph geadviseerd, en voor plotseling opdoemende praktisch haakse bochten wordt in het geheel niet gewaarschuwd! Als we stilstaan voor een foto, vallen ons twee zaken op, het is dood- en doodstil, geen zuchtje wind, en de scherpte van het licht! We hebben een hele oude Canon AE1, die gebruiken we voor de 28 mm groothoek, er zit een 100 ASA film in, we maken foto’s met F22/1000e! We komen bij Badwater, dat is het laagste punt van de VS, 282 ft/86 meter ónder zeeniveau. Hoog op de erachter liggende rotsen ontwaren we een bordje: sealevel, staat er op. Voor zover ons bekend, zijn er op aarde twee van zulke punten, Badwater en de Dode Zee in Israel, mocht iemand een ander punt weten, graag. Het is gelukkig nu niet zo heet, maar als het hier warm is, dan is het ook warm, en zijn temperaturen van 55° eerder regel dan uitzondering. Het landschap blijft heel mooi, de begroeiing, in de vorm van allerlei soorten gras, valt ons nog heel erg mee. We hadden het “kaler” verwacht! De Artist Drive, een self-guided tour langs imponerende rotsen, doen we niet. Ook de Devils Golf Course laten we voor wat het is. Het landschap is al zo verschrikkelijk mooi, en de wegen er naar toe, zijn allemaal zandpaden waar een hoop stof ligt. We zien niemand, alleen wij, de weg en de auto, da’s alles! Maar wel mooi, we zien spierwitte, droge, zoutmeren, aan de ene kant van de weg, en dreigende rotsen in allerlei kleuren aan de andere kant. We komen vast in de buurt van de Furnace Creek Ranch, want het wordt steeds groener. Dat klopt, even later zien we de Ranch in al zijn glorie. We gaan vragen of ze nog een slaaphok voor ons hebben, dat hadden ze, we worden ingecheckt door een afschuwelijke dikke miep met een knalrode kop, het was net, of ze op het punt stond om uit elkaar te barsten! Ook krijgen we hier een kaart mee, met daarop gemarkeerd, het plekje waar onze kamer is, dan gaan we eerste even rondkijken. Er staat uiteraard een Visitor Center, daar kopen we eindelijk een boek, wat gaat over de Memorials, Monuments & Historic Sites in de US, de oude baas is zichtbaar verheugd, als blijkt dat er een paar Europeanen interesse hebben in dit soort zaken. Hij begint gelijk allerlei wetenswaardigheden te vertellen, en wijst ons op een boekje, heel commercieel natuurlijk, dat gaat over de ritten, die men maakte met muilezel karavanen, om de borax uit Death Valley te halen. iedereen weet natuurlijk wat Borax of Na2B4O7.10H2 is, voor alle duidelijkheid, het wordt o.a gebruikt voor de uitroeiing van reismensen/insecticiden. Vlak voor de ingang van de ranch, staat nog zo’n kar, we gaan straks wel eens goed kijken. Eerst drinken we een verdiend koud drankje, en als we onze handen wassen, blijkt, dat het “koude” water hier 30° is! We gaan verder rondkijken, men heeft hier zelfs een eigen airport(je), men noemt dat hier een “Lighted runway for small aircraft”, een bijzonder groene golf-course, en dat is heel apart, het gras gaat gelijk over in woestijn, dat hadden we in Egypte al eens gezien, het blijft heel bijzonder. Maar er is hier een bron, waar water genoeg uitkomt, dus waarom zul je geen golfbaan aanleggen? Men heeft het hier gewoon goed voor elkaar, de kamers zijn ondergebracht in een aantal gebouwen, die er goed onderhouden uitzien, er zijn tennisbanen, een zwembad, je kunt er benzine krijgen, de re ed s gememoreerde 18 holes golfcourse, je kunt er paardrijden, wat wil je nog meer? Het kan ook nóg luxer, wij zitten nu in de Furnace Creek Ranch, je kunt ook ronken in de Furnace Creek Inn, maar die is alleen in season open. Nee, we zitten hier goed . Onze kamer heeft zelfs een terras(je), daar zitten we heerlijk in de schaduw te genieten, we laten een lekkere Keystone Premium naar binnen glijden. Dit is wederom productbeleving in optima forma. Er zijn een paar restaurantjes, waarvan wij er eentje wel leuk vinden, het 49er Cafe. Die kent het principe “first come, first serve”, dat betekent, dat wij om 1830 uur achter een heerlijke trout, gevangen ergens in Idaho, zitten. Men serveert er een prima huiswijntje bij, een heerlijk toet(je), daar was allemaal niets mis mee. Als je de rekening krijgt, moet je er maar bij denken, dat je voor dit b ed rag wèl in Death Valley zit. De temperatuur is heerlijk, we gaan eens kijken bij de al genoemde muilezel wagen. Dit moet je beslist niet onderschatten! Even verderop liggen de Harmony Borax Works, daar werd dit spul gevonden, maar het moest wèl naar Mojave! En dat ligt 165 mile verderop! Zo’n mule-train bestond uit 2 wagens waar de borax in werd vervoerd, een waterwagen en dit alles werd getrokken door 18 muilezels en twee paarden. De wielen van die karren, waren extra breed en manshoog, men moest af en toe wel eens door het zand, de wagens wogen, als ze vol zaten, bij elkaar een 30 ton, en dan zijn br ed e en hoge wielen een stuk makkelijker te trekken. Men de ed over die afstand 12-15 dagen, afhankelijk van het seizoen, ik heb het boekje “20 Mule Teams Days in Death Valley” gelezen, wat een ontberingen hebben die mensen doorstaan! Naderhand hebben ze die muilezels vervangen door een soort tractor, Old Dinah, gewoon vier wielen, een plateau erop, en daarop een stoommachine die dit alles aandrijft, ook hiervan staat een exemplaar voor de poort. Je moet je eigen niet voorstellen dat je met dit soort apparaten door de desert moet scheuren, toch zal het allemaal best wel een mooi gezicht geweest zijn. We genieten wederom van een prachtige sterrenhemel, ook dàt moet je in dit soort streken niet vergeten, kijk eens naar bóven!

 

dag 12, 18 oktober 1999

Geslapen als blokken, logisch, je hoort niets, en er gebeurt hier ook niets. Het weer is wederom heel erg mooi, de temperatuur is heel erg goed , kortom, dit is een prima tijd om door dit soort streken te reizen. We hebben een goed ontbijt, en in N ed erland gaat ook alles naar wens, da’s mooi. We verlaten dit fraaie oord, uiteraard pakken we de verkeerde afslag, gelukkig hebben we dit snel door, anders kost het je gewoon een paar uur, dat is op een vakantie als deze altijd zonde van de verloren tijd. Het landschap blijft boeien, beslist niet vergelijkbaar met een Colorado of Wyoming, maar wel heel bijzonder. We zien geen kip, als we twee auto’s per uur tegenkomen, is het veel. Daar het nog vroeg is, trilt de lucht door de warmte nog niet, de rondom aanwezige bergen, hebben allerlei fraaie kleuren, en de woestijn, wat dit in feite toch is, maakt weer een overweldigende indruk. Als we op ons benzinemetertje kijken, zien we, dat we nog maar een halve tank hebben, dus…  Koffie, peut en een prettig geprijsde fles Makers Mark, vinden we in Stovepipe Wells, dan hebben we een punt als Salt Creek al gehad! Toch rechtvaardigt ook dit punt een bezoek! Er zijn natuurlijk veel méér punten die dit doen, maar dan moet je vaak een heel eind omrijden, of, erger nog! omlopen, of de beschikking hebben over een 4WD. Dat hebben we niet, daarom laten we een punt als “The Racetrack” ook gewoon voor wat het is. Heel interessant, maar veel te ver om. Toch jammer, we hadden er een paar weken geleden een heel interessante reportage over gezien op het National Geographic Channel. Overal zien we witte vlekken in het landschap, dat zijn gewoon opg ed roogde zoutmeren. In feite is heel Death Valley een heel machtig gebied , in het boekje “Wild Flowers of Death Valley National Park”, dat we gekregen hadden, omdat we voor meer als 25$ aan boeken kochten in het Visitor Center, lezen we, dat er ruim 1000 verschillende soorten planten groeien in het Park. Natuurlijk is Death Valley op z’n mooist als er velden vol bloemen bloeien. Om een paar voorbeelden te geven: half februari tot half april, dan bloeit alles tot een hoogte van 2000 ft. Begin april tot begin mei, dan bloeit alles op een hoogte van 2000-5000 ft, en nog hoger, eind april tot begin juni. Dieren komen ook voor, en meer als je zou denken! Slangen, natuurlijk, maar ook schildpadden, hag ed issen, coyotes, en, heel wonderbaarlijk, in sommige meertjes en stroompjes zit zelfs een kleine vissoort, terwijl het water bijna even zout is als de Dode Zee! Ook leven er tientallen vogelsoorten, waarvan we er af en toe eentje zien. Regelmatig moet men ook half verwilderde paarden en ezels vangen, die zijn bij een of andere boer in de omgeving ontsnapt, zijn aan het fokken geslagen, maar worden gevangen, omdat ze teveel zeer kwetsbare vegetatie vernielen. Genoeg natuurkunde, we fotograferen en passant ook nog een stokoude brandweerwagen, die hier nog gewoon dienst doet, dan gaan we verder. Twee prachtige passen, o.a. de Towne Pass, maken, dat we geen meter opschieten, het landschap is fantastisch mooi! Je blijft fotograferen en uitstappen om te kijken. Maakt allemaal niet uit, we hebben vakantie. Dan zijn we plotsklaps toch het park uit. Jammer, want ook dit is een park, wat een meerdaags bezoek absoluut rechtvaardigt. Wij hebben daar niet voor gekozen, dus rijden we door. De gehele weg, tot aan de 395, blijft een Scenic Drive, dan komen we bij Olancha, een plaatsje wat Marja een “doorblaasgat” noemt! Drie huizen, zes pompen en nog wat ondefinieerbaars, en je hebt het plaatsje helemaal gehad. Maar we kunnen er tanken, ze hebben een nieuwe krant, wat hapvoer en men is heel vriendelijk. Ook de peut is er veel “menselijker” geprijsd als in Death Valley, wat willen we nog meer! De 395 voert ons langs Loco, dat zijn we natuurlijk allemaal, wat doen we anders in deze maffe reiswereld?, en even onder Pearsonville vinden we een Official Rest Area. Daar laten we ons het meegebrachte hapvoer goed smaken. Bij Freeman Junction pakken we 178 west, vlak daarachter ligt ook weer een bloed mooie Pass, de Walker Pass, wel niet spectaculair hoog, maar weer een plaatje. Via Onyx en Weldon komen we in Lake Isabella, daar draaien we de 155 west op, en krijgen al snel een waarschuwing middels een groot bord, dat we 18 mile een bochtige weg krijgen. Nou, dat klopte! We hebben die 18 mile geen recht stuk weg gehad, langer dan 100 meter! Daarna wordt het allemaal wat beter, maar bij Glennville en Woody is het weer verschrikkelijk. We hadden een andere route in gedachten, maar we waren al die bochten zó verschrikkelijk zat, dat we ons plan omgooien, en de 65 north nemen naar Porterville. Eindelijk hebben we een recht stuk weg voor ons, we rijden allebei erg graag in een auto, maar dit was echt heel verschrikkelijk! Het stuk waar we nu rijden, is heel bekend om de enorme citrusboomgaarden, wel niet het allerfraaiste landschap, maar we schieten op, en dat telt, we zijn het zat. Bij Lindsay de 137 west op, bij Tulare de 63 north, dan rijden we Visalia binnen, twee tellen later staan we bij een EconoLodge voor de deur. Dankzij weer een bonnetje uit Marja’s fameuze boekje, hebben we daar een prima kamer voor 39.95 $. Heerlijk centraal, vlakbij de Visalia Mall. Daar hebben ze een goed e Food Court, en in die Court vinden we een vestiging van Panda, dat betekent dat we daar een prima maaltijd hebben voor een b ed rag van 9.56 $ We hebben er nog genoeg aan ook! Als toetje bij Dairy Queen een lekkere Sunday met dubbele scoop en nootjes, dan zitten we plotsklaps midden in de IJstijd. We zien een Mammoet! Een volwassen wijfje met jongen! We poetsen driftig onze brillen, omdat we eerst niet geloven wat we zien, maar als we een klein beetje van de verbazing zijn bekomen, menen we er toch enige menselijke, vrouwelijke, vormen in te herkennen. Het waggelt naar een stevig uitziende stalen stoel, als het gaat zitten, en alles hangt stil, kraakt de stoel hoorbaar… We gaan uiteraard niet met open mond zitten kijken, maar als we achter haar langs lopen, express natuurlijk, zien we, dat haar dikke kont absoluut niet op de toch ruime zitting past. Helemaal niet zelfs! Als een soort zadeltassen op een paard, hangt aan beide kanten van de stoel ruim ¼ kont als een zak vet naar beneden. Aan het uiteinde van haar kerkzuilen (lees: benen) zitten merkwaardig kleine voetjes, ze moet een enorm gevoel voor evenwicht hebben, anders dondert ze zó om. Voor haar, op tafel, staan twee enorme troggen met voer, ernaast staat een “beker”, wij hangen daar een plastic zak in, en gebruiken het vervolgens als vuilnisemmer, maar zij drinkt daar cola uit! Dit moet uiteraard helpen, om alles weg te spoelen en te verdunnen. Schrijver dezes krijgt daar altijd vieze gedachtes bij, zo van: moet je je voorstellen hoe dat zit te poepen! Als een ouwe grijze bouvier, die een dikke bak yoghurt leegslobbert, zo zal het ook wel klinken. Vetkwabben over de rand van de pot heen, en hopen dat het ene gat ongeveer boven het andere zit. De smurrie zal ook allemaal best wel de ongetwijfeld krachtige sluitspier passeren, maar of het dan ook alle vetplooien door is?  Het is allemaal heel wel mogelijk, dat er na een paar dagen een klein, achtergebleven hard geworden drolletje “zomaar” uit een vergeten vetplooi valt. Maar ik dwaal af, we gaan terug naar ons hotel, heerlijk een dikke krant, een goede documantaire op tv, een lekker drankje, goed gezelschap, we bekijken de mogelijkheid en voor morgen, we gaan pitten. We dromen over de familie van die dikke, een hele kudde mammoeten…

dag 13, 19 oktober 1999

Weer hebben we zwaar en diep geronkt, weer was er een complimentary breakfast, en weer stelde ook dit niets voor. Maar 500 meter verder, hebben ze alles wat we maar willen. Twee mooie parken wachten op ons, maar eerst rijden we bijna verkeerd. Het is verbazingwekkend hoe slecht men in de VS soms een wegomleiding aangeeft, en weer is het heel belangrijk dat iedereen even “meekijkt” hoe er gereden moet worden. De eerste paar mile buiten de stad zijn saai, heel saai, maar dan wordt het allemaal héél erg mooi. Heel bochtig allemaal, heuvelachtig, maar bloed mooi. We komen langs een paar magnifiek gelegen hotelletjes. In de parken zijn er uiteraard logies-mogelijkheden, maar niet zo gek veel, dan bieden deze hotelletjes uitkomst. Ze liggen vlakbij de ingang van een park, zijn vaak vriendelijker geprijsd, en minder gauw vol. De entrance van het Sequoia National Park, vernoemd naar een Cherokee Native American, Se-Quo-ya, is beslist niet groots te noemen, eenvoud is het kenmerk van het ware, denken we maar… Volgens een paar folders, gehaald in het Visitor Center, moeten hier beren, coyotes, bighorn sheep en cougars zitten, wel niet veel, maar toch…  We turen ons allebei drie slagen in de rondte, niets! Giant Forest, een verzameling enorme bomen, staat helemaal in de hekken, de wegen er tussendoor, worden hersteld, het houdt in, dat alles niet toegankelijk is, jammer. Toch komen we wel nog enorme “reuzen” tegen, we stoppen uiteraard, pas als je ervoor staat, dan heb je pas een idee hoe reusachtig groot deze jongens wel niet zijn. Dit zijn Red Woods, de hoogste soort, Sequoia’s zijn qua volume wel veel groter, maar zeker niet hoger, straks wat cijfers. Men heeft, heel Amerikaans, veel van deze grote bomen namen gegeven. De weg waar we nu op rijden, heet de Generals Highway, en dus is het logisch, dat veel bomen namen hebben van beroemde generaals uit de American Civil War. Een van de bekendste bomen is de General Grant, een enorm apparaat, beter bekend als de Nations National Christmas Tree, maar natuurlijk gaat onze belangstelling uit naar de grootste, en dat is de General Sherman Tree. Eenmaal aangekomen op de plek waar deze jongen staat, bekruipt je toch het gevoel, dat wij als mens maar heel erg klein zijn. We kunnen de boom niet eens helemaal op de 28 mm groothoek krijgen, wàt een enorm geval! Volgens een bordje is dit het grootste leven ed e object ter wereld, we geloven het onmiddellijk. 275 ft hoog, een diameter aan de voet van 36 ft, een geschat gewicht van een 1400 ton en een ouderdom van 3500 jaar. Moet je voorstellen, toen deze boom al 1000 jaar oud was, liepen wij in ons landje nog in berenvellen rond te rennen, en sleepten we onze vrouwen nog aan de haren ons hol in, om, na het drinken van teveel m ed e, nog vlug even een klein barbaartje te maken. De aanblik van deze boom is enorm, de impact ervan is zéker te vergelijken met het gezicht op de pyramide van Cheops, of de Taj Mahal of de Borobudur, om maar eens iets te noemen. Zoals gezegd, wel de grootste, maar niet de hoogste. De hoogste boom is een Red Wood, 367 ft hoog, de hoogste Sequoia is 311 ft hoog. Over die General Grant is ook nog wel iets leuks te vertellen. Bekend moge worden geacht, dat er in 1977 twee Voyagers zijn gelanceerd, met als doel het Grote Onbekende, de Ruimte dus. Deze Voyagers verkennen nu gebied en vèr buiten ons zonnestelsel. Mochten ze ET -achtige figuren ontmoeten, dan hebben zij 118 foto’s bij zich, waarop een aantal kenmerkende aardse zaken staan afgebeeld, zodat “men” een goed e indruk kan krijgen van aardbewoners. Dit. mits “men” dit kan interpreteren natuurlijk. Wij weten wat een foto is, ET kan wel denken dat het eetbaar is, ik bedoel maar…    Een van die foto’s is er een van de General Grant in een winterse omgeving. Er staan op die foto een paar mensen voor deze boom, maar of ET dan weet dat mensen mensen zijn en een boom een boom? We blijven een tijdje staan kijken, laten de enorme omvang goed op ons inwerken, en zijn diep onder de indruk van deze machtige omgeving. Dit is weer iets, dit moet je eigenlijk zelf gaan zien, dit is allemaal zo groots, dit kun je niet vertellen, dit doe ik danook niet, we gaan verder. Maar we hebben wèl oog in oog gestaan met het grootste levende organisme op deze aardkloot. We hebben diep respect voor deze complexe levensvorm. Schitterend, we zijn een enorme ervaring rijker. Genoeg superlatieven, we gaan nu ècht verder. We rijden naar Grand Cove, een klein winkelgebeuren, daar doen we leuke aankopen, en proberen een kamer te krijgen in de glo ed nieuwe John Muir Lodge, dat lukt! Als we wat bagage op de kamer zetten, ruiken we de nieuwigheid, het is een hele mooie lodge, een enorme open haard in de openbare ruimte, een grote leestafel vol met natuurboeken en oude nummers van de National Geographic, dat spreekt mij altijd aan. We herinneren ons, dat ons benzine-slurpend snelheidsmonster nog maar een halve tank heeft. Dat vraagt om volgooien, maar dit park kent maar op een paar plekken een pomp, dat is hier ongeveer 7 mile vandaan. De rit erheen is er een, alsof je naar een hele lange prachtige natuurfilm zit te kijken, eenmaal bij die pomp aangekomen, is het allemaal een heel kneuterig gebeuren. Je gooit je auto vol, dan moet je maar onthouden welke pomp je gehad hebt en hoe hoog het b ed rag was, dan ga je maar naar binnen om af te rekenen. Of het allemaal klopt, dat hangt af van de eerlijkheid van de mens, maar alles maakt zo’n overweldigende indruk, dat je niet eens op het idee komt om de boel te flessen. Wel moeten we even slikken, als we de prijs zien, 1.80$ per gallon. Even verderop staat een klein gebouwtje, daar zit een klein, popperig winkeltje in helemaal gespecialiseerd in Gods Woord. Ook hebben ze een klein hoekje met speelgoed , en laat ik nu juist dààr m’n verzameling Pick Up miniatuur autootjes uit kunnen breiden! Dan gaan we toch nog even terug naar de General Grant, de zon staat nu wat lager, daardoor wordt het licht mooier. In de buurt ligt een enorme omgevallen Sequoia, helemaal hol van binnen, ik kan er helemaal rechtop doorheen lopen. Dit hout verrot ook heel moeilijk, hout van een dode Sequoia van 600 jaar oud, is nog steeds prima timmerhout. We gaan terug naar de Lodge, halen een paar koude biertjes in de Store, in het zonnetje smaken die heerlijk. Dit is gewoon genieten! Een blik op de kaart leert ons, dat de weg naast de Lodge, naar een Panorama Point gaat, dat doen we, het uitzicht over een prachtig deel van het Park, is de grootse beloning voor een lange rit. Heel langzaam rijden we de weg terug, genietend van een fantastisch landschap. Vlakbij de Lodge is een restaurant, daar laten we een lekkere trout zwemmen in een karaf heerlijke rode wijn. We ontmoeten een paar Nederlanders die hier ook onderdak hebben gevonden, in een tent!! Er was niets anders meer! Deze mensen “deden” California in een week! Zonde! We wandelen heel rustig terug naar de Lodge, in het pikke-donker, er is geen beer-waarschuwing, maar als we iets groots in een vlakbij gelegen struikpartij horen rommelen, dan lopen we toch even stevig door. Het is doodstil, de sterrenhemel weer prachtig, we horen een paar uilen, en als we een klein stukje het pikdonkere bos inlopen, horen we allerlei nachtdieren rondscharrelen, het is fascinerend! De Lodge is helemaal van hout, dat merken we, als we in bed liggen, alles kraakt en piept, we slapen als beren…

 

dag 14, 20 oktober 1999

Weer hebben we heerlijk rustig geslapen, het uitzicht vanuit de lodge is nog steeds heel mooi, we ontbijten, dat is goed , maar het duurt allemaal heel lang. Men heeft ook hier gewoon gebrek aan personeel, het lijkt de Nederlandse reiswereld wel. Het lieve miepje rent zich de kerkzuilen uit d’r dikke kont. We geven haar een dikke fooi. Even bellen met Marjolein, alles gaat gelukkig goed . Dan gaan we het laatste stukje van Kings Canyon doen, we komen langs bijzonder fraaie overlooks, en men is overal met de weg bezig. dat is natuurlijk wel een nadeel van het voor- en naseizoen, men moet natuurlijk wel eens aan de weg werken, dat gebeurd niet in het hoogseizoen, en daarom hebben we er nu last van. Ook kan het hier begin november al flink sneeuwen, dan is er niet te werken, dus daarom doet men het nu. We halen koffie bij een klein hotelletje, die hebben ook een paar benzinepompen uit de tijd dat er amper auto’s r ed en, maar dit terzijde. De koffie is gloeiend, daarom besluiten we om dit op een mooi punt op te drinken. Dat punt vinden we, maar de koffie pleuren we weg, die is absoluut ondrinkbaar! We rijden door de Canyon van de Kings River, bloed mooi, dat wel, maar het is een doodlopende weg, daarom gaan we maar terug, het is natuurlijk leuk om te kunnen zeggen, dat je helemaal tot het eindpunt geweest bent, maar het heeft weinig zin. Het hele eind weer terug is ook niet echt een straf, het enige wild wat we zien, zijn een paar vogels en een aantal bloed snelle eekhoorns, ook zien we vaak resten van dieren die de oversteek over deze weg niet gehaald hebben, en de ongelijke strijd met een groot stalen monster niet gewonnen hebben. We rijden richting Fresno, en ook dat is een mooie rit, de schoonheid van een park houdt niet gelijk bij het hek op. De weg is in feite een hele lange afdaling, en regelmatig betrappen we onszelf op veel te hard rijden. In Fresno zelf, halen we een burger als lunch, hier spreken ook meer mensen Spaans als Engels, en het aantal “dikkerds” zit hier vèr boven het landelijk gemiddelde, maar ook dat blijft leuk om naar te kijken. Dan maken we bijna weer de traditionele fout, door te denken dat we er al moeten zijn, we rijden op Chestnut, die moet op een gegeven moment de 41 kruisen, we zijn twee keer gestopt om te kijken of we goed zaten, beide keren zaten we goed , de afstanden zijn ook hier langer als ze lijken. Eenmaal op die 41 zijn we al heel rap in Oakhurst, daar moeten we zijn, want Mar heeft in d’r befaamde boekje wederom een bon, en wel voor het Best Western Yosemite Gateway Inn. Voor 49,95$ hebben we wederom een prima kamer. De tank gooien we weer vol in Fresno, koffie bij de Yosemite Coffee Roasting Company en info bij het Visitor Center. We hebben al een kamer, maar we gaan eens kijken wat de concurrentie doet. Tegenover dit BW zit een Comfort Inn. Er is vacancy, er wordt gegoocheld met cijfers, en er komt een prijs uit van 69$! Maar dan heb je ook een riant uitzicht op een parkeerplaats en een fabriek. Onze kamer heeft een groot balkon en mountain view, er worden een paar blikjes uit het koelvak getrokken, we gaan heerlijk “bieren” op het balkon. Die mountain view wordt ernstig onderbroken door zwaar geboomte, who cares voor die 49$? Dan lezen we, dat ook dit hotel een coin laundry heeft, da’s mooi, 5 minuten later draait de machine de was voor ons, en weer een kwartier later zit alles in de droger. Dan moeten we boodschappen doen, het is even zoeken, maar dan vinden we een superstore, VONS heet deze tent, daar vinden we alles wat we nodig hebben. Alles wat we niet nodig hebben trouwens ook! Even later zitten we weer achter een koude gele rakker op het balkonnetje, een grote eekhoorn zoekt wintervoorraad op een meter afstand, dan lezen we in een boekje een advertentie van die koffiehut van vanmiddag. Men serveert er ook chili en salads, da’s mooi! We genieten van de omgeving, en daar we geen andere plannen hebben, gaan we “dineren” bij die koffietent. Een prima chili, een heerlijke koolsalade, en daar men geen liquerlicence heeft, drinken we er melk bij, je schijnt er niet van dood te gaan, dus vooruit maar…  We eten goed , snel en goed koop. De route voor morgen wordt doorgenomen, we zappen nog even, een lekker drankje, de laatste van vandaag op het balkon, pitten.

 

dag 15, 21 oktober 1999

Vroeg op, goed geslapen, vandaag een hoogtepunt uit de reis. Even bellen met Holland, snel even naar VONZ voor verband en zalf voor de voet van Mar, dan gaan we eerst even ontbijten. We worden naar onze plaats gebracht door een enorme dikke jongen, we hebben zoiets nog niet gezien deze vakantie, nog dikker als die mammoet. Hij loopt, nou loopt, hij schuifelt naar een tafeltje, de snelheid zal nog geen 2km/uur zijn, ongelofelijk, wat was die gozer dik. Vol verwachting klopt ons hart, Yosemite is waiting. De weg erheen is mooi, bloed mooi zelfs, maar toen we het bord zagen van Yosemite, waar veel parken een machtig kunstwerk van maken, moest er bij ons al een licht gaan branden. Het was een niets voorstellend bord, en zeker niet iets, wat er bij het drukst bezochte park van de VS eigenlijk hoort. Wawona moet een leuk plaatsje zijn, best mogelijk, maar het meeste stond in de steigers, natuurlijk is El Capitan een machtig gezicht, maar aangekomen bij Yosemite Village begon de ellende. Ook hier is de overheid met van alles tegelijk bezig, wegomleggingen worden ook hier slecht aangegeven, het is verschrikkelijk druk, we horen meer japans als engels en we moeten een heel eind lopen. Dat bevordert de stemming uiteraard niet, ook in de Village staat alles slecht aangegeven, we maken een kleine busrit door het park, we bezoeken een grote shop, we kopen niets! Dat is nog nooit gebeurd! Wat ze wel hebben, is hele goeie koffie, maar het meisje dat ons hielp, maakte de klassieke fout, dat zij leuteren met haar collega’s belangrijker vind als het helpen van klanten die eventueel een fooi kunnen geven. Het moge duidelijk zijn, ze kreeg niets! Uiteraard kijken we ook bij een van de beroemde watervallen van Yosemite, maar dat was vergeefse moeite, helemaal hartstikke droog, geen druppel, niets! Hadden we kunnen weten, natuurlijk, nee, dit park is voor ons geen succes! We kijken op de kaart, we willen absoluut de Tioga Pass “doen”, dat is nog een heel eind, dus breken we op. Tanken doen we bij Crane Flat, dat is een van de weinige tankmogelijkheden in dit park, en dan begint gewoon weer een bloed mooie rit. Dieren zien we niet, wel fraaie overlooks, het wordt ook kouder, logisch, we gaan van 7000 naar 9000 ft. Een prachtig klein meertje, Lake Siesta, daar maken we mooie foto’s. De weg gaat verder, het is een prachtig rotslandschap, grote boompartijen, het is een genot om doorheen te rijden. We hebben een machtige stop bij Tenaya Lake, een mooi meer, een leuk strandje, een paar bankjes, een lekker zonnetje, en een prima lunch. Reizen en genieten in de overtreffende trap. Verder gaat het, richting Tuolumne Meadows, daar moet een Visitors center zijn, maar die is dus gewoon closed ! Ook veel aangegeven Campgrounds zijn closed in winter. De Pass, waar we straks overheen komen is dit ook! Daar moet je wèl rekening mee houden als je in dit gebied een trip wilt maken. Er moet ook een benzinepomp staan, klopt, maar ook deze is “closed “. Houdt je benzinemeter dus goed in de gaten! Er staan geen bordje op het hoogste punt van de Tiopga Pass, maar van de uitstekende Road Atlas van de National Geographic weten we, dat we nu op een hoogte van 9945 ft staan, waarvan akte! Dan komt er weer een bloed mooi stuk, de weg langs Tioga Lake en Ellery Lake is er een om in te lijsten. We rijden door een enorme vallei vol loofbomen in prachtige herfsttinten, de weg is niet lang, maar door het vele stoppen wat we doen, duurt het wel lang voor we op de kruising van de 120 en de 395 bij het “plaatsje” Lee Vining zijn. Een gat van niks, ware het niet, dat hier Mono Lake ligt. En dat is een bezoek méér dan waard. Uiteraard beginnen we dit in een Visitor Center/annex winkel. Daar krijgen we een folder en een advies waar we het beste de Tufa’s kunnen gaan zien. Tufa’s? Ja! Het is een kleine 10 mile rijden, dan staan we op een klein parkeerplaatsje, en kunnen we, middels onze Golden Eagle Pass naar binnen. Wij staan nu in het Mono Lake Tufa State Reserve, en daarom moet je entree dokken. Je hebt ook nog de Mono Basin National Forest Scenic Area, daar mag iedereen naar binnen zonder betalen. Mono Lake is een van de oudste, en misschien wel hèt oudste meer van de VS. Vroeger een schietterrein van de Navy, die knalde de Tufa’s gewoon het water uit, vanaf 1941 een waterreservoir voor Los Angeles, maar in 1978 besefte een groep invloedrijke natuurvorsers, dat Mono Lake een uniek ecosysteem was en is. Na veel juridisch getouwtrek werd in 1994 besloten, dat er geen water meer naar Los Angeles mocht, en het ecosysteem op zichzelf verder mocht bestaan. Dat was ook wel nodig, want sinds 1941 was het waterpeil met maar liefst 38 ft g ed aald! Doordat er geen water meer wordt afgetapt, steigt het waterpeil weer. Het water in Mono Lake is zouter als het water in de Grote Oceaan! En daar ontstaan nu die Tufa’s door, want: salty lake water (carbonates) + freshwater springs (calcium) = Tufa (calcium carbonate). Logisch toch? Die substantie vormt onder de waterspiegel een soort kraterpijpen, waar het verse, ondergrondse, water uitkomt. Als nu de waterspiegel zakt, komen die “kraterpijpen” tevoorschijn, wind en zand doen dan de rest, en “vervormen” deze tot groteske, bizarre, sculpturen. Opgeschreven zonder na te denken! Overal zien we dit in het water staan, fraaie foto’s zijn een logisch vervolg. Vanaf de Old Marina Site loopt een trail langs een klein stukje van de shoreline van Mono Lake, die lopen we uiteraard, dan valt ons ineens iets anders op, vliegen! En niet één, maar miljoenen! Op de grens van land en water ligt hier een groene algen soort, een microscopisch klein eencellig diertje, maar het is wèl hoofdvoedsel van de pekelvlieg! En die vliegen zijn weer het hoofdvoedsel van de vele vogelsoorten die hier g ed urende de zomer verblijven. Daar komt ook de naam “Mono” vandaan, de vroegere lokale bewoners, de Yokuts Native Americans, noemden deze vliegen “Mono”. Het is hier goed toeven, het weer is prachtig, we staan in een uniek landschap wat willen we nog meer? Een slaaphok natuurlijk! In Lee Vining staan zeker 4 motels, maar het is een gat van niks, daarom rijden we door. We volgen de 182 north, en even voorbij het Bodie State Historic Parc vinden we in Bridgeport een, dure, kamer in de Walker River Lodge. Of we een kamer mèt of zonder Riverview willen. We hebben helemaal geen rivier gezien, maar voor de paar $$ extra, laten we ons eens verrassen. De kamer is gewoon goed , niet meer, niet minder, en we hebben inderdaad Riverview! De Walker River, wat zit het toch allemaal logisch in elkaar!, loopt achter langs dit motel, hij is beslist 3 meter breed , en loopt door een diepe bedding, vandaar dat we het niet gezien hadden. Er zit een klein beetje verval in de stroom, ook de stroomsnelheid is behoorlijk, er moet dus vis zitten. Klopt, we zien een paar mensen vissen in deze “rivier”. Maar we hebben nog steeds geluk! De zon schijnt, de eigenaar heeft een paar kleine steigertjes gemaakt, daarop staan een paar makkelijke stoelen en een parasol. We regelen een koude witte wijn voor Mar, een stevige slok voor ’t baasje, die ook nog een versche Classique van Justus van Maurik in ’t hoofd steekt, kortom, dit zijn momenten die het waard zijn om opgetekend te worden. Bij deze! Dit is voor ons vakantie in optima forma, rust, een kabbelend riviertje, een zonnetje, heerlijk! En nog eens: heerlijk!! Dan zakt de zon achter de horizon, het wordt gewoon koud! We gaan naar binnen, pakken de jas, en we gaan op zoek naar een happenhok. Dat vinden we bij een lokaal benzinestation, daar is nl. een filiaal van Taco Bell gesitueerd. Het ziet er allemaal niet uit! Wat willen we ook? Een gat van niks, en toch een paar lekkere taco’s, heel prima allemaal. Wat er verder die avond allemaal is voorgevallen, daar zijn de annalen wat onduidelijk over, feit is wel, dat het verblijf in dit plaatsje ons goed is bevallen.

 

dag 16, 22 oktober 1999

Weer hebben we enorm goed liggen ronken, weer is het vannacht heel koud geweest, er ligt een dikke laag rijp op de auto, en we zien dat de eigenaar een goed e nacht gehad moet hebben, de gehele parkeerplaats staat vol. En dat is merkwaardig, dit plaatsje biedt op het eerste gezicht niets. Dat is niet helemaal waar natuurlijk, want elke plaats biedt wel “iets”, en het “iets” van dit plaatsje is, dat het heel geschikt is als uitvalsplaatsje voor visliefhebbers. We komen ze heel vaak tegen, deze ochtend. Full Complimentary Breakfast, stond er in de door ons meegenomen folder van dit motel. M’n zolen! Koffiebroodjes (klein!), gore koffie en blikjes (nog kleiner) chemische zooi! That’s it! Marja knikt de duf uitziende eigenaresse eens flink toe, en pakt gewoon drie van die eenhaps koffiebroodjes. Van verbazing zakt haar mond open, tegen de tijd dat ze haar kaken weer op elkaar heeft, zijn wij allang weer weg. We volgen de 385 north, komen langs veel riviertjes en kreekjes, waar we, zoals re ed s vermeld, veel dik ingepakte hengelaars tegenkomen. Twee prachtige passen, Nanito en Lather steken fantastisch af tegen in fraaie herfstkleuren gestoken bossen. Dits is toch weer fantastisch om te zien. De weg die we nu rijden, brengt ons naar South Lake Tahoe, daar aangekomen blijkt dit één hele grote verzameling motelletjes, Inns, campgrounds en hotels te zijn. Logisch, dit is een enorm recreatiegebied in season, nu staat bijna alles leeg, maar we hebben wel een goed e indruk van het geheel. Er is een loop mogelijk rond het meer, daar hebben we wel zin in, maar eerst halen we ergens een heerlijke, grote, beker vanilla coffee for to go. Dat gaat erin als Gods woord in een ouderling en beginnen we aan de loop. Al heel snel staan we op een prachtig viewpoint, waar we, kijkend in de diepte, een paar Paddle Wheelers ontwaren, die op het meer rondvaarten verzorgen tussen Zephyr Cove en Emerald Bay. Het landschap rond het meer is van grote schoonheid, we kunnen ons goed voorstellen, dat Amerikanen hier graag komen. We zien veel campgrounds, maar allemaal closed . We eten onze meegebrachte hap, op een fraaie plek aan de oever van het meer, we zien een meeuw, die b ed elt om een korst brood, en zelfs die meeuw is afschuwelijk dik! We maken de loop “vol” tot aan Tahoe Vista, daar besluiten we om gewoon de 89 north verder te volgen, de 80 east te nemen tot aan Reno, daar een slaaphok te zoeken, en dan via de 80 west weer de 89 north te nemen richting Lassen Vulcanic Park. Hier gaat het allemaal heel snel, er staan grote borden, dat hier 75 mph gereden mag worden, maar iedereen, ook wij, rijden er minstens 90! En zelfs dan worden we nog gepasseerd door een paar Big Macs! We schieten wèl op. Dankzij kaartleeskunst van schrijver dezes en stuurmanskunst van de vrouw van schrijver dezes, staan we al snel voor een leuk hotel. We bieden weer een couponnetje aan, maar dat accepteert die flapdrol niet. Jammer, we gaan niet verder lopen emmeren, het hotel is goed , we nemen de kamer. Daar wij echte Mall-isten of Mall-oten zijn, vragen we waar zich zo’n bouwwerk bevindt. Binnen een paar minuten staan we op het inmense parkeerterrein van de Meadowwood Mall, daar hebben ze een prima foodcourt, ook een mooie boekwinkel waar we zowaar een reisboek vinden, wat we nog niet hadden. Uiteraard nemen we dit ook mee, het is altijd leuk, als je aan de balie mensen een boek kunt laten zien wat niet in Nederland te koop is. Ook komen we langs een winkel vol mooie, bizarre en leuke Haloween kleding alwaar ik best even had willen rondneuzen. Als we de Mall weer uitlopen, zien we een Barnes & Noble. Tja, wat moet je dan? Onvermoeibaar sjouwt Mar weer mee naar binnen, en laten we daar nu weer een boek kopen! Ook een bakje heerlijke capuchino verwisselt hier van eigenaar, dan gaan we ècht weg. ‘s-Avond willen we weer eens kijken of we een Denny’s kunnen vinden. In het telefoonboek vinden we een adres en een stadsplattegrond en luttele momenten later zitten we achter een prima wit wijntje en een ijskoud biertje. Daar onze eigen wijnvoorraad bijna op is, zoeken we een liquerstore, die vinden we naast een Bridal W ed ding Chappel, en in die store zien we iets te koop, wat we nog nergens te koop gezien hebben. Bladen als: Playboy, Penthouse en Hustler, gewoon op een doos Coors Premium en tussen de Jack Daniels, Maker’s Mark en Blanton’s in. Òf de Amerikanen worden wereldser, òf de verloedering heeft nu ook hier toegeslagen, wie het weet, mag het zeggen. Als we onze aantekeningen hebben bijgewerkt, de route voor morgen hebben doorgenomen, een paar blikken in de aangeschafte boeken hebben geworpen en het laatste bodempje huppelwater hebben opgedronken, gaan we heerlijk slapen.

 

dag 17, 23 oktober 1999

Afgezaagd maar waar! Weer lekker geronkt, we zoeken een ontbijtkeet, die vinden we heel makkelijk, maar het duurt ruim een uur voor we klaar zijn, het zal wel personeelsgebrek zijn, maar er kon geen sorry af! We gooien ons benzineslurpend snelheidsmonster weer vol, een stuk 80 west en dan de 89 north weer op. Als we in onze spiegel kijken, zien we dat ook wij nu een smokie aan onze tail hebben. We kijken ook op onze snelheidsmeter, maar die staat, dankzij de cruise control, gewoon op 50 mile. Toch blijft die agent achter ons hangen, dat geeft geen prettig gevoel, daarom pakken we de eerste de beste afslag naar rechts, rijden een heel blok en dan zien we die smokie vóór ons. Dat is een stuk beter. De 89, waar we nu op rijden, is een plaatje! We rijden door loofwouden, het is herfst, dus zijn alle bladeren fantastische gekleurd, fel geel, diep rood, oranje-achtig, zoals deze weg er nu bijligt, kunnen we hem zeker in het rijtje van mooie wegen, zoals een Captain Cook Highway, een Cabbott Trail of een Chapman’s Peak Drive scharen. In de zomer zal het hier ook wel mooi zijn, maar beslist een stuk drukker! Nu rijden we hier praktisch alleen. In Chester kopen we bij een lokale deli een paar lekkere sapjes en wat frisse salade, we zoeken een mooi plekje, dat vinden we bij het kleine vliegveldje van Chester. Nou, klein, we zien een paar DC-4 toestellen staan. Er is dus wel een behoorlijke baan nodig om deze apparaten te laten starten, vooral als ze vol zitten, want het zijn nl. blusvliegtuigen. Er zit onder elk toestel een enorme uitbouw, waar beslist een massa water in past. Schijver dezes is nèt bezig met het maken van foto’s van deze historische vliegtuigen, komt er een lief tootje aanlopen, met de vraag of we soms óp het vliegveld zelf willen kijken en fotograferen. Ze is zelf vrijwilligster bij de bosbrandbestrijding, en haar man is piloot van zo’n DC-4, wij vertellen dat we liefhebbers zijn van oude propellervliegtuigen, en als we haar óók nog vertellen, dat we speciaal uit Holland zijn gekomen om juist deze vliegtuigen te zien, begint ze helemaal te stralen. Ze vertelt dat hier regelmatig bosbranden voorkomen, dat geloven we beslist, we hebben al een paar uur door dichte wouden gereden, en dat dan deze vliegtuigen een uitkomst zijn. Als dikke vrienden gaan we weer uit elkaar, we eten de pasgekochte happen op, we gaan weer verder. Naar een wat minder bekend park, het Lassen Volcanic National Park. Bij de ingang van dit fraaie park, wordt er naar een ID gevraagd, dit ter controle van de handtekening op onze Golden Eagle Pass. Dit hebben we nog nooit meegemaakt. Maar, alles is in orde, en mogen we door. Lassen is geen groot park, het ligt buiten de grote toeristische routes, en trekt daarom relatief weinig bezoekers. Er loopt maar één weg door het park, de Lassen Park Road, die is in de winter gewoon gesloten, dus de bezoekers die er komen,  die zijn er alleen in de late lente, zomer en een stukje herfst, net als wij. Dat het hier op z’n eindje loopt, merk je aan het vistor center, dat is dus gewoon closed . Maar, gewapend met wat boeken over dit park, komen we ook een heel eind. Wil je veel thermische aktiviteiten zien, dan moet je gaan hiken, dat doen wij niet, dus de enige plek waar we wat kleine geysers en ontsnappend stoom kunnen zien is over de boardwalk bij Bumpass Hell en bij de Sulphur Works. Daar meurt het machtig naar rotte eieren, we zien wat stoom, maar het is niet iets à la Yellowstone. Toch is het park van een onwaarschijnlijke schoonheid, en al rijdende en lezende, ontdekken we dat alles in dit park van vulkanische oorsprong is. Als je gaat hiken, dan kun je bijvoorbeeld naar Cinder Cone, een prachtige ronde krater, naar Echo Lake en het Upper en Lower Twin Lake, ook een paar plekjes waar het een ware “straf” is om te zijn, dit is echt een park voor natuurliefhebbers. We komen langs Helen Lake en Emerald Lake, een fotostop méér dan waard. De weg op zich is ook heel spectaculair, smal en bochtig, diepe afgronden en geen vangrail, je pleurt zó een 500 meter naar beneden, staat er in onze aantekeningen. We hebben een prima stop bij Lake Manzanita, het zonnetje schijnt, wat willen we méér? Nou, wild bijvoorbeeld! We hebben nog geen tamme kraai gezien, tot op 100 meter voor de uitgang, dan steken er plots een aantal herten over,die  lopen doodgemo ed erd langs onze auto. Het blijft een machtig gezicht, dat wild. Ook hier is het Visitors center closed , jammer, we verlaten het park en volgen de 44 west, snel afdalend naar een hoogte van 500 ft. In het plaatsje Shingleton tanken we, en merken dat het hele dorp is uitgelopen. De r ed en daarvan, is het oprichten van een heuse totempaal. Een paar “dorpen” verderop, in We ed , aan de voet van Mount Shasta, had men ook al zo’n paal, en ja, dat stak natuurlijk enorm, Wil je je als dorp “op de kaart zetten”, dan kún je niet buiten een totempaal, moet men hier gedacht hebben. Dus werd er een gemaakt, en die wordt juist vanmiddag, middels een enorme hijskraan, keurig rechtop gehesen. En daar staat nu het hele dorp naar te kijken. Het pompvrouwtje dat ons hielp, had duidelijk de pest in, dat zij niet naar deze dorpsgebeurtenis van de eeuw kon kijken. De lokale middenstand heeft heel duidelijk op deze happening ingespeeld, overal hangen posters, er zijn prijsvragen uitgeschreven, autobedrijven geven Totem-korting, etc. We gaan door naar Redding, Mar heeft weer een pracht bon gevonden in het boekje, mooi werk, maar in Redding rijden we verkeerd! Klappen, schoppen en schelden, maar dat is binnen een paar seconden weer over. We checken in, zoeken een lekker eetgebeuren op, de plannen voor morgen doornemen, even zappen, een klein drankje, pitten.

 

dag 18, 24 oktober 1999

We hadden “vroeg op” gepland, jammer, maar het was al dik acht uur, voor we het warme bed verlieten, even snel een ontbijtje, en om negen uur stonden we in de telefooncel. Even bellen, dachten we. Mis! Om kwart over negen stonden we er nog! Er zat ineens een soort pincode op onze kaart, dat wisten we niet, en p rob eer dàt maar eens uit te leggen! Het lukte, chapeau! We pakken de 5 south, tot aan Williams, gewoon een stuk highway door de Scramento Valley. Niets aan, maar je schiet wèl op. In Williams de 10 west, het duurde even, maar dan wordt het landschap weer zoals wij Amerika graag zien. Dat we ook nog een heerlijke bak French Vanilla aan boord hebben, maakt het allemaal nog mooier. Clearlake en Lowerlake zijn plaatjes van plaatsjes, in Middletown kopen we een hele goed e lunch in de lokale super, en daar zie je Amerikanen zoals ze werkelijk zijn. Een keurig, wat ouder echtpaar, dat dankbaar is, omdat je de deur voor ze openhoudt, een compleet a-sociaal gezin van het type dat, als je die in je zaak krijgt, wéét je dat je p rob lemen hebt. Huisvrouwen met krulspelden, dikke mannen, ongeschoren, stinkend naar zweet, met 4 sixpacs onder de dikke worst armpjes, en ook dit is leuk om mee te maken. In Carlistoga nemen we de 128 west, en dat is een weg… slingerend, enorme hoogteverschillen, totaal geen zicht en iedereen, ook wij, rijdt véél te hard! Door de laagstaande zon zie je niet altijd gelijk wat er gebeurd of aankomt, het is levensgevaarlijk, maar wèl spannend. Op een rustig plekje eten we onze lunch op, daarna willen we naar Geyserville, maar zo halverwege kunnen we een afslag nemen naar Santa Rosa. We kijken elkaar eens aan, dat doen we, en al heel snel zitten we op de 101 south. Een TraveLodge heeft een prima goed kope kamer voor ons, een paar minuten later zitten we weer in de auto, we hebben een eindje terug een Mall gezien, daar zullen ze beslist een foodcourt hebben. Niet dus, alleen een Sbarro, een pretzel hok, McDonalds en een BurgerKing. Daar hebben we geen trek in. We rijden door, even later hebben we een heerlijke maaltijd in een onooglijk restaurantje, met een prima wijntje. Dat mag ook wel, we zitten hier vlakbij Sonoma, en, dat weet beslist iedereen, maakt men heerlijke wijn. We zijn moe, we gaan terug naar ons nachthok, lezen, we drinken nog een Maker’s Mark, een Kentucky Straight Bourbon, ze schenken deze jongen ook op Pennsylvania 1600 te Washinton DC, dus waarom wij niet, ronken.

 

dag 19, 25 oktober 1999

Lekker laat op. Ontbijt bij Adel’s, recht tegenover ons hotel, makkelijk, goed en niet eens duur. In de Lonely Planet hebben we iets gelezen over een in de buurt zijnde Factory Outlet. Dat moet een hele grote zijn, en omdat we allebei nog niets gekocht hebben (?) willen we daar naar toe! Die Outlet ligt bij het plaatsje Napa, aan de Factory Stores Drive, en heet: Napa Premium Outlets. Een verzameling van een dikke 40 winkels die àlles hebben van Levi’s™, DKNY™, Levi’s™, Timberland™, Tommy Hilfiger™, Calvin Klein™, ESPRIT™, en voor de kleine Oskosh B’Gosh™ om maar eens een paar bekende merken te noemen. Ook zijn er winkels die handelen in de betere merken kleinbeeldcamera’s, parfums etc. De prijzen zijn beslist laag, een paar mooie Timberlandjes kost 39,95$! Dezelfde schoenen zagen wij later in Hilversum voor bijna 300 florijnen! Dat wij hier een beslist genoeglijk uurtje hebben doorgebracht, dat dit geld gekost heeft, en dat we nu absoluut teveel bagage bij ons hebben, dat moge duidelijk zijn. In San Rafael eten we bij de lokale Mexicaan, wàt het precies was, weten we nog steeds niet, maar lèkker! We nemen nog even door, waar we precies heen moeten, en hoe we moeten rijden, de freeway loopt dwars door de stad, stoppen kun je niet, het gaat allemaal heel snel, terug is ook niet mogelijk, er staat dus met heel veel woorden, dat je eigenlijk in één keer goed moet rijden. Dat doen we, binnen een paar minuten zien we DE BRUG. Het blijft een machtig gebeuren die rit over de Golden Gate Bridge, we boffen, het is prachtig weer, we kunnen alles goed zien, en binnen een paar minuten is het voorbij. Natuurlijk hebben we weer een bonnetje, van een EconoLodge, met gratis, beperkte, parkeergelegenheid, Dat moet je hier niet onderschatten! Het Holiday Inn en het Hilton rekenen bijvoorbeeld 20$ per 24 uur om je stuk blik te stallen. Dit moet je zondermeer meenemen in je beslissing welk hotel je neemt. Dit geldt trouwens voor elke grote stad in de VS. Door het oneway systeem hier, kun je makkelijk de weg vinden, maar ons hotel staat precies aan de andere kant. Geen p rob leem, we rijden weer op Van Nes, we moeten exit Ellis hebben, die doen we aan de verkeerde kant, dan links Valencia op, weer links Eddie in, Van Nes over, links Larkin Street en weer links rijden we weer op Ellis, en verdomd, hoek Polk en Ellis zit die EconoLodge. We kunnen de wagen nu nog makkelijk kwijt, maar als we even tellen, dan hebben ze hier 10 kamers meer als parkeerplaatsen. Voor ons geen p rob leem, we gaan toch veel lopend doen. Een ongeïnteresseerd tiep geeft ons een goed e kamer. Je moet in een stad als San Fransisco rekenen op een 80-125$ per kamer. Het kan beslist goed koper, maar dan zit je ook ècht in een gribus! In het hoogseizoen, en tijdens convencies zijn de prijzen ongeveer het dubbele, tel daarbij de parkingfee op, dan heb je een idee van een kamerprijs. We kunnen een flink stuk van de twee straten zien, en het eerste wat ons opvalt is het aantal gekleurde mensen. In Death valley is een Zwarte een bezienswaardigheid, hier zijn de blanken het. We pakken de camera, lopen Ellis af, richting Powell, een beginpunt van een van de beroemde Cable Car lijnen. Het eerste stuk Ellis is best om te doen, maar dan komen we langs een kerkgenootschap dat een hulpprogramma heeft opgezet voor de homeless, verslaafden, dakloze mishandelde mo ed ers, vaders met niet begrijpende kinderen, verdwaasde reis-agenten, nee, ik zeg niet of ik bekenden zag, en meer van deze “moeilijke” produkten uit onze samenleving. Een eindje verderop zien we een stapel vodden staan, waar rook uitkomt. Eerst denken we aan brand, maar eenmaal ter plaatse blijken het zware hashluchten te zijn van een uiterst smerig meisje, die in een hoop stinkende vodden lekker zit te genieten van een verse joint, en door deze dampen even alles kan vergeten. Twee meter verderop wordt stevig g ed eald en weer twee meter verder wordt zwaar onderhandeld over een goed uitziende autoradio, die beslist niet legaal uit een auto is verwijderd. Vriendelijk knikkend, en met knikkende knieën, lopen we door deze mensenmassa heen, ook nee-knikkend tegen mensen die gewoon lopen te b ed elen. Je krijgt gewoon een stijve nek van al dat nee-geschud. Dan staan we op Powell & Market. In Amsterdam is een zwerver met een Appie Heijn-kar al een nationale bezienswaardigheid, hier staan er minstens 100! Allemaal keurig in het gelid, en uit allemaal komt een lucht, die schrijver dezes doet denken aan de keer dat het weer lukte na drie dagen doordat er iets totààl verkeerds gegeten was. Vergeef me deze beschrijving, maar je hebt wèl een idee. Dit uiteraard terzijde. Dan komen er met veel geweld een paar grote politiewagens met loeiende sirene aanstormen, met gillende remmen wordt er gestopt, pure intimidatie natuurlijk, er komen een paar potige agenten uit, die de net beschreven hoop zooi induiken. Binnen een paar tellen staan er ook een paar ziekenwagens, ook deze mensen rennen de ellende binnen. Wat er allemaal gebeurd, blijft voor de meeste mensen een raadsel, feit is wel, dat er flink gescholden en gemept wordt. We gaan verder, duiken Nordstrom in, een luxueus warenhuis op Market & Powell voor de ietwat beter gesitueerden. Dit is totààl verschillend aan wat er 20 meter verderop buiten te zien is. Gewoon alle luxe die je maar bedenken kunt in overvloed . Wat ook duidelijk opvalt, de mensen, en dan vooral de vrouwen, die we hier zien, zijn absoluut veel minder “stevig” als de gebied en waar we geweest zijn. Die kunnen tenminste weer op een normale manier minirokken en laarzen aan. Dàt hebben we wel eens anders gezien. We winkelen wat in de ook hier aanwezige Disney Store en de Universal Studio Store. We gaan weer naar buiten, daar worden we aangesproken door een man, die duidelijk ziet dat wij buitenlanders zijn. Hij heeft een heel verhaal, dat hij zich diep schaamt over al die bedelaars, zwervers etc. Uiteindelijk blijkt, dat ook hij gewoon geld wil, het is een doodgewone junk, we vertellen hem, dat het misschien beter is, om een baantje te zoeken, en of ie op wil rotten. Met open mond staat hij ons aan te kijken. We lopen door. Even verder zit er een man, in vodden gehuld, stinkend, tegen een brandkraan, hij heeft een mager hondje op schoot en beiden slapen. Voor hem ligt een bordje, een stuk karton van een doos, “Very hungry, please give food” staat er op. Er liggen, hangen en staan tientallen van deze mensen op dit stuk van de straat. Drie meter verder zit zo’n zwerver op een oude keukenstoel, een broekspijp tot boven z’n knie, zijn hele been ligt open, het zweert en ettert, het stinkt, hij wordt “verbonden” door een slonzig uitziend tiep met zéér vet haar, het verband zit op een rolletje, maar is duidelijk al een paar keer gebruikt, de bloed en pusvlekken van de vorige verbintenis zitten er nog in. Achter dit stel loopt een keurig uitziende vrouw op hoge hakken in een duidelijk dure mantel, in haar hand heeft ze drie grote tassen van Saks Fifth Avenue! We eten heerlijk bij Panda, ook Nordstrom heeft een foodcourt, als je ziet wat mensen wèl bestellen, maar gewoon niet opeten en wat er verdwijnt in de bak met “Thank You” erop, en je weet dat er buiten mensen liggen en zitten, tja… Als we even later weer buiten lopen, valt ons weer de grote diversiteit aan mensen op, als we gaan tellen, hebben we het idee, dat er 30% blanken lopen, de rest heeft allemaal een kleurtje, van heel licht bruin tot diepzwart. Wij zijn dit helemaal niet gewend, wij zijn meer van het platteland, maar fascinerend is het wel. Teruglopende naar ons hotel, nu via Farrell, komen we langs het Hilton hotel, heel chique, mooi, er staan twee “livreiers” voor de ingang om de deuren van de af- en aanrijdende limousines open te houden, zodat de dure clientèle makkelijk in- en uit kan stappen. Op het moment dat wij er langs lopen, staan er geen limousines, wèl twee in lompen gehulde zwervers met twee afgeladen Appie Heijnkarren, het contrast had niet groter kunnen zijn. Er passeert een enorme brandweerwagen, we tellen minstens 15 verschillende soorten lampen die het allemaal doen, ook een gillende sirene en een zware luchthoorn maken duidelijk dat die wagen en z’n bemanning haast heeft. Mensen maken dat ze van een kruising wegkomen, maar een chauffeur heeft daar grote p rob lemen mee, hij rijdt in een enorme verlengde limo, de neus van deze bak staat op de ped -x-ing van de ene kant van de straat, de achterkant staat op het zebrapad van de andere kant van de straat, hij kan geen kant op, en die chauffeur van de brandweerkar maar toeteren. We zijn blij, dat we weer terug zijn in ons nachthok, helemaal veilig voelden we ons niet op straat, maar wij zijn dan ook geen stadsmensen. Wèl hebben we veel inspiratie opg ed aan voor dit verslag. Nadat we dat hebben verwerkt in onze aantekeningen, en onze terugvlucht hebben geconfirmeerd, gaan we vroeg slapen.

 

dag 20, 26 oktober 1999

Fishermans Wharf, staat er vandaag op het programma. We halen bij de “receptie” van ons hotel een paar boekjes, de San Fransisco Bay City Guide, de Fishermans Wharf Free Map en de San Fransisco Visitor Map, die hadden we natuurlijk al eerder gehaald, maar het “loopt” nu lekker in het verhaal, vandaar. Als we die ochtend naar buiten kijken, zien we twee dingen, het regent een paar spatten, en er loopt een straatmadelief langs, die in een hoekje van de parkeerplaats haar behoefte doet, en dit als de gewoonste zaak van de wereld beschouwt. Omdat het regent, nemen we de auto, Marja rijdt, ze heeft al meermalen bewezen, dat ze, zeker in de grote stad, niet bang is, ze rijdt als een Fransiscaan, is dit het goed e woord voor een inwoner van San Fransisco?, als ze ook maar het kleinste gaatje ziet, wurmt ze de auto ertussen, als ze voorrang hééft, néémt ze het ook, en als men op Van Ness in de groene golf 50mph rijdt, dan is zij niet te beroerd om er zéker 5 harder te rijden. Of het allemaal wel legaal is? Daardoor staan we ook binnen een paar minuten bij het Holiday Inn Fishermans Wharf voor de deur. Daar zit een lekker ontbijthok wat schrijver dezes nog kent van de legendarische studiereis naar Hawaii. Even later zijn we 7.50$ armer, maar staat ons stuk blik op een parkeerplaats vlakbij Pier 42. Als we de hoek omslaan, begint gelijk het gekkenhuis. Je moet dit zien als drie keer Marken en Volendam op een mooie dag in juli. Alles wat maar enigszins mobiel is, loopt hier op de diverse pieren, dit is een van de grootste attracties van San Fransisco. Het serieuze gedeelte bestaat uit de mogelijkheid tot het maken van excursies. Met schepen van de R ed & White Fleet, of van de Blue & Gold Fleet naar een andere beroemde attractie, Alcatraz. Beide maatschappijen hebben ook grote touringcars, en die verzorgen tours door San Fransisco, de Sonoma Napa Wine Tour, en zelfs Yosemite behoort tot de mogelijkh ed en, maar hier doe je dan wel 15 uur over. Uiteraard is er ook een Gray Line die Trollytours doet, je kunt er bikes renten om Frisco op eigen houtje te doen, en er zijn mogelijkheden om met een grote catamaran onder de beroemde Golden Gate Bridge door te varen. Er zijn uiteraard veel méér mogelijkheden, zie hiervoor de reeds eerder gememoreerde boekjes en kaarten. “Hoogtepunt” is een bezoek aan Pier 39, dit is gewoon een verzameling eettentjes, souvenirshops, en nog meer eettentjes, het is ongelooflijk wat die Amerikanen allemaal opvreten. Allemaal heel toeristisch, maar je mag dit beslist niet overslaan. Toch zitten er wel een paar merkwaardige zaken tussen, aan de ene kant een winkeltje dat “doet” in deur-magneetjes-voor-op-de-koelkastdeur en een winkeltje dat handelt in allerlei koekjes, zit een zaak die handelt in messen en slagzwaarden, en niet van die lullige mesjes, maar meer het soort waarmee John Rambo allerlei mensen lek prikt. Ook zijn er zwaarden te koop, waarmee elke japanner graag harakiri zou plegen, en hakmessen van het formaat, waarmee ik mezelf destijds een weg hebt gehakt door de jungle in Suriname. Het was er hartstikke druk!! Gelukkig vinden we er ook een zaak van Wyland. Nu hebben wij al een Manatee van deze geniale schilder aan de muur hangen, hier zagen we een schilderij van een Humpback koe met jong, ook dit hangt nu, keurig ingelijst, bij ons aan de wand. Het meenemen van deze prent was geen p rob leem, we kregen er een grote doos van F ed Ex omheen. Uiteraard kopen we ook nog een paar mooie truien met De Brug erop. Ook wat snuisterijen voor-in-de-kerstboom verdwijnen in de aankoopzak. We brengen een bezoek aan de zeeleeuwen, die liggen hier gewoon op de steigers te rusten, worden door de lokale winkeliers gevoerd, en blijven daarom hier komen, dat lokt uiteraard toeristen, die weer worden geacht om hier allerlei goed bedoelde shit te kopen, en dit ook en masse doen. De zeeleeuwen stinken verschrikkelijk, maken een enorme hoop lawaai, en vechten om de beste plekjes op de diverse steigers. Dat kijken we een tijdje aan, brengen de spullen en de auto naar Ghirardelly Square, bij mooi weer is ook dit een top-attractie, maar nu, met veel wind en een licht miezertje, niets aan. Snel weer weg dus, naar het hotel, auto neerzetten, de aangekochte spullen op de kamer, en lopend weer naar Powell. Daar kopen we een retourtje naar Fisherman’s Wharf, met de beroemde Cabel Car. Dit is een absolute “must do”, wat je allemaal niet ziet onderweg, méér dan fantastisch! Weer hebben we geluk, de brandweer rukt uit, en als ze dat doen, dan doen ze het goed ook! Eerst komt er een commando-wagen, die moet de straten schoonvegen, want, daar vlak achter rijdt een enorme ladderwagen. En die kan niet keren of zo, die moet gewoon ruim baan hebben, vandaar die commando-wagen. Vol toeters en bellen, die het allemaal doen, stuift de chauffeur van die bak door de straten van San Fransisco, automobilisten en andere weggebruikers vliegen alle kanten op, om de aanstormende auto ruim baan te geven, de chauffeur geniet er zichtbaar van. Dan komt die ladderwagen, prachtig, gewoon een trekker met een enorme uitschuifbare ladder als trailer. Aan het eind van die ladder zitten nog een paar wielen, die door een mannetje achterop die ladder afzonderlijk te besturen zijn. Middels een intercom houden de beide chauffeurs contact natuurlijk, anders gaan ze allebei een andere kant op. Maar als de weg breed genoeg zou zijn, dan zouden ze praktisch naast elkaar kunnen rijden. De rit met zo’n cable car begint met het kopen van een kaartje, dat doe je het snelst bij het kantoortje op Powell, maar bij de conducteur kan uiteraard ook. Het mooist sta je op het balkon aan de achterzijde, zéker als je van Powell naar Fishermans Wharf gaat, je rijdt dan de berg op, je hebt een fantastisch uitzicht over de stad. Via Nob Hill en Russian Hill kom je dan bij Fishermans Wharf. Daar staat een Barnes & Noble en daar hebben ze goeie koffie in het Starbucs Coffe Caffee. Het was ons alleen te doen om die rit met die cable car, dus daarna gaan we weer in line staan voor de terugrit. We worden “vermaakt” door de Cable Car Concert Hall, een lup op een keyboard met een slechte versterker, die twee wijsjes op dat apparaat kan spelen, dit duurt ongeveer twee minuten en dan begint hij weer van voren af aan. Dit houdt hij uren vol. Even later zijn we weer terug op Powell en Union Square. We gaan weer naar Nordstrom, want, daar zit een goed e CD shop. In de krant hadden we een advertentie gezien, dat er vandaag een nieuwe cd uit zou komen van de legendarische Crosby Stills Nash & Young. “Looking Forward” heet dit zilveren schijfje, en het haalt af en toe het niveau van de beroemdste LP van dit fameuze viertal Déjà Vu. Maar die kent iedereen natuurlijk. Toch kun je merken, dat ook deze knakkers ouder worden. Het rauwe stemgeluid van Neil Young op “Harvest” is vervangen door een veel gezapiger klinkend stemmetje, terwijl je het stemgeluid van David Crosby weer kunt vergelijken met -tig flessen whisky. Ook Stephen Stills ontkomt uiteraard niet aan een vergelijking, zoals hij zong op bijvoorbeeld “Déjà Vu” en “Manassas” met een gelegenheidsformatie, dat niveau haalt hij allang niet meer. Als laatste Graham Nash, die klinkt, of hij jaren geleden verkeerd op een fiets is gesprongen, en daar nooit goed van genezen is. Maar alles bij elkaar ben ik toch heel blij dat we deze cd in onze collectie hebben. De aankoop ervan, was trouwens niet eens makkelijk! De cd-shop van Sam Goody, een keten, kenmerkt zich hier, door totale ongeïnteresserdheid van het personeel. Op onze vraag waar we deze cd konden vinden, werd in het begin helemaal niet gereageerd! Na nogmaals vragen, had men hier nog nooit van gehoord, ook was men niet bereid om even te zoeken, terwijl in de advertentie in de krant toch duidelijk de naam van Sam Goody genoemd werd. Het is, dat Marja de cd zag staan, anders hadden wij hem hier niet kunnen kopen. Als we weer door Nordstrom lopen, krijgen we trek, logisch, het is al avond. Zin, om uitgebreid te gaan eten hebben we niet, maar een Tuna Classic moet er wel ingaan, we eten allebei een stukje, de rest nemen we mee. Onderweg kopen we een paar kranten, weer voelen we ons niet ècht veilig in deze buurt, merkwaardig, want een hotel als Hilton zit hier ook, toch zijn we blij als we weer in ons hotelletje zijn. We kwamen een groepje jongelui tegen, hooguit 12-13 jaar, een meisje en twee jongens. Vol trots liet het meisje haar nieuwste aanwinst aan die jongenss zien, een mes van zeker 40 cm lengte! Gewoon, open en bloot! Bij het lezen van de krant vallen ons weer een paar dingen op; de enorme aandacht die de misterieuze dood van Paine Stewart, de winnaar van de US open 1999, krijgt, en de vaak negatieve pers die N ed erland krijgt. “Netherlands lifts ban on brothels” kopt een groot artikel in de San Fransisco Examiner van 26 oktober 1999, en i ed ere Amerikaan heeft ook de bek vol van ons drugsbeleid, daar hebben ze natuurlijk volkomen gelijk in, maar als je met ze praat, en je wijst ze op de homeless op Union Square, dan weten ze niet wat ze moeten zeggen, en beginnen snel over iets anders. We eten de restanten van die Tuna Classic op, kijken nog wat tv, een lekkere Maker’s Mark zakt tussen de restanten Tuna, we gaan slapen.

 

dag 21, 27 oktober 1999

Redelijk op tijd zijn we wakker, het is bewolkt, af en toe valt er een spat. We checken uit, normaal gesproken hebben we altijd wel een emotioneel moment, als we ergens weggaan, maar nu niet. Komt waarschijnlijk doordat de lul die ons uitcheckte, zwaar chagrijnig was, en waarschijnlijk nog steeds is. Dit was een redelijk hotel op een totaal verkeerde plaats. Eerst gaan we weer lekker ontbijten, weer in het restaurant van gistermorgen, dan gaan we de 49 mile drive doen. We hadden in het Californian Welcome Center op Pier 39 al een foldertje met beschrijving gevonden, maar op de San Fransisco Visitor Map staat het beter aangegeven. We beginnen gewoon op een punt, en willen met de klok meerijden. Dat werkt niet, als we tegen de klok ingaan, gaat het allemaal prima. De route wordt middels borden, met daarop 49 mile Scenic Drive, goed aangegeven. Op een paar punten na, daar is gewoon het bord weg, en moet je gewoon en beetje goed kaart kunnen lezen. Ook is het heel goed mogelijk dat wij een bord niet gezien hebben, doordat er een grote vrachtwagen voorstond, of zoiets. Toch hebben we gehele route gereden, jammer was dat er verschrikkelijk veel mist was. Op een geven moment staan we onder de Golden Gate Bridge. Als we recht omhoog kijken, zien we er ongeveer 3 meter van. De rest van deze brug was compleet “in de mist”. Deze route geeft een goed beeld van San Fransisco, op Twin Peaks hebben we een redelijk uitzicht over San Fransisco, uiteraard hebben we foto’s gemaakt, niet geschoten is altijd mis, denken we maar, de foto’s zijn niet denderend. We komen lags Seal Rock, we rijden door het Golden Gate Park, de Dutch Windmill, we komen langs China Town, we zien Mission Dolores, we rijden over Market en Van Nes, we komen langs Japan Town, dan staan we weer op Fishermans Wharf. Een prachtige rit, een absolute “must do”. We gaan naar Palo Alto, de 101 naar beneden. Daar vinden we een mall, alwaar we onze laatste aankopen doen, en een prima lunch hebben. We willen de laatste avond in de VS, vlakbij het vliegveld gaan slapen, we hebben een vroege vlucht, en we willen alles goed inpakken. Ook willen we, indien mogelijk, alles nog wassen. We slagen in het BW Grosvenor, echt vlakbij het vliegveld, weliswaar op een industrie-terrein, but who cares? Wij niet in i ed er geval. Maar het hotel heeft geen laundry, volgens een vriendelijk iemand bij de receptie, is er wel eentje een paar hotels verderop. Eerst lopen we allebei 3 x om alle troep uit de auto te halen en op de kamer te zetten, het hotel verderop, het Ramada Inn, heeft inderdaad een laundry, en terwijl de machine al onze kleding wast, gaan wij alle zooi eens uitpakken, verzamelen wat weg kan, en de rest goed inpakken. Als we daarmee klaar zijn, en van een welverdiend drankje genieten, hebben we een paar vuilniszakken vol met troep. Eenmaal weer thuis zal blijken dat we toch teveel, met name folders en brochures, hebben weggegooid, jammer. We halen de was weer op, proppen ook dit nog in de koffer, en zijn blij, dat we iets te eten hebben meegebracht uit de mall van vanmiddag, dit hotel heeft geen restaurant. Er zit wel een hamburgerhok een eindje verder, maar daar hebben we geen zin in. En dit voldoet ook. We zetten drie wekkers, we drinken de laatste “bodempjes” uit de diverse flessen, we gaan vroeg slapen.

 

dag 22, 28 oktober 1999

Heel vroeg op, Marja’s prutwekker maakt ons wakker om 04.40 uur, dit, terwijl we het stomme apparaat om 05.00 hadden gezet. De telefonische wekker en de wekkerradio deden het wèl goed . We besluiten unaniem(!!) dat dit prutding nooit meer mee mag!! We kunnen ontbijten in dit hotel vanaf 06.00 uur, maar we zijn uiteraard veel eerder klaar. We zetten alle bagage vast in de auto, dan blijkt dat we niet de enige zijn. Een groep van een man of acht zit ons, met duffe slaapkoppen, wezenloos aan te staren. Het hotel heeft voor de early risers, koffie, thee, sapjes en broodjes klaarstaan. We nemen een hap van zo’n broodje, kijken elkaar eens aan, we nemen een paar sapjes mee naar buiten, en daar pleuren we de broodjes  achter de heg, die zijn minstens 3 dagen oud, geen wonder dat ze die kwijt moesten! We gaan naar het vliegveld, het is pikdonker, de afslag naar het vliegveld vinden we moeiteloos, maar dan wordt het heel erg oppassen geblazen, de borden “Carrental return” zijn vaak op plaatsen neergehangen of neergezet, waar ze totààl onzichtbaar zijn voor de mensen die ze hard nodig hebben. Het strekt ons absoluut tot eer, dat we er toch gekomen zijn. Tegen de tijd dat ik alle bagage uit de achterbak gehaald heb, is het volkomen kogelronde miepje van HERTZ al klaar, we krijgen een bonnetje, en we kunnen nu echt naar het vliegveld. Volgens het bonnetje, hebben we exact 3898 mile gereden. Gelukkig heeft HERTZ hier een aantal bagagewagentjes staan, we pakken er een, en binnen een paar minuten staan we bij de shuttle-bus, die ons naar de Continental terminal moet brengen. Een vriendelijk mannetje helpt ons de koffers in de bus te tillen (kost een paar $$), en het busje is binnen een paar minuten vol. Weer binnen een paar minuten staan we voor de South Hall, in het busje hangt een lijst waar welke airline incheckt, daar helpt een vriendelijk mannetje (kost weer een paar $$) ons met de bagage, maar hij doet het slim, feilloos brengt hij ons naar een incheckbalie van CO, en weer binnen een paar minuten hebben we boarding-passes voor zowel SFO als EWR, zijn we de bagage kwijt, en kunnen we gaan ontbijten. We hebben niet durven vragen naar het gewicht van de bagage, het was beslist teveel, je moet geen slapende honden wakker maken. Alles is in rap tempo verlopen, het heeft gewoon voordelen, als je vroeg bent. We gaan eerst even rustig zitten, even wat drinken, en genieten van een wakker wordende airport. De security stelt hier niet zo gek veel voor, als we door deze airport lopen, blijkt weer, dat SFO beslist geen AMS is, en zéker niet wat faciliteiten betreft. Moeiteloos vinden we onze gate, dan begint Het Grote Wachten, maar op een airport als SFO is dit beslist geen straf. Ook hier is het fantastisch mensen kijken. Weer opvallend is, hoe verschrikkelijk veel handbagage mensen meenemen, tegenover ons zit een stel, waarschijnlijk uit Peru, de CO vlucht van hen gaat naar Lima, en ze hebben duidelijk Zuid Amerikaanse trekken, die hebben zo verschrikkelijk veel handbagage, dat hebben wij nog niet ingecheckt als ruimbagage. Het ziet er ook niet uit, hij staat in een bijzonder strakke broek op hooggehakte cowboylaarzen, een maffe riem vol met glitters en een enorme buckle vol grote edelstenen, een felgekleurd overhemd dat pijn doet aan je ogen op deze vroege morgen, en een enorme, witte, cowboyhoed . Zijn vingers zitten vol ringen, de polsen behangen met vele, goudkleurige, armbanden en een enorm, opzichtig, horloge. Zijn vrouw of vriendin, zit er sobertjes bij, die laat alles gelaten over zich heenkomen. Hun dochtertje, met een opzichtig Peruaans mutsje op, doet alle mogelijke moeite om te ontsnappen aan de aandacht van de ouders. Ze wordt vervolgens weer “gevangen” door papa, die haar vermanend toespreekt, haar bij mama op schoot zet, die ook voor zeven stuivers wordt toegesproken door papa, en moeders laat binnen een een paar seconden het kind weer “ontsnappen”, het interesseert haar geen klap! Hij loopt maar in de ruime handbagage te rommelen, is van alles kwijt en kan niets vinden. Hij verplaatst alles, zet dan alles weer terug, loopt zeker 5 x met tickets en briefjes naar de meisjes van CO, komt weer terug om verder te rommelen, en dat gaat zeker een uur zo door. Dan moeten ze boarden, en blijken uiteindelijk zijn papieren niet te kloppen. Paniek, paniek. Uiteindelijk komt alles goed , en hij sjouwt zich drie slagen in de rondte met alle bagage. 4 Grote koffers, een attaché-koffertje en een grote zak met daarin een popperig jurkje voor de kleine meid. Zij heeft een loeigrote handtas, een hutkoffer als beautycase en twee tassen met flessen en luiers voor de kleine, en als laatste, gewoon, los in ’t handje, een glazen koffiekan voor in de koffiezetmachine. We zijn nu wel héél benieuwd wat deze mensen aan ruimbagage hebben. De meest wonderlijke mensen lopen langs. Een jong meisje, niet de knapste, doet midden in de hal haar yoga-oefeningen. Een jongemnan, hooguit 25, die de avond ervoor beslist veel te diep in een ruim glas gekeken heeft, zeker tien piercings per oor, een zware ring door het neustussenschot, een piercing door de onderlip en door de tong, en een paar door z’n wenkbrauwen, loopt luid boerend door de hal, ploft in een stoel, boert nog eens stevig, en valt vervolgens luid snurkend in slaap. Naast hem zit een keurige, grijze heer, strak in ’t pak, hij leest de Financial Times, hij kijkt niet op of om. Amerikanen storen zich nergens aan, het is machtig om naar te kijken. Wat wèl opvalt zijn de Europeanen hier, ze zijn over het algemeen veel beter gekle ed . Wij trekken meestal iets aan, dat ons staat, Amerikanen trekken over het algemeen iets aan dat pàst, en dat is een groot verschil! Ook vallen weer de vele “spekkies” op, hoe ze dit soort mensen in een vliegtuigstoel moeten proppen is ons een absoluut raadsel, maar met behulp van een paar potige mannen, 10 liter glij-olie en een paar stevige koevoeten, moet het allemaal wel lukken. Hoe ze zo iemand uit een stoel moeten krijgen, daar durven we niet eens over na te denken. We gaan op tijd bij de gate weg, maar we staan in een file op de taxibaan, we hebben er 18 voor ons. Dat betekent dat we een half uur vertraging hebben. Over de vlucht zelf, valt weinig te vertellen, behalve dat we enorm veel turbulentie hebben, de koptelefoontjes 4$ huur per vlucht kosten en de stewardessen beslist uit het “Ripley’s, believe it or not” museum gehaald zijn. Maar ze doen hun werk met een (kunstmatige) smile, en als je iets vraagt of wilt, er kan veel! Ook hebben we weer hetzelfde filmprogramma als op de heenweg, dus kunnen we Jerry Seinfeld bijna woordelijk meespreken, dan gaan we toch weer op EWR landen. We vliegen over enorme woonwijken, de landing is mooi, en de touchdown een eitje, we hoeven niets te doen, alleen te wachten. Taxfree winkelen, als bijvoorbeeld op AMS, HKG of LHR moet je absoluut vergeten!! Er zit uiteraard een vestiging van McDonalds, er is een Sbarro en nog wat onduidelijks, er is een klein winkeltje waar wat tijdschriften te koop zijn en dat is het. We eten iets vaags, een halve liter bier kost hier 3,5$ en een halve liter jus d’orange 2,5$, dat valt voor een airport absoluut mee, en bij McDonalds betaal je McDonalds prijzen. Ook de vlucht naar AMS vertrekt op tijd bij de gate, maar ook hier staan we in de file, en ook hier vertrekken we te laat. We blijven het eerste stuk vrij laag vliegen, da’s geen ramp, het wordt snel donker, maar een vlucht over een onbewolkt en feeëriek verlicht New Jersey, New York, Stamford, Bridgeport en New Haven is natuurlijk prachtig. Dan gaan we hoger vliegen en is de betovering weg. Ook over deze vlucht valt niet veel bijzonders te melden, hij duurt 6.24 uur, we zien weer Jerry Seinfeld, en ook deze stewardessen moeten na afloop van deze vlucht versneld terug naar Ripley’s. Zo’n 100 mile out of the coast of Zandvoort, blijven we op een 5500 meter hoogte vliegen, terwijl de resterende vliegtijd nog 8 minuten is. Dat is uiteraard niet goed , we zitten in de “wachtkamer”, Schiphol zit dicht door de mist. We zien tientallen vliegtuigen rondjes draaien, dit duurt 40 minuten, dan gaan we lager vliegen, en krijgen we uit de cockpit enige uitleg. AMS zit potdicht, men is aan het overleggen met de verkeersleiding wat te doen, een uitwijk naar BRU, DUS of LHR behoort zeker tot de mogelijkheden. Dat is verschrikkelijk balen natuurlijk, maar na nog een kwartiertje wordt er toch maar besloten, “om het te gaan proberen!” Op 250 meter hoogte(!) vliegen we nog steed s in de zon, en zien de dikke mist als een deken onder ons. Dan duiken we de “soep” in, ik zit ààn het raam, en op hetzelfde moment dat ik de grond zie, stààn we ook op de grond! Het zicht is veel minder als 30 meter! Maar we zijn op AMS en dat telt. Elke landing die je overleeft, is een goeie, moet je maar denken. Natuurlijk staan we in een uithoek van AMS, het is een stief kwartiertje taxieën naar een gate, een klein kwartiertje lopen naar de douane, en ondanks het feit, dat er maar ééntje zit (!! Schande!!) hebben we ook dit snel gehad. De bagage duurt langer, véél langer. We hebben drie stuks ingecheckt, maar we hebben er maar eentje terug. Dan is alles en iedereen weg, alleen wij, en een vertegenwoordiger van CO. We vertellen ons relaas, hij heeft bijna alles al ingevuld, horen we toch nog een paar zachte plofjes, en verdomd, daar is het restant van onze bagage. De douane stelt gelukkig ook niets voor, eigenlijk jammer, hebben we eens niets aan te geven, worden we niet gecontroleerd, de taxichauffeur staat te wachten, we kunnen naar huis!

© USA4ALL & Marja/Frits Klinkhamer