De daverende donderslagen overstemden ons hulpgeroep. Niet dat er ook maar iemand in de buurt was die ons zou kunnen horen. De bliksemflitsen volgden elkaar in zo’n rap tempo op dat het wel leek alsof het kleine kampeerterreintje met schijnwerpers werd verlicht. Door de grote scheuren in de tent konden wij zien hoe de jammerende beer met zijn poot over zijn kop wreef. Elk ogenblik kon hij voor de tweede keer aanvallen. Ik pakte het koekenpannetje nog steviger vast. Opeens klonk er een rauwe kreet en de beer, hij leek nog groter dan de eerste keer, ging rechtovereind staan. Toen stormde hij op onze tent af. De kinderen begonnen te gillen.

Opeens, we schrokken ons dood, was er een oorverdovende knal en een oogverblindende flits. Er klonk een afgrijselijke kreet. Toen werd het stil. Doodstil. Het leek wel alsof we in het oog van een orkaan zaten. Voorzichtig kroop ik naar buiten. Ik rook een sterke ozonlucht en de geur van verbrand haar. De zwarte logge massa lag bewegingsloos op de grond. Ik haalde opgelucht adem. Toen hoorde ik een krakend geluid. Ik draaide me om. De grote sequoia-boom, waar ons tentje zo schattig onder stond, was getroffen door de bliksem. De top van de boom stond in brand en het vuur was al overgesprongen naar de boom er naast. En vandaar weer naar de boom daarnaast. De sequoia die eeuwenlang al het natuurgeweld had overleefd, begon te kraken en voorover te hellen. “Snel, de tent uit. De boom valt om” schreeuwde ik. Net op het moment dat de kinderen de tent uitkropen en de boom met een donderend geraas en gekraak langzaam maar zeker omlaag viel, begon de zwarte massa voor ons te grommen. Hij leefde nog!  “Papa, allemaal water!” schreeuwde de jongste en ze wees naar de dam. “Dit dekt de reisverzekering vast niet allemaal” sprak mijn vrouw. Verbijsterd staarde ik haar aan.

Kijk, wie wil weten hoe dit afloopt, moeten we helaas teleurstellen. Een reisverslag zoals boven zal je hier niet aantreffen. Ten eerste hebben we het voorgaande uiteraard allemaal niet meegemaakt en ten tweede is dit een reisverslag in een heel andere stijl. In dit verslag gaat het over boterhammetjes die in het vriesvak zijn blijven liggen, over zaken die onze kinderen leuk vonden in Amerika, en wat ze niet leuk vonden, en hoe je bijvoorbeeld de rijen in Disneyland kan omzeilen. Het is een verslag van onze reis die wij van 19 juli tot 18 augustus 2002 gemaakt hebben door het westen van de Verenigde Staten. Wij, dat zijn Martin en Marianne en onze twee kinderen Judith (9 jaar) en Marijke (7 jaar). De doelstelling van dit reisverslag is tweeledig: Ten eerste vinden wij het gewoon leuk om het op te schrijven –“als vakantieherinnering voor later”. Ten tweede kan het misschien andere ouders helpen die een reis door het westen van Amerika gaan maken.

Voor ons was het de derde keer dat we Amerika bezochten. Zowel in 1988 als in 1991 hebben we een rondreis door het westen van Amerika gemaakt. De eerste keer vooral het zuidwesten (plus een week New York), de tweede keer ook het noordwesten. Een groot deel van de plaatsen die we nu bezochten hadden wij al eerder bezocht. Voor de kinderen was het de eerste keer dat ze in Amerika waren.

Oh ja, de dam was bezweken onder de aardbeving. Die was ik vergeten te beschrijven.

Voorbereiding Onze voorbereiding startte in oktober 2001. Toen besloten we om met de kinderen naar Amerika te gaan. Na de geboorte van Judith in 1992 (en Marijke in 1994) hadden we al onze vakanties in Europa doorgebracht. Met Eurocamp naar Frankrijk, Spanje en Italië. Om met jonge kinderen naar Amerika te gaan leek ons niet zinvol. Kinderen blijven het liefst op dezelfde plaats. Zwembad, strand, spelen, vriendjes en vriendinnetjes op een camping, dat vinden ze leuk. Vele dagen lang uren in de auto zitten daarentegen niet. En als je naar Amerika gaat, en je wilt wat zien van het land, ontkom je daar niet aan. In de zomer van 2002 zouden ze 9 jaar en 7 jaar oud zijn. Op die leeftijd moest het kunnen dachten wij. Wij wilden wel graag en we hoopten dat de kinderen Amerika ook leuk zouden vinden. We polsten ze voorzichtig en ze waren direct enthousiast. Mits we ook naar Disneyland zouden gaan. Vooruit, die opoffering wilden wij ons wel getroosten.

Als eerste stelden we een lijstje op van de dingen die we wilden zien. Bij de kinderen stond Disneyland bovenaan. Bij de ouders het Yosemite National Park. Vervolgens maakten we een globaal reisschema. De uitgangspunten hierbij waren dat we zowel natuurparken als pretparken zouden bezoeken en dat we na een lange autotocht bij voorkeur minimaal 2 nachten op dezelfde locatie zouden blijven. We dachten ‘laten we geen risico nemen’ en hoewel het nog maar oktober 2001 was, onze overnachtingen in Yosemite Valley alvast maar boeken. Wat bleek, we  waren al te laat! Het Housekeeping Camp, waar we wilden overnachten, was voor de maand juli 2002 al volgeboekt. We konden in Yosemite Valley alleen nog maar terecht in een ‘cabin without bath’ in Camp Curry. Dat legden we toen maar gelijk vast.

Vervolgens gingen we ons weer verdiepen in Amerika. Dit deden we met behulp van reisgidsen en internet. We leenden boeken uit de bibliotheek. Meestal brachten we die te laat terug en van al onze boetes had de bibliotheek een nieuwe vleugel aan het gebouw kunnen bouwen. Als we een top 5 zouden moeten maken van reisgidsen die wij nuttig dan wel mooi vonden, dan zou die er als volgt uit zien:

1)  De (engelstalige) gids van Lonely Planet over California & Nevada. (Deze hebben we dan ook gekocht en meegenomen naar Amerika)

2)  De Capitool reisgids over Californië

3)  De Lannoo gidsen van Californië en Zuidwest USA

4)  De Tourbook’s van de AAA

5)  De Insight guides van Southern California en America Southwest

Dat wil niet zeggen dat andere reisgidsen niet goed zijn. Een kennis van ons zweert bij de Rough Guides.

Ook het internet bleek een rijke informatiebron te zijn. Vooral in de nieuwsgroepen kan je praktische vragen beantwoord krijgen. De volgende drie vonden wij het meest nuttig.

1) De Nederlandstalige discussiegroep van De VerenigdeStatenvanAmerika.com. Dat is dus de discussiegroep van de site waar je dit verslag nu op leest. Van deze groep zijn een aantal echte Amerika-kenners lid, die meestal wel bereid zijn om vragen over het reizen in Amerika te beantwoorden. Een deel van de groep woont overigens in Amerika.

2)  De Engelstalige nieuwsgroep rec.travel.usa-canada. Deze nieuwsgroep gaat, de naam zegt het al, specifiek over reizen in Amerika en Canada.

3)  Het Engelstalige discussieforum op de site http://www.fodors.com/forums/threadselect.jsp?fid=1 Dit is een zeer mooie site, waarbij je per staat zelfs nog met behulp van een zoekmachine kan zoeken of een bepaald onderwerp aan de orde is geweest. Veel vragen over hotels en bezienswaardigheden.

De vlucht boekten we in januari. Hoewel we al in oktober wisten dat we naar Amerika zouden gaan, hebben we met het boeken van de vlucht nog even een paar maanden gewacht. Eerst wilden we zien hoe de luchtvaartmaatschappijen zouden reageren op de ontwikkelingen na de aanslagen van 11 september. In januari hadden we het idee dat er niet veel goedkope last-minute aanbiedingen in de zomer zouden komen. Het leek ons daarom beter om vast te boeken. Dit bleek achteraf een gelukkige keuze. Voor een non-stop vlucht met de KLM naar San Francisco in het hoogseizoen betaalden wij toen namelijk, via Special Traffic, 707 euro (en de kinderen kregen 25% korting). Het tarief gold in combinatie met het boeken van de autohuur en één hotelovernachting. De KLM-site gaf op dat moment als goedkoopste tarief voor dezelfde vlucht een bedrag van 820 euro aan. In maart was dit KLM tarief gestegen naar ruim 1000 euro en in april  was de prijs van het goedkoopste ticket bij de KLM zelfs meer dan 1200 euro. Dat scheelde meer dan 500 euro met de prijs die wij in januari betaald hadden. Vanaf mei was de vlucht uitverkocht.

In januari boekten wij via internet ook een hotelkamer in de Thunderbird Lodge op de rand van de Grand Canyon.  De site (http://www.grandcanyonlodges.com/) gaf aan dat dit op de door ons gewenste datum (meer dan 6 maanden later!) de laatste vrije kamer was. Dit maakte ons enigszins nerveus. Moesten we nu wel of niet al onze motelovernachtingen gaan vastleggen? In 1988 en in 1991 hadden wij buiten de Nationale Parken om geen enkel motel of camping gereserveerd en overal waar wij kwamen konden we wel een plek voor de nacht vinden. Maar ja, nu waren we met de kinderen en het leek ons vervelend om na een lange dag rijden eerst nog een tijd op zoek te moeten naar een motel met ‘vacancy’. Langzaam maar zeker boekten we daarom in de periode januari tot en met juli het ene na het andere motel. Allemaal via internet. Soms rechtstreeks en als het motel geen reserveringssysteem on line had, boekten we met behulp van de site van Travelhero. Deze organisatie heeft een handige site. Per plaats kan je zien welke hotels er zijn, wat het kost en, of er een on line reserveringsysteem is en of er plaats is. Als er geen on line reserveringssysteem is, dan kan je via hen boeken en nemen zij contact met het motel op. Al onze boekingen die wij via hen gedaan hebben, verliepen -achteraf bekeken- allemaal perfect. Onze laatste reservering deden we een week voor vertrek en toen waren we klaar om op vakantie te gaan. Ons definitieve routeschema zag er als volgt uit:

Routeschema

San Francisco -> Yosemite National Park -> Lake Tahoe -> Great Basin National Park -> Bryce Canyon National Park -> Zion National Park -> Grand Canyon National Park -> Las Vegas -> Joshua Tree National Park -> Palm Springs -> San Diego -> Anaheim (Disneyland) -> San Francisco

Dag 1: vrijdag 19 juli 2002

Amsterdam-San Francisco (gevlogen afstand 6.276 miles, 10.042 km; gereden afstand: 21 miles, 33 km)

Overnachting: Best Western El Rancho Inn; Milbrae (www.bestwestern.com) Prijs kamer: $111 incl. tax

Vandaag is het zover. Onze vakantie begint. De non-stop vlucht met de KLM vertrekt om 11.45 uur. Je wordt geacht drie uur van tevoren aanwezig te zijn. Rekening houdend met de tram en trein betekent dit dat we om half acht de deur uit moeten. Het lijkt ons daarom praktisch om het ontbijt in de trein te eten. Tip 1: Als je ’s morgens vroeg weg moet, is het handig om de avond ervoor alvast broodjes te smeren en deze in het vriesvak te leggen. Tip 2: Als je ’s morgens vroeg weg gaat, moet je niet vergeten om deze broodjes mee te nemen. Op het station komen we er dus achter dat de broodjes nog in de vriezer liggen, maar gelukkig is er een Albert Heijn op het station (Den Haag CS) en deze heeft blijkbaar ervaring met ons soort vergeetachtige reizigers, want ze hebben een heel schap met gesmeerde broodjes. Als we even voor negenen ons melden bij de KLM balie op Schiphol, zien we dat er al een hele rij staat. Het duurt ruim een half uur voordat we aan de beurt zijn en na het inchecken moeten we ook nog eens een kwartiertje in de rij staan voor de veiligheidscontrole. We zoeken daarna onze gate op, drinken wat koffie, en dan is het wachten tot we kunnen boarden. Dit heeft de KLM niet handig georganiseerd. Eerst moeten we in een rij staan om ons paspoort nog een keer te laten zien en daarna in een andere rij voor een veiligheidscontrole. In de kleine ruimte staan de rijen natuurlijk hopeloos door elkaar. Bij sommige mensen worden de schoenen gecontroleerd maar wij mogen ze aanhouden. Ondanks dat het boarden niet vlot gaat vertrekt het vliegtuig wel keurig op tijd.

De vlucht duurt lang, liefst elf uur, maar de kinderen houden zich heel goed . Als we om twee uur ’s middags plaatselijke tijd gaan landen in San Francisco zien we uit het raampje dat naast ons een ander vliegtuig tegelijkertijd gaat landen. De piloot roept voor de zekerheid om dat er echt twee landingsbanen naast elkaar zijn. Hadden we ook wel gedacht. Aangezien we helemaal achter in het vliegtuig zaten, zijn we zo ongeveer als laatste uit het vliegtuig. Bij de immigration-dienst staat een lange rij. Vlak voordat je aan de beurt bent, verdeelt de rij zich over vijf balies en hoe we het voor me elkaar krijgen, weet ik niet, maar op een of andere wijze kiezen we net voor die balie waar alle mensen voor ons papieren hebben die niet deugen. Dat duurt eindeloos. Het duurt zelfs zo lang dat Marianne, die op een gegeven moment maar weer achteraan sluit bij de balie naast ons zelfs nog eerder aan de beurt is. Het slaat nergens op maar onze ervaring achteraf in Amerika is dat waar je ook in de rij staat, de linkerrij altijd de snelste is. Als we bij de bagageafdeling komen, zijn de enige koffers en tassen die nog op de lopende band draaien die van ons.

Vervolgens gaan we op zoek naar het busje dat naar alle autoverhuurbedrijven op het vliegveld rijdt. Een medewerker van het vliegveld stuurt ons de verkeerde kant op -en wij nog ‘thank you very much’ zeggen- maar na enig zoeken vinden we het busje.

We hebben de auto bij AVIS gehuurd. Het ophalen gaat vlot, geen lange wachtrijen. In tegenstelling tot de voorgaande keren probeert de baliemedewerkster na het zien van onze voucher ons geen extra verzekeringen of updates te verkopen. Helaas krijgen we ook geen gratis update. In 1988 kregen we een gratis update van één klasse en in 1991 zelfs van twee klassen. De door ons bestelde auto, type E-klasse, blijkt aanwezig te zijn. Het is een witte vierdeurs Buick. De koffer en de tassen passen in de kofferbak – daar hadden we ons van tevoren nog wel enige zorgen over gemaakt –  en nadat we ons nog even door iemand van Avis de bediening van de auto hebben laten uitleggen, rijden we naar ons motel.

Alle voorgaande keren dat we in San Francisco geweest zijn, verbleven we in een Best Western aan de Camino Real in Milbrae, een voorstadje van San Francisco. Niet het goed koopste motel maar wel mooi en vlakbij het vliegveld. We hebben daarom weer voor dit motel gekozen. We denken de weg nog te weten maar op een of andere wijze rijden we toch verkeerd. We zitten op een gegeven moment op de US 101 North in plaats van South. We rijden daardoor meer dan 15 mijl om. Om vijf uur plaatselijk tijd checken we in. Voor ons gevoel is het echter al twee uur ’s nachts. Judith valt dan ook om zes uur al als een blok in slaap. Wij halen nog even een broodje in de Safeway, een grote supermarkt vlakbij het motel, en nemen daarna een duik in het zwembad. Om halftien ’s avonds, plaatselijk tijd, gaan we naar bed .

Dag 2 zaterdag 20 juli 2002

San Francisco (gereden afstand: 24 miles, 38 km) Overnachting: Best Western El Rancho Inn; Milbrae (www.bestwestern.com) Prijs kamer: $111 incl. tax

Vandaag staat San Francisco op het programma. Iedereen is om zes uur al wakker. We hadden bedacht om met het openbaar vervoer de stad in te gaan. (Voor informatie over het openbaar vervoer in San Francisco: zie http://www.transitinfo.org/).  Na het ontbijt rijden we daarom naar het station van Milbrae (slechts drie blokken van het motel af). Terwijl wij op het station staan te kijken welke trein we moeten hebben, komt een vriendelijke Amerikaan die zijn hond aan het uitlaten is naar ons toe en vertelt ons dat er in het weekend helemaal geen treinen rijden vanaf dit station. Als we downtown San Francisco in willen, kunnen we veel beter met de metro gaan. Ze zijn nu bezig om de metro door te trekken naar het vliegveld en naar Milbrae, maar dat is pas in 2003 af. Nu kunnen we het beste rijden naar de BART metrohalte bij Mission Street. Aan de hand van onze plattegrond legt hij ons uit hoe we moeten rijden. Zijn aanwijzingen kloppen precies. De auto kunnen we makkelijk kwijt en met de metro rijden we naar de halte Powell Street.

Van Powell Street willen we met de Cable Car naar Fisherman’s Wharf. Dat willen een paar honderd andere toeristen ook. We kopen kaartjes ($2 per persoon) en gaan in de rij staan. De kinderen vervelen zich niet. Powell Street is het eindstation van de tram (of het beginstation, dat hangt er vanaf hoe je het bekijkt.) De tram rijdt er niet in een lus maar alle trams bij Powell Street worden met behulp van een draaiplateau omgedraaid. Het duwen is handwerk. De kinderen vinden dat reuze interessant om te zien.

Een fastfoodwinkel deelt gratis kleine bekertjes limonade-ijs uit aan dat deel van de rij dat voor hun winkel staat te wachten en een straatmuzikant laat de rij wachtenden genieten van zijn niet-aanwezige muzikale talent. Na 40 minuten wachten zijn wij aan de beurt. Het schijnt overigens dat je bij Fisherman’s Wharf op drukke dagen wel eens wachttijden van twee uur hebt. We staan op het achterbalkon bij de conducteur die tevens remmer is. Hoewel wij dachten dat de tram toch echt vol was, slagen enkele meer ervaren cable car-reizigers er toch nog in om zich bij de volgende halte (100 meter verderop) naar binnen te wurmen. Zo kunnen wij ook een wachtrij omzeilen. Gelukkig hebben wij er op ons balkonnetje geen last van. De conducteur stuurt iedereen die denkt dat er op het balkon nog wel extra plaats is onverbiddelijk weg.  De kinderen vinden het ritje prachtig. Ook wij vinden het leuk en heel praktisch. San Francisco is gebouwd op heuvels en we moeten er niet aan denken dat we het hele eind van Powell Street naar Fisherman’s Wharf hadden moeten lopen.

Bij Fisherman’s Wharf doen de kinderen tikkertje op het strandje bij het Maritiem Museum. Wij zitten op ons gemak in het gras. De Golden Gate brug ligt grotendeels verstopt in een mistbank. Slechts de torens steken erboven uit. Judith klaagt dat de brug niet goudkleurig is. Klopt, de brug is rood. Hij heet de Golden Gate brug omdat het de brug is over de ingang van de baai. En deze ingang werd door de Spanjaarden in de 18e eeuw de ‘golden gate’ genoemd, welke naam populair werd tijdens de goldrush van 1849. Tussen de middag gaan we eten in één van de vele restaurantjes in Ghiradelli. Dit is een oude cacaofabriek die helemaal verbouwd is en waarin nu veel kleine leuke winkeltjes en restaurantjes zitten. Wij eten een pannenkoek en de kinderen de eerste van de vele hotdogs die ze in Amerika zullen eten.

’s Middags staat Alcatraz op het programma. De kinderen weten daar al alles van. Dit dankzij Bassie en Adriaan en hun  videobandserie over hun avonturen in Amerika. Een goede voorbereiding op wat ze kunnen verwachten. Alcatraz valt overigens onder de National Park Service (NPS). Wie meer informatie dan die van Bassie en Adriaan over Alcatraz wil hebben, kan deze vinden op de NPS-site http://www.nps.gov/alcatraz/. Alcatraz is een geliefkoosde toeristische attractie. We hadden daarom al via internet kaartjes gereserveerd. Daar kan je ook zien of er op de door jou gewenste dag en tijd nog plaats is. Wij hadden de kaartjes een kleine week van tevoren besproken. Toen waren op onze zaterdag alle boten tot drie uur al uitverkocht.

Voor het gewone loket staat een lange rij, terwijl er alleen nog maar voor de allerlaatste boottocht die dag kaartjes verkrijgbaar zijn. Voor het loket van de internetkaartjes daarentegen staan maar twee mensen te wachten. Nadat we onze tickets ($39,50 voor ons vieren; geen audiotour) afgehaald hebben, lopen we even over Fisherman’s Warf om een stel sandalen voor Marijke te kopen. Fisherman’s Warf is niet echt leuk. Alleen maar druk, druk, druk. Om drie uur vaart onze boot. Hij doet er een kwartiertje over. Vanaf de boot heb je een mooi uitzicht over San Francisco en de baai.

De kinderen hebben een verschillende mening over Alcatraz. Marijke, de jongste, vindt het reuze interessant. Een oude gevangenis op een eiland. Dat is speciaal. Judith daarentegen vindt het allemaal maar eng. Hier hebben allemaal moordenaars gezeten. Om vijf uur varen we weer terug. We lopen naar Union Square en nemen daar de Cable Car naar Powell Street.  Deze keer moeten we dertig minuten wachten. Papa en mama waren liever met de bus terug gegaan (scheelt wachten) maar de kinderen vinden de Cable Car veel leuker. Het liefst hingen ze buiten aan de tram maar dat mag van ons niet. Bij Powell Street lopen we nog even langs wat winkels en nemen vervolgens weer de metro terug.

’s Avonds laat gaan we nog even naar de Safeway. We vragen om een club card. Als ze horen dat we toeristen zijn, hoeven we zelfs het formulier niet in te vullen maar krijgen we hem zo mee. Als je in een supermarkt gaat winkelen en ze hebben zo’n systeem, vraag dan altijd even bij de informatiebalie om zo’n kaart. Kan je een hoop geld schelen. In ons geval betalen we bijvoorbeeld slechts $12,50 in plaats van $25 voor een super de luxe Coleman koelbox inclusief afvoerkraantje. Er zitten zelfs nog een koeltas en een soort drinkfles in. ‘Good value for money’ zegt de kassajuffrouw. En zo is het maar net. Overigens, wie in de zomer door het westen van Amerika reist doet er verstandig aan om een koelbox te kopen. Een grote zak met ijsblokjes kan je in alle supermarkten kopen of je haalt ijsblokjes gratis uit de ijsmachine bij je motel.

Dag 3 zondag 21 juli 2002

San Francisco – Yosemite (gereden afstand:  192 miles, 307 km)

Overnachting:YosemiteValley:HousekeepingCamp http://www.yosemitepark.com/html/accommodation.html)  Prijs tent: $ 58

We staan redelijk vroeg op en checken om halftien uit. Omdat we lid zijn van de ANWB kunnen we gebruik maken van de AAA korting. De AAA is de Amerikaanse zusterorganisatie van de ANWB. Ze hebben een ‘show your card’ programma waarmee je bij een hoop motels (en attracties) 10% korting krijgt. We hoeven overigens bij het afrekenen, net zoals bij alle andere motels waar we bij de boeking opgegeven hadden dat we zo’n kaart hadden, onze kaart niet eens te laten zien. Eerst rijden we nog even naar onze Safeway die ook op zondag open is. We kopen wat spullen voor de lunch zoals water, limonade en sandwiches. Je kunt er allerlei sandwiches naar wens klaar laten maken. Niet goedkoop ($4,99 per sandwich) maar wel zeer rijkelijk belegd en erg lekker.

Onderweg in de auto spelen de kinderen met hun gameboy. Om de lange afstanden in de auto te overbruggen hebben we als verrassing voor de kinderen twee gameboys gekocht. Judith was er overigens al vier maanden voor aan het sparen. Ze zit nu allerlei andere bestemmingen voor het gespaarde geld te verzinnen. Het was mooi weer in San Francisco en als we naar het oosten rijden blijft de lucht stralend blauw. Pas als we uitstappen voor onze picknick merken we dat het hier een stuk warmer is dan in San Francisco. Het laatste stuk (de SR 89) naar Yosemite kent enkele steile bochtige wegen. Op een gegeven moment staan er zelfs borden aan de kant van de weg die wijzen op het gevaar van mogelijke oververhitting van de motor en daarom wordt geadviseerd om de airco uit te zetten. Gelukkig is het met het raampje open nog wel te doen. Bij de ingang van het park kopen we voor $50 een Golden Eagle pas waarmee we één jaar lang toegang hebben tot alle nationale parken van Amerika. Als je meerdere nationale parken bezoekt heb je hem er zo uit. De toegang tot Yosemite is bijvoorbeeld al $20.

We zullen 5 nachten in Yosemite blijven. (Voor info rmatie over Yosemite en de andere nationale parken: zie www.nps.gov). We overnachten in het park. Op het laatste moment hebben we toch nog het Housekeeping Camp kunnen boeken. Yosemite is een heel populair park. Voor onderdak in Yosemite Valley moet je daarom of heel vroeg boeken (soms wel een jaar van tevoren) of heel laat. Dit laatste klinkt een beetje merkwaardig maar dat zit zo. Er zijn namelijk nogal wat mensen die op het allerlaatste moment annuleren. Daardoor zie je een paar dagen van tevoren vaak opeens weer allerlei logiesmogelijkheden vacant staan. Gewoon elke dag even op internet kijken. Zo zagen wij een week voor vertrek ook opeens Housekeeping Camp vrij komen en hebben we onze reservering voor Camp Curry omgewisseld (kosten omwisseling $5).

Housekeeping Camp ligt prachtig, midden in Yosemite Valley aan de Merced River. Er staan een soort tenthuisjes (Zie http://www.yosemitepark.com/html/accom_house.html ) Drie wanden zijn van beton, de voorkant is van zeil. Er staan vier bedden, te weten een dubbelbed en een stapelbed , en je hebt stroom. Je kan eventueel lakens en dekens huren. Wij hadden overigens zelf lakens en slaapzakken bij ons. Buiten, tussen je tenthuisje en een houten omheining in, heb je een extra ruimte waar  een picknicktafel, een hoge plank om aan te koken, een barbecue en de onvermijdelijke bearbox staan. In Yosemite komt de bruine beer voor. Daarom ben je verplicht om al je voedsel en andere zaken die ruiken zoals zeep en tandpasta in een ‘bearbox’ te stoppen. De tenten zijn heel anders dan de cabins in Camp Curry die we eerst geboekt hadden. Dat zijn houten huisjes, dicht tegen elkaar aan en zonder de gelegenheid buiten te zitten. Housekeeping Camp is wat primitiever (en 30 dollar per nacht goedkoper) maar met de kinderen erbij is de ruimte die we nu hebben heel plezierig. Ook zijn er douches en is er een coin laundry.

Het is in Yosemite erg warm, ruim boven de dertig graden. Nadat we uitgepakt hebben trekken de kinderen daarom hun zwempak aan en gaan zwemmen in de Merced River en spelen op het ministrandje dat vlakbij onze tent ligt. ’s Avonds gaan we met de gratis shuttlebus naar The Loft, een restaurant in Yosemite Valley, waar we één pizza, maatje medium, bestellen. Hoewel we met zijn vieren zijn, krijgen we hem niet eens op.

Dag 4-7: maandag 22 juli tot en met donderdag 25 juli 2002

Yosemite National park: (gereden afstand in het park: 102 mijl, 165 km)

Overnachting: Yosemite Valley:House keeping Camp  Prijs tent: $ 58

Maandag is de eerste van onze vier volledige dagen in Yosemite. Wij vinden Yosemite het mooiste nationale park van de USA (met Yellowstone als goede tweede). We raden iedereen dan ook altijd aan om er meerdere dagen te verblijven. Het park is meer dan 3000 km2 groot en ligt in het hart van de Sierra Nevada. Er zijn grote granieten bergrotsen die afgeslepen zijn door gletsjers, prachtige valleien, bossen met grote sequoia’s, meren, riviertjes en spectaculaire watervallen. De bekendste watervallen bevinden zich in Yosemite Valley. Deze vallei heeft een oppervlakte van 18 km2. De vallei vormt dus maar een heel klein deel van het park, maar het is wel het deel waar veruit de meeste bezoekers heen gaan. Jaarlijks komen hier wel een paar miljoen bezoekers. Het park heeft daardoor zelfs de enigszins dubieuze eer dat het het eerste nationale park van Amerika was waar een file stond (Memorial Day 1985.) Het autoverkeer stond toen helemaal vast. Voor een overzicht van Yosemite Valley zie:

http://www.yosemitepark.com/html/park_map.html

Martin is al om zeven uur wakker en loopt in alle vroegte een stukje langs de Merced River. Daar komt hij onze Housekeeping Camp buurvrouw en haar dochtertje tegen. ‘No bears today’ zegt ze. Gisterenmorgen hadden ze een beer gezien die in alle vroegte aan de overkant van de rivier bezig was met ‘making his way up in the valley’. Wij zullen overigens tijdens ons verblijf in Yosemite maar één keer een beer zien, te weten de opgezette beer in het Visitor Center. Het is altijd heel handig om het Visitor Center te bezoeken. De rangers zijn altijd zeer bereidwillig om je te voorzien van allerlei nuttige informatie. Ook kan je je er inschrijven voor wandelingen onder begeleiding van een ranger of voor diverse gratis cursussen. Zo hebben wij de vorige keer een middag met een professionele fotograaf mee gelopen. (Moet heel grappig zijn voor een buitenstaander om twintig mensen tegelijkertijd een boomschors te zien fotograferen.)  Deze keer gaan we echter niet naar de rangerpraatjes. Het lijkt ons niet zo geschikt met de kinderen omdat we anders alles constant moeten vertalen.

Na het Visitor Center bekijken we eerst het indianendorpje naast het Visitor Center. Het moederhert met haar jong dat er loopt trekt de meeste aandacht van de kinderen. Daarna nemen we de shuttlebus naar de Yosemite Falls. Deze grootste waterval van Noord Amerika (wat betreft valhoogte), is in het voorjaar op zijn mooist maar staat nu, eind juli, bijna droog. Gelukkig is de kraan nog niet helemaal dicht gezet. Onder aan de waterval stroomt het water door een bedding van enorme keien. Daartussen ziet het zwart van de mensen. Het is voor toeristen de makkelijkst bereikbare waterval van Yosemite. Het is behoorlijk warm en de kinderen hebben er een klauterpartij voor over om in het ijskoude water te kunnen afkoelen. Om vier uur gaan Martin en Marijke nog even zwemmen in het zwembad bij Camp Curry. Judith speelt liever op haar nieuw verworven gameboy.

’s Avonds eten we in Curry Village een ‘all you can eat’ dinnerbuffet ($33 met zijn vieren). De kwaliteit en de keuze houden niet echt over. Judith bijvoorbeeld is uren bezig om te kiezen. Er zit niets bij wat ze lekker vindt. Uiteindelijk komt ze met één klein tomaatje op haar bord bij ons aan tafel. Dat is dan wel een heel duur tomaatje en we sturen haar terug om wat meer te halen. Het ‘all you can eat’ ontbijt ($27 voor ons vieren) dat we er dinsdagmorgen eten is wel goed . We eten er flink van om met een goed gevulde maag naar de Vernal Falls te lopen.

Vernal Falls is de mooiste waterval in Yosemite. Deze waterval droogt ook nooit uit. Je moet er echter wel enige moeite voor doen om er naar toe te lopen. Het pad erlangs is behoorlijk steil en het is erg warm. Na een half uur heuvelopwaarts wandelen (voldoende water mee) kom je bij een bruggetje vanwaar je een mooi uitzicht van onderen hebt op de waterval. Hier is ook een wc-gebouwtje. Wij willen echter ook naar de bovenkant van de waterval lopen, maar daar hebben de kinderen niet zo’n zin in. Als we echter nieuwe batterijen voor de gameboy in het vooruitzicht stellen vliegen ze vooruit. Het is een vermoeiende klim maar de moeite waard. Terug lopen we niet langs de waterval, maar we nemen het langere, minder steile pad dat in de buurt van de toiletten weer samenkomt met het andere pad. Dit betekent eerst nog een stuk verder omhoog lopen, maar de afdeling daarna is makkelijk.

Om wat af te koelen eten we ’s middags een ijsje bij Camp Curry. Daarna huren we een rubberen boot ($50). Het raften op de Merced River gaat moeizaam, want er staat weinig water in de rivier. Op sommige stukken moeten we zelfs uit de boot om deze over de ondieptes te helpen. Bovendien hebben we tegenwind zodat er ondanks de stroom nog flink gepeddeld moet worden. Het uitzicht vanaf de rivier is echter schitterend. Af en toe laten we de kinderen peddelen (Judith doet het beter dan Martin). Ze vinden het allebei prachtig en als we na twee uur naar de kant moeten om de boot in te leveren, willen ze het liefst nog een keer. ‘s Avonds eten we in de Yosemite Lodge Food Court. Het eten hier is beter dan dat van gisteren in Camp Curry.

Op woensdag rijden we naar de Mariposa Grove om de sequoia’s te bekijken. We parkeren de auto bij Wawona en vandaar gaan we verder met de gratis shuttlebus. In de Mariposa Grove kopen we voor 50 cent een foldertje en wandelen we naar de Grizzly Giant en de Californina Tunnel Tree. In deze laatste boom, de naam zegt het al, is in 1895 een tunnel gehakt groot genoeg om postkoetsen door te laten. In tegenstelling tot de wat bekendere Wawona Tunnel tree, die in 1969 onder een enorm sneeuwpak bezweek, staat deze tunneltree nog overeind. De wandeling is echter niet zo’n succes bij de kinderen. Ze vinden het niet alleen te warm maar het is vooral heel anders dan ze het zich hadden voorgesteld. Dat is de schuld van Bassie en Adriaan.  Die speelden in de video namelijk verstoppertje tussen de sequoia’s. De kinderen hadden van tevoren bedacht dat ze dat ook wilden. Echter, de opnames zullen waarschijnlijk ergens anders gemaakt zijn, want a) er staan veel minder sequoia’s dan in de film en b) ze staan deels met hekken afgeschermd en je kunt er dan ook niet omheen lopen.

Als we weer terug zijn in Wawona maken we bij het Pioneer Village een ritje met een soort postkoets (kosten $10 voor ons vieren). Dit is wel een groot succes bij de kinderen. De tocht gaat langs het Wawona hotel. Dit is het op één na oudste hotel van Californië. Alleen het hotel der Coronado in San Diego is ouder. Helaas voor de kinderen duurt het tochtje maar tien minuten.

Vervolgens rijden we naar Glacier Point. Vandaar hebben we een prachtig uitzicht over Yosemite Valley, de watervallen en Half Dome. Half Dome is de bekendste top van Yosemite. Een gletsjer heeft in een ver verleden ooit eens de helft ervan afgesleten. Half Dome beklimmen is nu een geliefde uitdaging. Waarschijnlijk is echter iemand onzorgvuldig met vuur geweest, want er is brand op Half Dome. Halverwege de berg zien we namelijk vuur en rook. Een blushelikopter waar een grote zak water onder aanhangt vliegt af en aan. Als we een half uurtje later terug naar de vallei rijden is de brand nog niet geblust.

Onderweg staan een paar auto’s stil aan de kant van de weg. Er blijkt een coyote te lopen. Wij stoppen ook en nemen wat foto’s.

Donderdag blijven we in de vallei en maken er een rustig dagje van. In Camp Curry huren we fietsen (is niet goedkoop; samen $80 voor een dag). Over de mooi aangelegde fietspaden maken we een tocht door de vallei. Als we bij een bruggetje over de Merced River komen, springen de kinderen van hun fietsen af en gaan weer uitgebreid spetteren in de rivier. ’s Middags hebben de kinderen niet zo veel zin meer in fietsen. We leveren hun fietsen in. Terwijl zij gaan zwemmen in het zwembad van Camp Curry (gratis toegankelijk voor gasten van Camp Curry en Housekeeping Camp) fietsen wij nog naar Mirror Lake. Daar maken we een korte wandeling. Nadat wij de fietsen ingeleverd hebben, gaan wij ook naar het zwembad. We eten weer in de Yosemite Lodge.

Martin gaat ‘s avonds nog even naar een winkel in Camp Curry om wat souvenirs te kopen. Onder andere onze jaarlijkse Yosemite kalender die we anders altijd via de post -en tegenwoordig internet- bestellen. Terwijl hij bij het Housekeeping Camp op de shuttlebus zit te wachten, komt er een grote Amerikaanse familie aanlopen. De oudste man van het gezelschap gaat naast Martin op het bankje zitten en begint een gesprek. Je raakt overigens altijd heel snel en gemakkelijk met Amerikanen in gesprek. Als Martin vertelt dat we op vakantie zijn, vraagt de man wat we al gezien hebben van Californië. Als hij hoort dat we in San Francisco begonnen zijn, wordt hij enthousiast. Daar is hij geboren en getogen. Hij heeft er zijn hele leven lang al gewoond. Het tramritje vanaf Powell Street naar Fisherman’s Warf deed hij vroeger dagelijks. Hij was namelijk leraar op een school die halverwege de rit lag. Voor de school sprong hij altijd van de rijdende tram af. Nu op zijn leeftijd, hij blijkt al 88 te zijn (“but my wife is 90!” ) kon hij dat uiteraard niet meer. Hij had ook nog de Golden Gate brug gebouwd zien worden. Eerst waren er touwen over de baai gespannen en vervolgens werd de brug gebouwd. Het had wel een paar jaar geduurd voordat hij klaar was. (Thuis hebben we het opgezocht. Er werd met de bouw in 1933 begonnen en in 1937 was hij klaar.) De laatste tien jaar gingen ze elke zomer een week met de hele familie naar Yosemite en kampeerden dan in het Housekeeping Camp. Hij zelf was al in 1935 voor het eerst in Yosemite geweest. Of een hotelkamer dan gezien zijn leeftijd nu niet wat comfortabeler was? Ja dat wel, maar ze waren geen “rich family” en bovendien het kamperen ging nog heel goed . Hij en zijn familie waren nu op weg naar het avond rangerpraatje bij Camp Curry. Moesten wij ook gaan doen. Dat was heel leuk. Vanavond ging het over de Firefall. Vroeger lieten ze van Glacier Point (dat pal boven Camp Curry ligt) ’s avonds als het donker was gloeiend hete kolen omlaag vallen waardoor het net leek alsof er een rood gekleurde waterval de vallei in viel. In de jaren tachtig werd het beleid echter anders en besloot men om met deze kunstmatige attractie te stoppen. Hij had het in het verleden echter heel vaak gezien, dus voor hem was de lezing wel een stukje nostalgie.

Dag 8: vrijdag 23 juli 2002

Yosemite – South Lake Tahoe ( gereden afstand 235 miles,  376 km)

Overnachting: Best Western Station House Inn (www.bestwestern.com) prijs kamer $137

Vandaag vertrekken we uit Yosemite. De kinderen vinden het jammer. “Waarom kunnen we hier niet twee weken blijven?” vragen ze. We hebben om 8 uur al alles ingepakt en gaan met de auto naar Camp Curry. Daar eten we in het Curry’s Dinner Pavilion voor de laatste keer ons ‘all you can eat breakfast’. Na het ontbijt wordt de koelbox volgeladen en vertrekken we richting South Lake Tahoe. Na 1,5 uur rijden zijn we bij de Tuolumne Meadows, nog steeds Yosemite National Park. Helaas geen bloeiende weide. Elk jaar staat op onze Yosemite-kalender wel een foto van deze bloeiende weide. Wij zijn er nu in mei, juli en september geweest, maar tot nu toe nog nooit een bloem gezien. Als we de Tiogapass over zijn en het park verlaten, gaan we linksaf de US 395 north op. Mono Lake slaan we over. Wij zijn er al eerder geweest en het is beslist de moeite waard, maar de kinderen zijn niet direct enthousiast om de tufa’s, dat zijn kleine rotsformaties in het meer, te bekijken (“stomme rotsen, wat is daar nou aan?”). Bovendien willen we de tijd gebruiken om Bodie te gaan bekijken.

Bodie is een spookstadje, gelegen tussen Lee Vining en Bridgeport in. Toen hier in 1878 veel goud werd gevonden nam het aantal inwoners binnen een jaar toe van slechts 20 mensen tot meer dan 10.000! Nadat de goud- en zilveraders uitgeput raakten, vertrokken de meeste mensen weer. Omstreeks 1930 woonden er nog maar een paar honderd. Deze hadden het op een gegeven moment ook wel gezien. In 1947 vertrok de laatste bewoner en kregen wind en de andere weerselementen vrij spel. In 1962 besloot men om van Bodie een State Historic Park te maken. Zo’n 5% à 10% van de oorspronkelijke gebouwen staat er nog. Bodie was één van de meest wilde stadjes van het hele wilde westen. Zie bijvoorbeeld het volgende stukje afkomstig van de sitewww.desertusa.com/bodie/bodie.html

“By 1879, Bodie boasted a population of about 10,000 and was second to none for wickedness, badmen, and “the worst climate out of doors.” One little girl, whose family was taking her to the remote and infamous town, wrote in her diary: “Goodbye God, I’m going to Bodie.” This phrase came to be known throughout the west. Killings occurred with monotonous regularity here in Bodie, sometimes becoming almost daily events. The fire bell, which toll ed the ages of the deceas ed when they were buried , rang often and long. Robberies, stage holdups and street fights provided variety, and the town’s 65 saloons offered many opportunities for relaxation after hard days of work in the mines. The Reverend F.M. Warrington saw it in 1881 as “a sea of sin, lashed by the tempests of lust and passion.”

Meer historische info rmatie over Bodie kan je ook vinden op de overheidsite van Californië: http://ceres.ca.gov/sierradsp/bodie.html . Wie foto’s van Bodie wil zien, kan deze vinden op http://www.bodie.net/album/

Vanaf de US 395 loopt er een kronkelende zijweg naar Bodie. De eerste 9 mijlen zijn geasfalteerd, de laatste 3 echter niet, maar deze zijn goed berijdbaar. Bij de ingang (toegang $3) kopen we een zeer informatief foldertje. We wandelen ongeveer een uur lang rond tussen de houten huizen. In de meeste huizen is nog huisraad achtergebleven. In een saloon zien we zelfs nog een piano staan. Ook het schoolgebouw is nog compleet ingericht. Van de afgebrande bank staat alleen nog de kluis overeind. Hoewel we vrij hoog zitten, is het ook hier erg warm en daarom blijven we maar niet te lang. Onze lunch gebruiken we op de picknickplaats die iets verderop gelegen is. Daarna vervolgen we onze weg naar Lake Tahoe.

Als we weer een halfuurtje op de US 395 rijden zien we opeens een lampje branden op het dashboard. ‘Low tire’ geeft het aan. Oeps, wat is dat nou. Een lekke band? De banden voelen echter goed aan en er is ook niks te zien. Voor de zekerheid besluiten we een garage op te zoeken. Het eerste dorpje van onze kaart blijkt uit 5 huizen te bestaan zonder garage. Het tweede dorpje heeft wel een garage. De eigenaar, houthakkers hemd, olievegen op zijn voorhoofd en bezig met de reparatie van een truck, bekijkt onze auto. Hij schopt even tegen de banden aan en concludeert dat ze hard genoeg zijn. Hij had, voordat hij deze garage begonnen was, gewerkt bij de Buick Company. Ze hadden altijd problemen met de elektronica. We konden er gewoon mee doorrijden. Bij de volgende keer tanken moesten we even de bandenspanning controleren. Hij had er nu even geen gelegenheid voor. De truck moest af. De bandenspanning moest minstens 32 zijn. Maar dat hadden ze volgens hem wel. Enigszins gerustgesteld rijden we verder.

Via de US 395 en de kronkelige maar mooie SR 89 bereiken we de US 50. Daar moeten we rechtsaf. We hebben echter ook geen keus want in verband met een bosbrand is de weg naar links afgesloten. Door de extreme droogte zijn er deze zomer veel bosbranden. Dankzij de duidelijk aangeven straatnamenborden (de namen van de zijwegen hangen bij elke kruising boven de weg) vinden we in South Lake Tahoe ons motel gemakkelijk. De kinderen nemen een frisse duik in het meer. Het bijbehorende strand, inclusief speeltoestellen, is overigens het privé strand van een ander luxe hotel, maar wij doen alsof we ook van dat hotel komen. We zien een helikopter een grote zak met water uit het meer opvissen en weer richting bosbrand vliegen.

’s Avonds eten we bij het motel. De glazen met ijswater staan al klaar en worden zo ongeveer na elke slok door een ober bijgevuld. Judith en Marijke maken er een wedstrijdje van. Ze proberen hun glas leeg te drinken voordat hij het kan bijvullen. Net als Marijke haar tactiek aan Judith uitlegt wordt haar halflege glas achter haar rug al weer bijgevuld, wat tot grote hilariteit en een verbaasd kijkende ober leidt.

Als we weer terug zijn bij onze motelkamer schopt Martin op dezelfde wijze als hij de man van de garage ’s middags heeft zien doen nog even tegen de banden van de auto aan. Ziet er goed uit roept onze deskundige.

Dag 9: zaterdag 27 juli 2002

South Lake Tahoe – Fallon ( gereden afstand: 92 miles, 147 km)

Overnachting: EconoLodge (www.econolodge.com) Prijs kamer $64

We laten de kinderen uitslapen en na een uitgebreid ontbijt, dat ons volgens de menukaart zo’n dertig dollar gekost zou hebben maar inbegrepen is in de prijs van de kamer, gaan wij inpakken terwijl de kinderen een duik in het zwembad van het hotel nemen. We gooien een paar Amerikaanse centen in het bad en als ze die opduiken mogen ze die houden. Daar zijn ze wel even zoet mee. Om elf uur checken we uit. Dit tot groot verdriet van Marijke die nog een cent mist.

Vandaag hoeven we niet zo ver te rijden. We doen het dan ook rustig aan. Eerst zoeken we een garage op. Het vooruitzicht om morgen 600 km over de ‘Loneliest road of America’ te rijden, terwijl er een lampje ‘Low Tire’ brandt, spreekt vooral Martin niet zo aan. Hij ziet ons al in de woestijn een band verwisselen. Toen we gisteren South Lake Tahoe inreden had Martin een garage gezien die zich zelf aanprees als de bandenspecialist. We zoeken de garage op en nadat we in ons beste engels de zaak uitgelegd hebben, controleert een monteur de spanning van alle vier de banden. Elke band blijkt een spanning van 40 te hebben waarbij 42 het maximum is. Geen flauw idee wat de eenheid is, maar het is in ieder geval prima in orde. Samen met een collega komt hij tot de conclusie dat het lampje gewoon niet deugt en dat we er rustig mee door kunnen rijden. Dat is wel een geruststellende gedachte. Het enige nadeel is dat, mochten we daadwerkelijk een keer een langzaam leeglopende band krijgen, we er niet op zullen reageren omdat het lampje toch al brandt. We hoeven de garage overigens niets te betalen. Service van de zaak. Als dank geven we een paar dollar voor een biertje.

Vervolgens gaan we op zoek naar een midgetgolfbaan. Toen wij 14 jaar geleden in South Lake Tahoe waren, hebben we op een fantasiebaan gespeeld met allerlei sprookjesfiguren. De kinderen hebben daar foto’s van gezien en willen daar ook op spelen. We kunnen de baan niet meer vinden maar op aanwijzing van de monteurs van de garage komen we bij de ‘Magic Carpet Golf’ baan; adres: 2445  Lake Tahoe Blvd (dat is de grote weg die door South Lake Tahoe loopt, de golfbaan ligt aan de kant van het meer naast een klein pretparkje. Deze baan is zelfs nog mooier dan die van 1988. Liefst drie fantasiebanen van 18 holes. Sprookjes- en dierenfiguren op de banen, bewegende hindernissen, wonderlijke vormen, er is zelfs een baan waarbij het gat waarin je de bal moet slaan beweegt. Dat heeft Tiger Woods vast nog nooit meegemaakt. Deze minigolfbaan is dan ook een groot succes bij de kinderen. We doen twee van de drie banen. Het enige nadeel is dat het ruim boven de dertig graden is, zodat het veel water drinken is. De kinderen willen zelfs nog ook de derde baan spelen, maar daar hebben we echt geen zin meer in. Veel te warm. Als we de stokken en de ballen inleveren is het voor ons nog even spannend. Je mag namelijk je balletje in een soort gokmachine gooien en als je wint mag je gratis nog een rondje. Tot ons geluk maar tot verdriet van de kinderen winnen we niet.

Vervolgens rijden we naar een sportzaak waar ik nieuwe sportschoenen koop. De oude hebben de wandeltochten in Yosemite niet goed doorstaan. Aangezien je een tweede paar voor de helft van de prijs krijgt, besluit Martin ook een stel te kopen. Je bent Hollander of niet. Zijn vorige sportschoenen had hij overigens veertien jaar eerder toevalligerwijze ook in South Lake Tahoe gekocht. Dat ze zolang meegegaan zijn zegt wel iets over zijn sportieve prestaties. Waarschijnlijk koopt hij in het jaar 2016 wederom in South Lake Tahoe zijn volgende sportschoenen.

Daarna rijden we South Lake Tahoe uit op weg naar Fallon. Oorspronkelijk hadden we gepland om onderweg ook Virginia City te bezoeken. Virginia City is een oud western stadje dat zijn glorietijd tussen 1850 en 1890 beleefde en nu deels gerestaureerd is. (Voor info rmatie over Virginia City zie: http://www.vcnevada.com/) Onder andere Mark Twain heeft er gewoond en gewerkt. Het is bekend van diverse oude westerns en de jaren zestig tv –serie ‘Bonanza’. Deze laatste serie is overigens niet in Virginia City opgenomen maar op de Ponderosa Ranch vlakbij South Lake Tahoe. (Deze ranch is nu een soort pretpark. Zie de link: http://www.ponderosaranch.com/.) Zelf hadden wij Virginia City in 1988 bezocht en dachten dat de kinderen het nu ook wel aardig zouden vinden. We vinden het echter nog steeds te warm, en te laat, en aangezien we gisteren Bodie al gezien hebben, besluiten we door te rijden.

Fallon, onze overnachtingplaats, stelt niet veel voor. We vinden ons hotel en gaan daarna eten bij de McDonalds. Naast de McDonalds blijkt een gebeurtenis plaats te hebben die ongetwijfeld het jaarlijkse culturele hoogtepunt van Fallon zal zijn. De kermis. Uiteraard willen de kinderen er heen. Het is echt een kermis zoals je die in een klein Amerikaans plaatsje zou verwachten, met een centraal hokje waar je kaartjes koopt voor de attracties (een soort puntenboekje).

De kinderen mogen van ons in twee attracties en na uitgebreid overleg tussen Judith en Marijke wordt gekozen voor het Trappenhuis en het (mini) Reuzenrad. Vanuit het Reuzenrad zien ze nog meer interessante attracties waar ze in willen, maar aangezien we morgen een zeer lange dag voor de boeg hebben gaan we onder groot protest van de kinderen terug naar ons hotel.

Dag 10: zondag 28 juli 2002

Fallon – Baker ( gereden afstand 396 miles, 634 km)

Overnachting: Border Inn (www.greatbasinpark.com/borderinn.htm) prijs kamer $40

Vandaag de langste etappe van de hele reis. Meer dan 600 kilometer van Fallon naar Baker over de highway 50. Deze weg heeft als officiële bijnaam ‘the loneliest road in America’ en volgt deels de vroegere route van de Pony Express. Uitgebreide informatie over de US 50 (inclusief een Survival Guide Book voor de Loneliest Road!) en Nevada kan je aanvragen bij de Nevada Commission on tourism: (Wij kregen gratis een heel pakket thuisgestuurd inclusief een wegenkaart van Nevada.

De weg voert door grote dorre woestijnvlaktes, met heel af en toe een stukje groen met vee, afgewisseld door een reeks lage bergruggen. Hoewel we toch nog enkele tientallen tegenliggers tegen komen is deze “loneliest road” inderdaad aardig lonely. Tot onze verbijstering komen we in de hitte ook enkele fietsers tegen. Het schijnt een uitdaging te zijn om deze weg te fietsen.

Vijfentwintig mijl naar vertrek uit Fallon zien we in de verte een groot wit zandduin liggen. De restanten van een prehistorisch strand van een zee die ooit het grootste gedeelte van het huidige Nevada omvatte. We blijven ons verbazen over de geweldige leegte van dit land. De paar steden die op de kaart nog heel wat beloven zijn vaak kleine dorpjes. Austin is heel anders dan Fallon. Het is kleiner en ligt samengepakt tussen de heuvels. We stoppen er echter niet. We hebben de lunch namelijk gepland in Eureka, maar tot onze grote verrassing zien we zo’n 30 mijl voor Eureka in dit lege landschap opeens een picknickplaats: de tafel heeft zelfs een overkapping zodat we heerlijk uit de zon zitten. Ideaal met deze hitte. Een picknickplaats langs de snelweg blijkt achteraf overigens vrij uitzonderlijk te zijn. Tijdens onze hele reis (bijna 5000 km) hebben we er niet meer dan 10 gezien. Wonderlijk dus dat we hier in dit verlaten woestijnachtig gebied er eentje tegen komen.

Na de picknick rijden we door naar Eureka waar we tanken. Voorbij Eureka wordt de weg kronkeliger. Tegen een uur of 4 komen we aan in Ely, dat wel weer een redelijke omvang heeft. In Ely is het Nevada Northern Railway museum. (http://www.nevadanorthernrailway.net/index.htm) Hier kan je oude stoomtreinen bekijken waarmee ook gereden wordt (je kan meegaan op een treintocht van een uurtje  of twee; kosten ongeveer $25 voor volwassenen). Hoewel het museum leuk lijkt, hebben wij noch de kinderen na al onze eenzame mijlen nog puf om er naar toe te gaan. Bovendien rijden er op dit tijdstip geen treinen meer.

We hebben allemaal dorst en gaan daarom naar een McDonalds. Tot teleurstelling van de kinderen vinden we het te vroeg voor eten en zit er geen happy meal in. Het blijft bij ‘pink lemonade’. In de McDonalds zien we weer enkele opvallend dikke Amerikanen. In Europa heb je ook wel dikke mensen maar in Amerika heb je er opmerkelijk veel en dan zijn ze vaak ook nog eens echt heel dik. Een fors gebouwde moeder met twee dikke kinderen naast ons drinkt een large -en ‘large’ is in Amerika echt ‘large’-  cola en haalt vervolgens nog een gratis ‘refill’. Tja, dat verklaart toch wel wat.

Na Ely rijden we naar Baker vlakbij het Great Basin National Park, het doel van morgen. Baker ligt iets meer dan een uurtje rijden van Ely af. Bij Baker hebben we een kamer in de Border Inn gereserveerd. De Border Inn blijkt een paar mijl buiten Baker te liggen, precies – ja de naam zegt het al – op de grens van Utah en Nevada. Er wordt dan ook geadverteerd met: slapen in Utah, gokken in Nevada. En de bijbehorende benzinepomp  heeft de lage prijzen van Utah.

De Border Inn werkt behoorlijk op onze lachspieren; weliswaar hadden we ons er al niet veel van voorgesteld (met 40 dollar was de Border Inn het goedkoopste motel van onze reis) maar het is zo mogelijk nog wat desolater dan we hadden gedacht. De kamers bevinden zich in een soort barakken die los van het hoofdgebouw staan. Er staat een televisie op de kamer, maar daar is geen zender op te ontvangen want er is geen kabeltelevisie. De kinderen moeten het dus zonder Cartoon Network doen. Wel kan je bij de bar eventueel een videoband lenen. Verder ligt de wc-bril los op de wc, maar voor de rest is de kamer in orde. Hij is schoon, heeft goede brede bedden en een airco die je in deze hitte wel nodig hebt. In totaal zijn er iets minder dan dertig kamers –Marijke gaat ze allemaal tellen- over een paar gebouwtjes verspreid. Achteraf was reserveren niet noodzakelijk geweest. Meer dan de helft staat leeg. Nadat we ons geïnstalleerd hebben, gaan we eten.

Het restaurant (tevens winkel, bar en speelzaal) spreekt ons niet direct aan maar omdat we niet weten wat we in Baker kunnen verwachten besluiten we toch maar bij het motel te blijven voor het eten. Vergissing dus. Het eten is niet duur maar de kwaliteit van het eten houdt niet over. Niet alleen de entourage maar ook de overige bezoekers van de bar en de gokzaal van de Border Inn maken de maaltijd tot een bijzondere gelegenheid. Het betreft namelijk een groep Californian Hell’s Angels, zoals op de rug van hun jacks te lezen valt. Een oude grijze Hell’s Angel (hij is minstens 60 jaar oud) houdt vriendelijk de deur voor ons open. Een andere Hell’s Angel met meer getatoeëerde huid dan niet getatoeëerde huid draagt zo’n groot mes dat in Nederland direct drie arrestatieteams uitgerukt zouden zijn maar in Amerika mag je het blijkbaar dragen. Op een gegeven moment komt er vlak bij ons tafeltje een Hell’s Angel staan die aan het einde van deze warme dag een deodorant wel zou kunnen gebruiken. Judith zegt luidkeels: “die meneer stinkt” Ze heeft weliswaar gelijk maar sommige Nederlandse woorden zijn ook in het engels heel goed te begrijpen. Wij verslikken ons bijna in het eten, maar de man lacht vriendelijk naar Judith. Nadat ze wat dollars in de gokkasten verloren hebben, scheuren ze er even later luidkeels met hun motoren er vandoor.

’s Avonds nog even lopend de staatsgrens over en een foto van de ondergaande zon gemaakt. We zouden hier niet graag willen wonen, maar het landschap, een grote dorre vlakte met lage struiken en op de achtergrond heuvels, is toch zeer indrukwekkend.

Daarna valt er hier weinig te doen, dus gaan we met z’n vieren verstoppertje spelen tussen de motelgebouwen door. Als ik gehurkt verstopt zit achter het voorwiel van een Amerikaanse jeep komt onverwachts een dame uit haar kamer en vraagt bezorgd of ik mij wel ‘all right’ voel. “Playing hide and seek” zeg ik zachtjes, maar helaas: Martin, die moet zoeken, ziet een dame tegen een auto praten en heeft gelijk door wat er aan de hand is. Grote hilariteit bij Martin en de kinderen en een lichte gêne van mijn kant.

Dag 11 Maandag 29 juli 2002

Baker/Great Basin National Park ( gereden afstand in en naar het park 56 miles, 90 km)Overnachting: Border Inn (www.greatbasinpark.com/borderinn.htm) prijs kamer $40

Na het ontbijt rijden we naar het Great Basin National Park. Dit is één van de minder bekende nationale parken van Amerika. Het is ook nog niet zolang een nationaal park. Pas sinds 1986. Het heeft twee bekende ‘attracties’. Ten eerste de Lehman Caves, een grottencomplex, en ten tweede de Wheeler Peak, een ruim vierduizend meter hoge berg waarop de Bristlecone Pines bomen groeien. Voor informatie over het Great Basin National Park: Zie http://www.nps.gov/grba/

We rijden eerst naar het Visitor Center. Vanwege de hitte adviseert een ranger ons om ’s morgens naar de Wheeler Peak te rijden en daar te gaan wandelen en dan ’s middags de Lehman Caves te bezoeken. We schrijven in voor de grotrondleiding die om drie uur begint en rijden vervolgens de scenic drive van de Wheeler Peak op. 25 Minuten en een kronkelige weg later bevinden we ons bij het eindpunt van deze weg, een parkeerplaats op ruim 3500 meter hoogte. Vanaf hier loopt er een trail naar de Bristlecone Pines. Het is behoorlijk klimmen en we doen er met de nodige rustpauzes dan ook 75 minuten over om de bomen te bereiken.

Dan staan we wel oog in oog met de oudst levende bomensoort op aarde. De oudste boom hier is ruim 3200 jaar oud. Dit hebben ze kunnen meten door op verschillende plaatsen gaten in de stam te boren en de jaarringen te tellen. Voor het ontstaan van het park waren ze nog niet zo subtiel. In 1964 zaagde een student (overigens met toestemming van de US Forest Service!) een zeer oud lijkende Bristlecone Pine om, ging de jaarringen tellen en kwam toen tot de conclusie dat de boom liefst 4862 jaar oud was. Later onderzoek wees uit dat de boom zelfs al 4950 jaar oud was. Maar ja, hij was nu wel omgezaagd. Het is een raar idee dat sommige van deze Bristlecone Pines al leefden op het moment dat er in Egypte piramides gebouwd werden. De bomen zijn niet erg groot en zien er erg verweerd uit maar wel fotogeniek. We blijven er een half uurtje. De tocht omlaag gaat een stuk sneller dan omhoog en na 45 minuten afdalen zijn we weer bij onze auto.

We eten een heerlijke sandwich in de winkel / lunchroom bij het Visitor Center. Als de zeer vriendelijke serveerster hoort dat we de volgende dag naar Bryce gaan, komt ze met de tip om onderweg langs de Parowan Gap Petroglyphs te rijden. Op deze plek, zo’n 15 mijl ten noorden van Cedar City gelegen aan de weg welke loopt tussen de US 130 en I15 in, zijn Indiaanse rotstekeningen te zien. Volgens haar zouden onze kinderen dat heel leuk vinden. Ze laat een ranger zelfs een foldertje voor ons halen. We zijn er overigens niet heen gegaan, maar voor wie kinderen heeft, die in de indiaanse cultuur geïnteresseerd zijn, is het misschien een idee.

Om drie uur ’s middags gaan we ondergronds. Er zijn drie rondleidingen door de Lehman Caves. Van een half uur, van een heel uur en van anderhalf uur. Onze kinderen zijn niet van die grotbezoekers en een half uur vinden ze meer dan genoeg. De groep bestaat uit 15 man. Echt bijzonder is de grot niet. De gebruikelijke stalactieten en stalagmieten. Na een half uur voegt zich opeens een tweede ranger bij de rondleiding. Hij komt de vier mensen ophalen van de halfuursrondleiding. Hé, dat zijn wij. Het blijkt dat de halfuursrondleiding en de rondleiding van een uur samengevoegd zijn. Wij zijn de enige die voor een half uur gekozen hadden. Als we buiten zijn, zeggen Judith en Marijke dat ze eigenlijk nog wel langer in de grot hadden willen blijven. Had dat even eerder gezegd. Dan hadden we de rondleiding van een uur kunnen vervolgen.

Gezien onze ervaringen met het diner in de Border Inn gaan we in Baker op zoek naar een ander restaurant. Baker is niet echt een wereldstad. Sterker nog, zo gauw je Baker binnen rijdt, moet je op de rem staan anders ben je er door heen. We zien maar één restaurant, T&D’s. Je kan er zowel Mexicaans als Italiaans eten krijgen en er zit ook winkel bij. De eigenaren zijn Terry en Debbie Steadman. Nadat ze allebei twintig jaar voor AT&T gewerkt hebben, zijn ze teruggekeerd naar dit verlaten oord (‘returning to one’s roots’), een leven van “high technology and the big city life“ achter zich latend. Aldus hun internetsite, waar ook foto’s van het restaurant op te vinden zijn, (adres: http://www.greatbasinpark.com/td.htm) Het eten is in ieder geval een stuk beter dan dat van gisteren in de Border Inn. Tegenover T&D’s zien we het Silver Jacket Motel liggen, het andere motel van Baker.

Dag 12 dinsdag 30 juli 2002

Baker – Bryce Canyon (gereden afstand 197 miles, 315 km)

Overnachting: Ruby’s Inn Campground (www.rubysinn.com/rv_camp.html). Prijs Cabin $ 51

Vandaag is het een feestelijke dag. Niet omdat we van Baker naar Bryce rijden maar omdat Martin jarig is. Hij wordt toegezongen en krijgt van Judith een cadeautje dat ze zonder iets te zeggen had meegenomen uit Holland. Marijke is wat verdrietig omdat ze voor de vakantie een tekening voor Martin had gemaakt maar deze thuis heeft laten liggen.

Na het ontbijt in de Border Inn tanken we en rijden we via de US 487 door Baker heen naar de SR 21. Heeft de US 50 de bijnaam loneliest road of America, deze SR 21 is nog veel lonelier. In het eerste uur komen we welgeteld 3 auto’s tegen. Terwijl wij het woestijnlandschap bewonderen bezingt op het meegebrachte cassettebandje Ede Staal toevalligerwijze het Groninger landschap. De landschappen lijken niet op elkaar. Even later wordt Ede Staal opgevolgd door K3, de muziekkeuze van de kinderen. Vanaf Miltford wordt het wat drukker en via Minersville en Adamsville bereiken we de I15. Na zo’n 20 mijl moeten we weer van de I15 af omdat we de SR 20 richting Bryce Canyon moeten hebben. Toevalligerwijze slaan de zes auto’s die voor ons rijden hier ook allemaal af. De voorste van deze auto’s is uiteraard de langzaamste en aangezien de SR 20 een kronkelige weg door een heuvelachtig landschap is, en er niet ingehaald kan worden, rijden we een kleine 40 mijl in een soort konvooitje naar de SR 89. Hier slaat het hele konvooitje rechtsaf. Blijkbaar gaat iedereen naar Bryce. Bij de afslag naar de SR 12 is het van hetzelfde laken een pak. Iedereen naar links. Even later gebeurt er echter iets grappigs. De voorste auto slaat opeens rechtsaf een klein weggetje in en het hele konvooitje volgt braaf. Wij zijn de enige die zien dat het echter niet de weg naar Bryce is maar naar een ‘restplace’ en we rijden dus door.

Bij Bryce hebben we bij de camping van Ruby’s Inn een cabin gehuurd. Het is echt een mooie blokhut. Zowel de kinderen als wij zijn er enthousiast over. Zelfs het hout ruikt lekker. Een andere aangename verrassing is het zwembad vlak naast onze cabin. Dat was er in 1991 nog niet. De kinderen trekken onmiddellijk hun badpakken aan en de rest van de middag vermaken ze zich in het zwembad. Wij lopen ondertussen een rondje over de camping. Het motelgedeelte van de Ruby’s Inn heeft zich sinds 1991 behoorlijk uitgebreid. Op de plek waar wij elf jaar eerder ons tentje hadden opgezet, staat nu een groot motelgebouw.

Voordat wij ons ook in het zwembad storten, draaien we eerst nog even een was in de coin laundry van de camping. Daar staat ook een pc waarmee je tegen betaling kan internetten. We stoppen er twee dollar in en sturen een mailtje naar Nederland. Althans dat was de bedoeling. Net op het moment dat we op de verzendknop willen drukken is onze tijd voorbij en sluit de pc automatisch af. Mopperend op het stomme apparaat stoppen we er nu maar drie dollar in en herhalen het hele proces. Nu lukt wel om alles op tijd te verzenden.

’s Avonds eten we in het restaurant van de Ruby’s Inn. Daarna bekijken we aan de overkant nog even de winkeltjes. De kinderen mogen in soort stenenwinkel elk een zakje kopen dat je zelf mag vullen met  mooie stenen. Verbazingwekkend is het aantal stenen dat de kinderen in het zakje kunnen krijgen. Verbazingwekkend is ook de tijd die ze hier voor nodig hebben. De keus wordt wel zeer wel overwogen gemaakt.

Dag 13 Woensdag 31 juli 2002

Bryce CanyonOvernachting: Ruby’s Inn Campground (www.rubysinn.com/rv_camp.html) Prijs Cabin $ 51

We laten onze auto bij Ruby’s Inn staan en nemen de shuttlebus naar het Visitors Center. Bryce  Canyon National Park kent tegenwoordig een vrijwillig shuttlebus systeem. Dat wil zeggen er rijdt een gratis shuttlebus, maar je bent niet verplicht om hem te gebruiken. Je mag ook met de auto het park in. We kijken even rond in het Visitor Center en vragen dan voor Marijke een Junior Ranger Program. Dit is een boekje met allerlei opdrachten, die met de natuur te maken hebben. Als je die allemaal hebt gedaan, word je Junior Ranger. Marijke wil dit graag worden. Eén van de opdrachten is om een ranger-activiteit bij te wonen, bijvoorbeeld een rangerpraatje. Dit onderdeel slaan we echter maar over, omdat in verband met de taal Marijke er weinig van zal begrijpen. De andere opdrachten, zoals opschrijven wat voor dieren je ziet, een wandeling maken, afval verzamelen e.d. kan ze wel en ze begint er fanatiek mee. Ze wil graag junior ranger worden. Je kan een badge verdienen.

Na het Visitor Center nemen we de bus naar Inspiration Point voor een mooi uitzicht over het Bryce Amphitheather. Bryce is een heel wonderlijk park. Het bevat duizenden oranje, roze, rode, paarse en geelwit gekleurde zandsteenformaties, die nog het meest lijken op grote stalagmieten. Sommige staan in grote aantallen, de zogenaamde ‘amfithea­ters’, vlak bij elkaar. Andere staan wat meer apart. De speciale vormen zijn ontstaan door erosie. De kleuren rood en geel worden veroorzaakt door ijzeroxide en de kleuren paars en zacht lila door mangaan in de rotsen. Afhankelijk van de lichtinval zien de kleuren er telkens weer anders uit. De eerste keer dat we het zagen, hadden we geen idee wat we konden verwachten en vonden we het prachtig. De tweede keer was het ook nog wel mooi maar toch al iets minder. Nu, de derde keer, vinden we het niet meer zo bijzonder. Uitkijkpunten zoals Bryce Point en Sunset Point slaan we dan ook over en we nemen de shuttlebus naar de Bryce Canyon Lodge. Vandaar lopen we langs de rim naar Sunrise Point.

Hier begint de Queens Garden Trail. Met een afstand van 2,5 km en een te overwinnen hoogteverschil van 150 meter, is dit de gemakkelijkste van alle wandelingen die in de Canyon afdalen. De meeste toeristen komen niet verder dan het bekijken van Bryce vanaf de rand, maar een wandeling in de Canyon is aan te raden. Pas dan zie je hoe groot de hoodoos, zo heten de rotsen, zijn. Judith heeft echter weinig zin in wandelen. Ze wil liever naar de camping om te zwemmen. Marijke wil wel wandelen -het is één van de opdrachten uit haar Junior Ranger boekje- en daarom gaan we toch maar. Eén van de opdrachten is om op te schrijven welke dieren je allemaal ziet tijdens de wandeling. Marijke ziet een zwarte kraai, twee grondeekhoorns, vier wespen, een vogel met blauwe vleugels en een stuk of tien mieren. De rangers zullen onder de indruk zijn. Het is erg warm. We drinken weer veel water en besluiten tot groot genoegen van Judith om maar niet helemaal tot de Queens Garden te wandelen maar om te keren en terug te gaan naar de camping. Terug omhoog is een stuk vermoeiender. De eerste die boven komt is Judith. Ze is opeens helemaal gemotiveerd om te gaan lopen.

We nemen de shuttlebus terug naar het Visitor Center en daar geeft Marijke haar boekje aan een ranger. We vertellen hem dat ze vanwege het taalprobleem niet een rangeractiviteit heeft bijgewoond maar wel alle andere opdrachten heeft uitgevoerd en dat ze wel twee keer zoveel zwerfafval heeft verzameld en in een afvalbak heeft gegooid als verlangd werd. Dat is heel mooi zegt de ranger, maar ze kan geen junior ranger worden. Dat kan echt alleen maar als ze ook een rangeractiviteit heeft bijgewoond. De Junior Ranger badge kan hij dus helaas niet geven. Hij kijkt ook niet eens verder in haar boekje. Wel krijgt ze een embleem (Judith ook). Strikt formeel zal hij wel gelijk hebben, maar zoiets doe je niet. Marijke is zwaar teleurgesteld.

De rest van de dag wordt besteed aan zwemmen, eten en weer zwemmen. In de grote winkel van Ruby’s Inn kopen we voor $25 een prachtig boek van National Geographic over alle Nationale Parken van Amerika. Het zijn er momenteel 55. We tellen hoeveel wij er al bezocht hebben. We komen uit op 14; te weten: Arches, Bryce, Canyonlands, Capital Reef, Death Valley, Grand Canyon,  Grand Teton, Great Basin, Red wood, Sequoia & Kings Canyon,  Waterton-Glacier, Yellowstone, Yosemite en Zion.  Als we het Joshua Tree National Park alvast mee rekenen –dat park zullen we later op deze rondreis bezoeken-, dan hebben we er 15 gezien. Nog 40 te gaan. We moeten dus nog maar wat vaker naar Amerika.

Dag 14 Donderdag 1 augustus 2002

Bryce Canyon – Zion (Springdale) (gereden afstand 90 miles, 144 km)

Overnachting: Pioneer Lodge (www.pioneerlodge.com) Prijs kamer: $77

Als we ’s morgens de boel aan het inpakken gaan, beginnen de kinderen te klagen. Ze willen niet weg. Ze willen blijven. Hier is een mooi zwembad. Waarom kunnen we hier niet een dag extra blijven. Gewoon niks doen en op de camping blijven. We leggen uit dat we niet wisten dat er een zwembad naast de cabin was en dat we bij Zion een motelkamer gereserveerd hebben, dat daar ook een zwembad is en dat er hier andere mensen in onze cabin komen. We doen het wel lekker rustig aan. De check out time is 11 uur. We leveren de sleutel in maar gaan nog niet weg. De kinderen spelen in het zwembad en wij lezen een boek. Pas om 1 uur vertrekken we richting Zion.

Als we de US 89 richting Zion volgen zien we een bord waarop staat dat er verderop wegwerkzaamheden zijn. Dit kan een vertraging van een uur geven. Een alternatief is om de SR 44 te nemen en dan via de I15 en de SR 17 naar Zion te rijden. Dat is een omweg van ruim 50 mijl, ook een uur dus. We kiezen voor de US  89 en nemen de gok van oponthoud. Dat pakt goed uit. De vertraging blijft beperkt tot maar tien minuten. Aardig is het bord bij de wegwerkzaamheden. ‘Your tax money at work’ staat er op. Bij het plaatsje Mount Carmel pakken we de afslag naar Zion.

Zion is een mooi park. Het bestaat uit hoge plateaus en twee grote canyons, te weten de Zion Canyon en de Pion Creek Canyon. Door deze laatste loopt de Zion Mt Carmel Highway. Deze SR 9 is de doorgaande weg door het park en verbindt de I-15 in het westen met de US 89 in het oosten. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Grand Canyon en Bryce Canyon lopen de verharde wegen in Zion niet op de rim, maar juist op de bodem van de canyons. Dat maakt het park vrij uniek. Je hebt namelijk het idee dat je in het dal van een berglandschap rijdt, maar in werkelijkheid rijd je dus op de bodem van een canyon en kijk je tegen de hoge rotswanden op.

We zijn nog maar net het park binnen of Marijke ziet op de bergwand een kudde ‘desert bighorn sheep’ lopen (“geiten zoals Marijke ze noemt). Het zijn er een stuk of tien. We stappen uit en nemen de tijd om foto’s te nemen. Binnen de kortste keren staat er een hele rij auto’s eveneens stil om foto’s te nemen. Ook een ranger stopt en maakt foto’s, waaruit wij concluderen dat de kudde niet vaak te zien is.

Nadat we door de smalle Zion-Mt Carmel tunnel zijn gereden verlaten we via de westelijke ingang het park weer. Voordat we de Zion Canyon gaan bekijken willen we namelijk eerst even in ons motel inchecken. Aangezien de Zion Lodge in het park vol was, hebben we een motel in Springdale gereserveerd. Dit dorp ligt pal naast het park en telt een hoop motels. Nadat we ingecheckt hebben, pakken we de gratis shuttlebus die tussen de motels van Springdale en het Visitor Center heen en weer rijdt. In het Visitor Center bekijken we de informatieborden en een diavoorstelling en vragen vervolgens naar het Junior Ranger program. Marijke wil toch nog een keer proberen om junior ranger te worden. Vervolgens lopen we naar de shuttlebus die door de Zion Canyon rijdt. Mocht je vroeger nog met de auto de Zion Canyon in, nu mag het niet meer (tenzij je een reservering hebt voor de Zion Lodge). Met de shuttlebus rijden we naar de Lodge. We reserveren een tafel voor het avondeten en kijken wat rond tot we aan tafel kunnen.

Het eten is er lekker. Het is druk in het restaurant en het is maar goed dat we gereserveerd hebben. Na het avondeten is er in de Lodge een ranger die een lezing met dia’s over vogels in Zion houdt. We besluiten er heen te gaan zodat de kinderen in ieder geval een rangeractiviteit hebben bijgewoond. Dit voor het geval ze hier ook zo streng zijn. De ranger heeft mooie dia’s en kan leuk vertellen over de dieren. Zo vertelt hij over een vogeltje dat heel bijzonder is omdat het heel veel water drinkt voordat hij over een woestijnachtig gebied gaat vliegen. Je kon het vergelijken met het op één dag opdrinken van tien kratten bier door een mens. ‘So what!’ had de vorige keer een Amerikaan geroepen.

Als we met de shuttlebussen terug rijden naar ons motel is het al donker. Het zwembad is echter verlicht en hoewel het al halftien is mogen de kinderen nog even zwemmen.

Dag 15 Vrijdag 2 augustus 2002

Zion National Park (Springdale)

Overnachting: Pioneer Lodge (www.pioneerlodge.com) Prijs kamer: $77

De kinderen zijn gisteravond laat naar bed gegaan en vanochtend wordt er daarom uitgeslapen. Pas tegen een uur of elf zijn we in het park. Als eerste gaan we met de shuttlebus naar de Weeping Rock Parking Area. Hier maken we een wandeling naar de zogenaamde ‘Hanging Gardens’. Deze planten ‘hangen’ aan ietwat overhangende rotsen waaruit water omlaag druppelt (de Weeping Rock). De bovenliggende rotslagen zijn poreus en de sneeuw en regen die hier bovenop valt, heeft ongeveer twee jaar nodig om er door heen te sijpelen. Dankzij dit water groeien er allerlei planten aan de onderkant van deze rotswanden. Ook in droge tijden. We doen ongeveer een half uurtje over deze wandeling (afstand heen en weer nog geen ½ mijl). Daarna is het tijd voor de lunch. Deze eten we gezeten op het gras voor de Lodge. De kinderen klagen dat ze vanwege de warmte geen zin hebben om nog verder te gaan wandelen, maar wij willen nog een stukje van de Zion Canyon bekijken.

De lucht betrekt als we met de shuttlebus naar de ‘Temple of Sinawava’ rijden. Bij deze rotswand begint de ‘Gateway to the Narrows’. Dit is een wandeling van 1,5 km over een verharde pad naar een kloof die de ‘Narrows’ heet. Onderweg naar de ‘Temple of Sinawava’  begint het plotseling te regenen en niet zo zachtjes ook. Het is een echte wolkbreuk. Iedereen in de bus wordt nat omdat alle dakramen van de bus openstaan. Het duurt wel even voordat ze allemaal dicht zijn. Bij het eindpunt stortregent het nog steeds. Er staan mensen te wachten die volledig doorweekt zijn. Ook wij zijn niet ingesteld op een bui. Dus besluiten we om in de bus te blijven zitten en mee terug te rijden. Overal om ons heen worden in de steile rotsen spontane watervallen gevormd. De Virgin-rivier die kort tevoren nog een helder beekje was, is nu een bruine modderstroom. Als we echter een halte verder zijn, neemt de regen af. Het lijkt erop of de bui weer even snel zal verdwijnen als hij gekomen is. We besluiten om alsnog de wandeling te gaan maken. We stappen over op een vrijwel lege bus en keren terug naar het eindpunt.

Als we weer bij de ‘Temple of Sinawava’ zijn, is het droog. Maar het effect van de bui is goed merkbaar. De lucht is fris en de temperatuur is behoorlijk gedaald. Het is nu aangenaam wandelweer. Aan de overkant van de rivier ontspringt een waterval midden uit een rots en klettert met veel lawaai naar beneden. Soms komen er stenen omlaag. Als we overigens twee uur later langs hetzelfde punt lopen is er bijna niets meer over van deze waterval. De wandeling eindigt bij een kloof die de Narrows heet. Hier houdt het verharde pad op. De wanden van de canyon komen hier zo dicht bij elkaar dat de Virgin River de hele canyon vult. Wie dus verder wil wandelen zal door het soms ijskoude water en over gladde rotsen moeten lopen. De kinderen willen wel, maar wij niet. Zonde van onze nieuwe sportschoenen. Bovendien, mocht het weer plotseling gaan regenen, dan kan het zelfs gevaarlijk zijn. Door een flinke regenbui kan verderop in de Canyon een vloedgolf ontstaan en de smalle kloof biedt dan in de Narrows echt geen vluchtplekken.

Nadat we terug gelopen zijn naar de ‘Temple of Sinawava’  rijden we met de shuttlebus terug naar het Visitor Center. Daar beantwoorden de kinderen de laatste vragen in hun Junior Ranger Program. Vervolgens geven ze het boekje aan een ranger. Deze neemt wel de tijd voor de kinderen en bekijkt hun antwoorden met interesse. De kinderen hebben de vragen in het Nederlands beantwoord maar wij vertalen de antwoorden voor haar. Ze stelt ook nog enige vragen aan Judith en Marijke, zoals de vraag waarom je de dieren niet mag voeren. Judith weet het goede antwoord en allebei worden ze benoemd tot Junior Ranger. Ook krijgen ze de bijbehorende badge. Marijke straalt helemaal.

’s Avonds eten we nog een keertje in het restaurant van de Lodge. Buiten op het grasveld lopen enkele herten. Deze mogen zich in de warme belangstelling van allerlei kinderen, waaronder die van ons, verheugen. Eentje (van de herten) loopt mank.  Een Amerikaans meisje vraagt aan Judith of ze weet hoe dat komt. Hier zien we de vruchten van het kijken naar Cartoon Network, want Judith kan zich in het Engels goed verstaanbaar maken.

Dag 16 Zaterdag 3 augustus 2002

Springdale – Grand Canyon (gereden afstand 257 miles,  412 km)

Overnachting: Thunderbird Lodge www.grandcyonlodges.com/accommodations/011A_rooms_res.htm#K&T prijs kamer: $129

Vandaag staat het rijden naar de South Rim van de Grand Canyon op het programma. We hadden van tevoren bedacht dat de Grand Canyon iets was dat de kinderen moesten zien. En aangezien wij de South Rim mooier vinden dan de North Rim kozen we voor de South Rim. Nu hebben we spijt van deze keuze. Het betekent een omweg van twee dagen. De kinderen zijn het lange reizen en het wandelen in de hitte in een natuurpark een beetje moe. Achteraf  bekeken hadden we beter óf de Grand Canyon helemaal moeten overslaan óf voor de North Rim moeten kiezen. Deze laatste hadden we dan onderweg van Bryce naar Zion mee kunnen nemen. Dit had dan een dag extra rijden bespaard en die hadden we dan kunnen gebruiken om ergens anders wat langer te blijven. Foutje in de planning dus.

We vertrekken voor ons doen vrij vroeg uit Springdale. Om tien uur al. Het is al weer behoorlijk warm. Marijke drinkt ijskoud water en dat blijkt even later slecht te bevallen. Ze geeft in de auto onverwachts over. Als we alles schoon gemaakt hebben, blijkt er ook wat op de gameboy van Judith terechtgekomen te zijn. Wie wil weten of deze daar goed tegen kan, bij deze het antwoord op deze consumententest. Niet dus, hij doet het niet meer. Een klein drama dus. We leggen de gameboy in de zon zodat hij kan op drogen en hopen dat hij het alsnog gaat doen. Judith mag van Marijke haar gameboy lenen.

We rijden via de SR 89 naar Kanab. Daar kiezen we voor de SR 89A. Bij Jacob Lake slaan we links af. Ga je rechtdoor dan is het nog ruim 40 mijl naar de North Rim van de Grand Canyon. De afstand  tussen de North Rim en de South Rim bedraagt 10 mijl. Dus hemelsbreed zitten we nog maar 50 mijl van ons hotel op de South Rim af. Echter over de weg bedraagt afstand nog bijna 200 mijl. We hebben dus nog een hoop te rijden. Vlak na Jacob Lake begint het te regenen en niet zo klein beetje ook. Gelukkig duurt het niet lang en even later is het weer droog. De SR 89A is een mooie scenic route. Het eerste deel gaat door het Kaibab National Forest. Daarna rij je door een soort woestijn. Een soort ’once upon a time in the west’ landschap. Om een uur of twee komen we bij het plaatsje Marble Canyon. Hier vlakbij moet ook ergens de Antelope Canyon liggen. We hebben er mooie foto’s van gezien, maar je kan niet alles bekijken. Vervolgens rijden we over de Navajo Bridge over de Colorado. Hier begint de Navajo Indian Reservation. Beneden op de rivier zien we een grote gele rubberen boot. Het is echt een joekel van een ding. Er zitten wel meer dan tien mensen op. Ze zijn aan het raften door de Grand Canyon. Bij de brug zien we ook de eerste indianenstalletjes. Onderweg komen we er meer tegen. We hadden Judith en Marijke beloofd dat ze allebei een sieraad mochten kopen. We stoppen bij een plek waar wat meer stalletjes staan. Judith en Marijke kiezen allebei voor een ketting. De prijs van $5 valt mee.

Bij Cameron nemen we de Highway 64 en rijden via de east entrance het Grand Canyon National park binnen. Bij Desert View stoppen we. Hier is het eerste echt mooie uitzichtpunt over de Grand Canyon. Het is er druk. We hebben nog net de laatste parkeerplaats. Het uitzicht is mooi en indrukwekkend. In de verte kunnen we tussen de roodbruine canyonwanden de Colorado zien. De rivier die bij de Navajo Bridge groenblauw was, is hier bruin. Het is voor ons de derde keer dat we de Grand Canyon bekijken en op een of andere wijze bekruipt ons hier weer hetzelfde gevoel als bij Bryce. Het is mooi maar we hebben het al gezien. Dit gevoel hadden we bij Yosemite en Zion absoluut niet. Die bleven ook de derde keer prachtig om te bekijken. Misschien komt het omdat de natuur in Yosemite en Zion beweegt (de rivieren, de watervallen, de dieren), terwijl in Bryce en de Grand Canyon de natuur “stil staat” (de rotsen en de canyon).

We bekijken de souvenirwinkel en de kinderen (en wij dus ook) beklimmen de aangrenzende Desert View Tower. Dit is een kleine uitzichttoren (drie verdiepingen hoog), die er uitziet alsof hij vroeger door indianen is gebouwd, maar dit is niet zo. Hij stamt uit 1932 en is, weliswaar naar voorbeelden van oude indiaanse torens, ontworpen door de architecte Mary Colter. Deze heeft vele historische bouwwerken in de Grand Canyon op haar naam staan, zoals het Hopi House (1905), Hermits Rest (1914), de Look Out Studio (1914) en de Bright Angel Lodge (1935). Ook de Phantom Ranch (1922) op de bodem van de Grand Canyon bij de Bright Angel Creek is van haar hand. Dit laatste gebouw hebben we niet gezien, maar de rest ziet er leuk uit. Aan de overkant zien we boven de North Rim onze regenbui van vanmiddag hangen. Hier is het stralend mooi weer.

Vervolgens rijden we over de east rim drive naar Grand Canyon Village. De Thunderbird Lodge is een modern motel op de rand van de canyon. Het is twee verdiepingen hoog. Vanuit onze kamer kijken we zo de canyon in. Dat is wel speciaal. Wie overweegt om dit motel te overnachten kunnen we aanraden om de $10 extra uit te geven voor een canyonview kamer. Beter nog is echter om een kamer met uitzicht op de canyon te nemen in de Kachina Lodge. Dit tweeling motel van de Thunderbird Lodge staat zelfs nog iets dichter bij de rand.

Als we ’s avonds de deur van onze lodge uitlopen om wat te gaan eten, is de regenbui van de North Rim er eindelijk in geslaagd om de canyon over te steken. Dit vergemakkelijkt wel de keuze waar we gaan eten, want we kiezen daarom voor het dichtstbijzijnde restaurant, de Arizona Room. Als we er weer uitkomen is het droog en bekijken we hoe de zonsondergang de kleuren van de wanden van de canyon verandert. Terug op onze hotelkamer is er nog een klein drama. De ketting van Judith breekt en het ziet er niet naar uit dat we hem kunnen maken. Waarom maken ze die dingen niet wat steviger. De enige schrale troost is dat de gameboy weer enige teken van leven vertoont.

Dag 17 Zondag 4 augustus 2002

Grand Canyon Village – Williams (gereden afstand 65 miles, 104 km)

Overnachting: KOA Kabin (www.koa.com/where/az/03211.htm) Prijs Cabin: $35

De dag begint goed. De nachtrust heeft de gameboy goedgedaan en hij doet het weer. Weliswaar hapert hij af en toe nog, maar er kan op gespeeld worden. De kinderen hadden graag de zonsopkomst willen zien -ik ben op tijd wakker hoor-, maar daar zijn ze veel te laat voor. De plannen waren weer eens groter dan de daden. Voor de zonsopkomst hadden we er om halfzes uitgemoeten. Op dat tijdstip rijden er overigens al gratis shuttlebussen over de west rim om de toeristen naar de mooiste plekjes te brengen voor de zonsopkomst.

We ontbijten in de Bright Angel Lodge. De ober vergeet de door ons bestelde worstjes bij het ontbijt. Als we hem daarop attenderen, krijgen we een sacherijnige blik en even later worden ze zonder een woord te zeggen op tafel gezet. Deze ober is duidelijk de uitzondering op de regel. Tot nu toe waren de obers altijd even attent als beleefd. Misschien waren we net een toerist te veel. Vervolgens lopen we op het pad langs de rim naar de opstapplaats van de shuttlebus. We nemen de bus naar Hermit’s Rest.

Onderweg stappen we uit bij de Trailview Overlook en bij Powel Point. Vandaar lopen we langs naar de rand van de canyon naar Hopi Point en nemen daar de bus weer. De kinderen hebben niet echt oog voor de uitzichten. Die geloven ze wel. Veel liever willen ze tikkertje spelen maar dat hebben we ten strengste verboden. We zien ze al hardhollend het ravijn in rennen. Bij Hermit’s Rest kopen we een ijsje en kijken wat rond. Judith komt opeens helemaal enthousiast uit de Giftshop lopen. Ze verkopen eekhoornknuffels. Eekhoorns zijn Judith’s favoriete dieren maar ze heeft er geen knuffel van. Judith wil dolgraag de knuffel hebben. ‘Ieder kind heeft een knuffel van zijn favoriete dier alleen ik niet’ zegt ze. We kopen een knuffel met een groen Grand Canyon jasje aan. Met een zeer tevreden Judith rijden we met de shuttlebus terug naar Grand Canyon Village.

Als we van de shuttlebusstop weer langs de rim naar de Brigh Angel Lodge lopen kijken we even in de Kolb Studio. Dit gebouw, op de rand van de canyon,  is door de broers Emery en Elsworth Kolb in 1904 gebouwd en is daarmee één van de oudste nog bestaande gebouwen van de Grand Canyon. Wat zo bijzonder aan dit gebouw is, kan je niet zien. Je moet het weten. Het bijzondere is namelijk het feit dat Emery Kolb hier vanaf 1904 tot aan zijn dood in 1976 foto’s, films en curiosa heeft gekocht. Meer dan 72 jaar lang! Hij begon er dus al 10 jaar voor de eerste wereldoorlog mee en deed het nog toen er al mensen op de maan liepen. Dat is wat je noemt een mensenleven lang. Tegenwoordig functioneert deze oude fotostudio als boekwinkel (geen literatuur e.d. alleen boeken over natuurparken).

Voor de lunch rijden we met de village-shuttlebus naar de Market Plaza. Daar eten we in een cafetaria een goedkope maaltijd. De kinderen doen daarbij een wedstrijdje wie het meest kan knoeien. Marijke ziet iemand lopen ‘met de scheiding omhoog’. Als we kijken wat ze bedoelt, blijkt het iemand te zijn met een hanenkam.

Bij een winkel aan de overkant doen we nog wat inkopen voor morgen en vervolgens rijden we richting Williams. We hebben een cabin op de KOA-camping bij Williams gereserveerd. De cabin blijkt zelfs nog mooier te zijn dan die bij Bryce. Deze cabin heeft namelijk op de veranda een schommelbank die aan kettingen hangt. De kinderen nemen hem direct in beslag. We krijgen ze er met moeite vanaf om te gaan zwemmen in het overdekte zwembad. Op de camping is geen restaurant. Wel is er buiten een afhaalstalletje, Mel’s Place, waar ook enkele picknicktafels staan. We kiezen allebei voor een steak van nog geen $10 en, eerlijk is eerlijk, de steak van Mel is één van de lekkerste van de hele reis.

Dag 18 Maandag 5 augustus 2002

Williams  – Las Vegas (gereden afstand 255 miles, 408 km)     HIER GEBLEVEN

Overnachting:  Hotel Circus Circus Prijs kamer $64 http://www.circuscircus.com

We ontbijten weer bij Mel (lekkere pannenkoeken). We beloven hem om als we terug in Holland zijn reclame voor hem te maken. Bij deze dus. Daarna pakken we de boel in, tanken in Williams en nemen de I40 richting Las Vegas. Bij Seligman verlaten we de interstate en nemen de historische route 66. Route 66 is de beroemdste weg van Amerika. Alleen al op internet zijn tientallen sites gewijd aan deze weg. Typ voor de aardigheid maar eens ‘route 66’ op www.google.nl in. Voor Seligman is de weg een bron van inkomsten. Het lijkt wel of de hele plaats uit alleen maar souvenirwinkeltjes bestaat. Zo gauw we Seligman uit zijn, komen we nauwelijks meer een auto tegen. We stemmen de radio af op 103.3 FM. Dit is een zender met de naam ‘Route 66 Oldies’. Deze draait alleen maar jaren zestig muziek. Met de cruisecontrole op 65 miles ingesteld is het relax ed rijden door het mooie landschap.

Na zo’n 30 mijl rijden komen we bij de Grand Canyon Caverns.  (http://www.gccaverns.com/) Een groot bord met een dinosaurus suggereert dat er in deze grotten fossielen van deze beesten te zien zijn. Dat is misschien wel aardig voor de kinderen, maar we hebben nergens iets gelezen over dinosaurussen die hier gevonden zouden zijn. Bij de ingang van de weg naar de grotten is een motel. We halen hier voor de zekerheid een foldertje over de grotten. Het foldertje maakt alleen maar melding van een gemummificeerde ‘bobcat’ die in de grot is gevonden. Daar zijn de kinderen niet echt van onder de indruk en we laten de grotten dan ook letterlijk en figuurlijk links liggen. Als we de uitlopers van de Hulalapi mountains doorkruist hebben, verandert het landschap. Het wordt nu een stuk stoffiger en we zien geregeld stofwindhozen. Bij Kingman stoppen we voor de lunch. Een McDonalds! Ze bestaan nog. Negen dagen gel ed en hebben we er voor het laatst eentje gezien. Voor de kinderen een eeuwigheid. Als we terug naar onze auto lopen zien we een hele lange goederentrein van de Santa Fe Company voorbij denderen. We tellen de wagons. Het zijn er 75.

Bij Kingman komen we weer op de I15, al spo ed ig gevolgd door de SR 93 richting Las Vegas en de Hooverdam. Vlak voordat we bij deze dam komen worden alle auto’s van de weg geleid en moeten een stukje via een parkeerplaats rijden. De politie bekijkt de inzittenden en een aantal auto’s wordt aan een nadere inspectie onderworpen. Wij mogen doorrijden. We vermo ed en dat het een veiligheidscheck is in verband met mogelijke aanslagen. Bij de Hooverdam is het erg druk. We stoppen even om wat foto’s te maken. Het is stapvoets rijden over de dam. Als we deze gepasseerd zijn, zien we op de tegenovergestelde richting ook een securitycheck.

Tegen een uur of vier zijn we in Las Vegas. De Las Vegas Boulevard, oftewel de Strip, is snel gevonden. We hebben geboekt voor Circus Circus. Onderweg daarheen zien we een ‘drive thru w ed ding chapel’.  Trouwen zonder je auto uit te komen. Hoe verzinnen ze het. Zouden ze de motor wel uit zetten? Overigens het b ed rijf dat deze trouwmogelijkheid bi ed t, heeft ook het ‘Hunka Hunka Burnin’ Love Package’ in de aanbi ed ing. Voor $150, een koopje, komt Elvis op je bruiloft. Het pakket omvat het volgende:

1.       Elvis as guest at your w ed ding, to serenade, you and yours, two of your favorite Elvis tunes.

2.       A 8×10 glossy sign ed photo of your Elvis impersonator you can treasure for years.

3.       Elvis available for photos at the conclusion of your w ed ding.

Je kan niet zeggen dat je geen waar voor je geld krijgt. Overigens het huwelijk van de echte Elvis vond ook plaats in Las Vegas. Maar vast zonder het Hunka Hunka Burnin’ Love Package.

Circus Circus was één van de eerste themahotels in Las Vegas. Als men ons vroeg naar welk hotel in Las Vegas we gingen en we vertelden dat we een reservering hadden voor Circus Circus, dan was altijd de reactie heel lauw. Als we er echter bij vertelden dat we twee kinderen bij ons hadden, dan vond men het een zeer goede keuze. En zo is het ook. Circus Circus is uitermate geschikt voor ouders met kinderen. Het bevat allerlei kermisachtige attracties en een podiumpje met circusacts. Andere hotels die geschikt zijn voor kinderen zijn: Excalibur, MGM Grand, Stratosphere en New York-New York.

Althans, dat zijn de aanbevelingen die komen van de pagina http://www.vegas4visitors.com/. Dit is echt een heel goede site over Las Vegas. Zo is er een speciaal hoofdstuk voor ‘families’  met allerlei tips over hotels, en welke dingen leuk zijn om met kinderen in Las Vegas te doen. Maar ook de andere delen van de site zijn nuttig of leuk. Zo is er ook een hoofdstuk met recensies van shows. Die zijn niet alleen informatief maar ook grappig om te lezen. Zie bijvoorbeeld een stukje uit een recensie over de Crazy Girl show (een show met veel topless dames):

“People are always asking us how we can like such a tasteless, tacky place like Las Vegas. We always leap to the city’s defense, pointing out the art, architecture, and quality entertainment like Cirque du Soleil or The Blue Man Group. Inevitably, someone will bring up Crazy Girls, and our whole
argument goes right out the window”.

Op de grote parkeerplaats achter Circus Circus parkeren we onze auto. We staan vijfentwintig minuten in de rij voor het inchecken. We hebben een kamer op de 19e verdieping. Als we op de kamer naar buiten kijken, zien we iemand naar ben ed en springen. Dat is niet zo dramatisch als het er hier staat, want hij zit vast aan een grote rubberen band. Je kan namelijk bungeejumpen naast het hotel. Dat is niks voor ons. Aangezien het meer dan 40 graden is, gaan wij liever zwemmen.

Circus Circus heeft uiteraard een zwembad, maar ze hebben eigenlijk liever niet dat je daar heen gaat. Ga ja zwemmen, dan ben je immers niet aan het gokken. Ze hebben het dan ook niet gemakkelijk gemaakt om bij het zwembad te komen: een lift omlaag, een heel complex van gangen door, een lift omhoog, nog een stelsel van gangen door, vervolgens een trappenhuis waar je moet gokken, niet op een gokmachine maar welke deur je moet hebben, en uiteindelijk sta je buiten bij het zwembad dat op de meest winderige plek van het complex is aangelegd. Eén van de twee zwembaden is vanwege de wind zelfs gesloten. Het andere bad zit vol met kinderen. (Dat is het nadeel van een kindvriendelijk hotel). We blijven een half uurtje bij het zwembad, voltooien de speurtocht terug naar onze kamer en gaan daarna eten bij het ‘all you can eat buffet’. Dat is even druk als groot. Ze werken met een systeem van vlaggen. Als je aan de beurt bent, moet je naar iemand met een blauwe vlag lopen, vervolgens verwijst deze je door naar iemand met een groene vlag en die wijst je je tafel aan. De kwaliteit van het eten houdt niet over. Rode vlag. We besluiten om morgen ergens anders te gaan eten.

Na het eten gaan we het hotel bekijken. Als eerste gaan we naar de ‘Midway’. Het Adventure Dome (een soort mini pretpark) dat ook in Circus Circus zit bewaren we voor morgen. In de Midway vind je het circusgedeelte. Hier zijn niet alleen allerlei kermisachtige attracties maar vinden ook de circusvoorstellingen plaats. Net als wij er aan komen begint een groep jongleurs, drie heren en drie dames in sexy glitterpakjes, met een wervelende act met het overgooien van kegels. Het ziet er zeer professioneel uit. Ze kunnen het zelfs staande op elkaars schouders (drie hoog). De kinderen vinden het heel knap en wij eigenlijk ook wel. Voor het optreden van de volgende act moet je echter drie kwartier wachten. Er is geen doorlopende voorstelling. Het is namelijk niet de bedoeling dat je bij het circus blijft hangen. Gokken moet je. We besluiten daarom naar buiten te gaan en de Strip te gaan bekijken.

Buiten is het inmiddels donker geworden en Las Vegas baadt in een zee van kleurrijke lichtjes. De kinderen kijken hun ogen uit. We lopen richting Treasure Island. Onderweg buiten bij Stardust worden de spuitende minifonteintjes uitgebreid bekeken. Als het wat lang duurt, voordat één van de fonteintjes zijn water overspuit naar een andere fontein gaat Judith dit van dichtbij bekijken en ja hoor, tot grote hilariteit van Marijke, loopt ze even later met nat hoofd. Judith vindt het niet erg want het is nog steeds best warm

Bij Treaure Island staan al behoorlijk wat mensen te wachten voor de ‘Pirate Battle’ die hier voor het hotel om de 90 minuten plaats vindt. De volgende voorstelling begint pas over een half uur. Moeten we nou wel of niet ook gaan wachten. Gezien de hoeveelheid al wachtende mensen besluiten wij ook maar om te gaan wachten. De slag tussen een Engelse oorlogsbodem en het piratenschip is een daverend spektakel met actiescènes die in een speelfilm niet zouden misstaan. Kanonnen worden om de beurt afgeschoten, kruitkamers ontploffen en de steekvlammen zijn zo groot dat je de warmte op je gezicht voelt. Piraten en matrozen vliegen door de lucht. Eén van de twee boten, we zullen niet verklappen welke het is, zinkt zelfs. De kapitein van de boot gaat zoals het hoort met zijn schip ten onder en blijft dus op de boot staan terwijl deze onder water verdwijnt. Blijf naar afloop even naar deze boot kijken. De boot wordt namelijk weer gelicht en dan blijkt dat de kapitein er nog steeds op staat. We hebben het later op de video nagekeken. Hij blijft 1 minuut en 5 seconden onder water.

Als we ’s avonds weer op onze hotelkamer zijn, zeggen de kinderen dat dit het mooiste hotel is waar ze ooit in zijn geweest. Het heeft attracties!

Dag 19 Dinsdag 6 augustus 2002

Las Vegas

Overnachting:  Hotel Circus Circus Prijs kamer $64 http://www.circuscircus.com

Het is gisterenavond laat geworden en daarom slapen we lang uit. Voordeeltje is dat het ongetwijfeld zal schelen bij de rij voor het ontbijt. Niet dus, blijkbaar hebben de ander paar duizend hotelgasten ook uitgeslapen. Het wachten duurt eindeloos. Op een gegeven moment valt het ons op dat de linkerrij veel sneller gaat dan onze rechterrij. Als we eindelijk bijna aan de beurt zijn, zien we hoe dat komt. Degene die de mensen door verwijst naar de vlaggetjesmensen begint elke keer als er plaatsen vrij komen met dezelfde rij. Als er drie plaatsen vrij zijn, dan is het links – rechts – links. Bij de volgende drie begint hij weer links: dus opnieuw links – rechts – links.  Geen wonder dat de linkerrij dan veel sneller gaat. Behulpzaam als we zijn, attenderen we de man op de fout in zijn systeem maar hij kijkt ons aan alsof we gek zijn. Hij doet het blijkbaar al jaren zo. Het ontbijt is overigens beter dan het avondeten. Bovendien is het voor ons gratis omdat we een bon kregen bij het inchecken.

Na het ontbijt gaan we de Adventure Dome bekijken. Dit is een soort overdekte kermis met airco. Er zijn niet alleen kraampjes waar je spelletjes kunt doen (de meeste kosten een dollar) maar er is ook een achtbaan. Er is een kraam waar je met een waterpistool in de mond van een clown moet schieten, waarna een ballon opgeblazen wordt. Je speelt het met tien kinderen tegelijk en wiens ballon het eerste knapt heeft gewonnen. Judith en Marijke spelen ook mee. Een volwassene die ook meedoet hangt zover naar voren dat hij wel van een meter dichterbij kan mikken dan de kinderen. Heel sportief. Hij wint echter niet want tot zijn zichtbare ergernis knapt een andere ballon eerder. Als we kijken van wie die ballon is, zien we tot onze verbazing dat het die van Judith is. Ze straalt helemaal en krijgt een hondenknuffel als prijs.

Na de Adventure Dome gaan we buiten op de Strip casino’s bekijken. Eerst gaan we naar de Venetian. Hier is, de naam zegt het al, Venetië na gebouwd. Inclusief de grachten en de gondeliers. Binnen hebben ze op de plafonds van de arcades de lucht nageschilderd waardoor het net lijkt alsof je door de straten van Venetië loopt. Bij een pleintje zingen de gondeliers uit volle borst een Italiaans lied . De een kan het wat beter dan de andere. Marijke gaat nog even op de foto met Luciano Paverotti. Althans met een wassen beeld van hem. Vervolgens gaan we naar Caesars Palace. Hier is een fontein met standbeelden waaronder Caesar zelf die af en toe tot leven komen. Deze voorstelling vinden we niet echt indrukwekkend.

Als we weer buiten zijn, zien we dat het  twee minuten voor halfzes is en dat dus de piratenvoorstelling bij Treasure Island zo begint. De kinderen willen het graag nog een keer zien. We waarschuwen ze ervoor dat ze waarschijnlijk achteraan moeten staan en dat ze dan niks kunnen zien, maar dat vinden ze niet erg. We gaan op de brug naar de ingang van het Casino staan en binnen no-time hebben Judith en Marijke een plaatsje vooraan bij de reling gevonden. Ook wij kunnen het goed zien. Het wachten van gisteren had dus niet gehoeven. De show begint echter niet op tijd en na vijf minuten wachten wordt er om geroepen dat de show in verband met de te sterke wind is afgelast. In verband met de grote explosies en steekvlammen kan dat gevaar voor de acteurs opleveren. De kinderen zijn teleurgesteld maar het is niet anders.

Iedereen heeft honger en we besluiten om in Treasure Island te gaan eten. Puur bij toeval belanden we in de Kahunaville en dit restaurant blijkt een zeer gelukkige keuze te zijn. Een aanrader. Het eten is lekker en om de twintig minuten is er een waterballet op muziek. Wij hebben een tafeltje vooraan. Het personeel is allervriendelijkst. Zo doen ze er absoluut niet moeilijk over dat Marijke eerst haar glas limonade over de grond omgooit en even later de dop van de ketchupfles er tijdens het schudden af laat vliegen, zodat de ketchup alle kanten op spettert. Je kan er dus rustig gaan eten. Zeg alleen niet dat je uit Holland komt want anders herinneren ze zich ons misschien nog. Als we weer buiten komen is het net zeven uur en deze keer gaat de piratenvoorstelling wel door. Judith en Marijke wurmen zich opnieuw tussen de mensen door en staan weer met hun neus vooraan. Het is w ed erom een groot succes. Daarna gaan we naar de Mirage om het uitbarsten van de vulkaan te aanschouwen.

Er zijn nog veel meer leuke attracties voor kinderen in Las Vegas zoals het waterballet bij Bellagio, de lichtshow van Fremont Street of het dolfijnenverblijf bij de Mirage. Helaas hebben we niet overal tijd voor. Nadat we nog in totaal een dollar verloren hebben in de gokmachines gaan we terug naar Circus Circus. Als we binnenkomen kijken we nog even bij de Midway. Twee ac rob aten die elkaar op een moeilijke maar ongetwijfeld knappe manier aan het optillen zijn, ontlokken niet veel enthousiasme bij Marijke. ‘Twee mannen in hun onderbroek wat is daar nou aan?’ luidt haar recensie. Ze mogen nog een paar spelletjes spelen waarbij Marijke een knuffel wint –weer iets extra’s om mee te sjouwen- en daarna gaan we terug naar onze kamer. Daar beleven we een klein drama. Marijke’s favoriete pyjamajasje (met Tweety erop) is zoek. Ze blijkt hem vanochtend tussen de handdoeken gelegd te hebben en dus is de pyjama natuurlijk per ongeluk meegenomen toen de handdoeken verschoond werden. Tja, die zit dus nu ergens in grote berg. We bellen de Lost and Found departement maar die hebben hem niet gevonden. We moeten morgen maar weer bellen als de mensen van de linnengoed afdeling er weer zijn.

De kinderen willen overigens morgen helemaal niet vertrekken. Ze willen nog wel twee weken langer in Las Vegas blijven. Papa en mama niet. Die zijn volkomen uitgeteld na zo’n dag.

Dag 20 Woensdag 7 augustus 2002

Las Vegas – Palm Springs (gereden afstand 281 miles, 450 km

Overnachting: Ramada Inn (www.palmsprings.com/hotels/ramada) Prijs kamer: $64

Vroeg opgestaan in de hoop dat de rij voor het buffet nu korter is (we zijn er nu om 7.30 uur), en ja, dat scheelt stukken. We kunnen vrijwel direct doorlopen. Na een stevig ontbijt, met wat fruit mee voor onderweg, kunnen we er weer even tegen. Vlak voordat we willen vertrekken, bellen we voor de pyjama nog even naar het Lost and Found Departement. Aangezien het hier om een vermissing vanuit onze hotelkamer handelt, worden we verzocht om nog even te wachten tot er iemand van de afdeling Security naar boven komt. Even later staat er een soort sheriff in uniform, met pistool en al, de zaak van het vermiste pyjamajasje met ons te bespreken. Het blijkt dat de zorg voor het linnengoed door het hotel is uitbeste ed aan een b ed rijf dat dit voor haast alle casino’s in Las Vegas doet. Vandaar dus dat alle casino’s allemaal dezelfde witte handdoeken hebben. Hij acht de kans klein dat ons pyjamajasje tussen die honderdduizend lakens en handdoeken wordt gevonden. Dat hadden wij ook al b ed acht maar Marijke kan nu zien dat wij er alles aan gedaan hebben om het jasje terug te vinden.

Voordat we Las Vegas verlaten gooien we de tank nog even helemaal vol want we verwachten niet dat we veel benzinestations tegen zullen komen op onze rit door de woestijn. We volgen de I15 en na het passeren van de grens met Californië (de kinderen kijken verlekkerd naar de rollercoaster bij Primm, een soort mini Las Vegas op de grens van Californië en Nevada) nemen we de afslag SR 164. Gelukkig hebben we een routebeschrijving uit de reisgids van Lannoo meegenomen, want het is hier niet allemaal even duidelijk aangegeven. De weg die we volgen gaat via Cima en Amboy naar Twentynine Palms. We zijn op weg naar het Joshua Tree National Park. Onderweg krijgen we al een voorproefje van de bekende cactusbomen. De omgeving heeft wel wat van Death Valley. We zien een dor woestijnlandschap met cactussen en struiken, een grote zandverstuiving (de Kelso Sand Dunes) en rotsblokken. Dwars doorheen loopt er spoorlijn. Het record van Kingman wordt gebroken want we zien hier een goederentrein met 3 locomotieven en 125 wagons rijden.

De plaatsjes die we onderweg tegen komen stellen echt helemaal niets voor. In Cima staan 2 (lege?) huizen. Amboy bestaat uit een snackbar, met een ietwat exotische Mexicaanse en vermoeid uitziende meneer achter de toonbank. Hoewel we genoeg etenswaren bij ons hebben lijkt het ons wel lekker om hier een warme lunch te gebruiken (nou ja, warme lunch? Gewoon een hotdog dus). Maar de meneer vertelt ons dat zijn snackbar op dit tijdstip van de dag gesloten is (het is nota bene 12 uur) en dat we hooguit een fles fris kunnen kopen. Hij wijst naar een bak met half gesmolten ijsblokjes waarin flesjes drijven. Dat was Amboy, we rijden weer verder. Onderweg zien we een verkeersbord waaronder een bordje hangt dat vermeldt dat het strafbaar is om op het verkeersbord te schieten. Ook zien we een cactus die iemand versierd heeft met kerstballen en slingers. We stoppen even om een foto te maken.

Onze volgende stop is het Visitor Center van het Joshua Tree National Park in Twentynine Palms. Marijke stapt direct in een cactus. Ze heeft blote voeten in haar sandalen. We zijn dan ook een kwartier bezig om met een pincet alle naalden uit haar voet te trekken. Als troost kopen we voor haar een insigne van het park en ook eentje voor Judith, hoewel Marijke dat niet eerlijk vindt want Judith heeft niet op cactus getrapt. Na het bezoek aan het Visitor Center kijken we even bij de naastgelegen oase met palmbomen. Een bordje waarschuwt voor killerbees, die zich overigens niet laten zien.

Aangezien het veel te warm is voor wandelingen, het is meer dan 45 graden, besluiten we om naar Keys View te rijden om daar van het uitzicht te genieten. Onderweg daarheen, rijdende door het Mohave Desert gedeelte van het park, zien we honderden Joshua trees. Ook het landschap met zijn grote rotsblokken is indrukwekkend. Althans dat vinden wij. De kinderen vinden het maar saai.

Bij Keys View, gelegen op een hoogte van 1576 meter, zien we in de verte de bergen van Mexico liggen. Ook is ondanks de heiige lucht de Salton Sea zichtbaar evenals de San Andreas Fault. Dit is de breuklijn waar je de gevolgen van aardbevingen kan zien. In de vrijdag ed itie van de San Francisco Chronicle staat elke week een overzicht van het aantal aardbevingen in Californië van de laatste week en hoe zwaar ze waren. Tijdens ons bezoek waren er gemiddeld 10 per week. De zwaarste was echter niet sterker dan 2 op de schaal van Richter. Wij hebben dan ook niet één aardbeving gevoeld.

Als we door Palm Springs rijden zien we in een winkelstraat allemaal buizen hangen waaruit een soort mist komt. Heel fijne waterdruppeltjes die voor verkoeling zorgen. Ook ons hotel blijkt bij het zwembad over zo’n systeem te beschikken. Dat is wel lekker. Het is een mooi hotel. We mogen overigens geen motel zeggen want in Palm Springs heten alle motels hotels. We hebben een kamer op de begane grond met aan de achterkant een terrasje met uitzicht op de binnenplaats waar een mooi grasveldje ligt en een prachtig zwembad van Olympische afmetingen. Judith en Marijke duiken er gelijk in. Dit hotel kunnen we aanbevelen. Je moet alleen zorgen dat je geen kamer met mountain view krijgt. Dan heb je je terrasje aan de voorkant en kijk je uit op de parkeerplaats. Als je over de auto’s heen kijkt, kan je in de verte de bergen zien (de beloofde mountain view).

’s Avonds hebben we opnieuw een ramp. Nu niet klein meer maar groot. Judith’s nieuw verworven aanwinst, de eekhoorn, is zoek. We zoeken overal maar we kunnen hem niet vinden. Tranen met tuiten worden vergoten. Waarschijnlijk is hij verloren toen we in Las Vegas van het hotel naar de auto liepen.

Dag 21 Donderdag 8 augustus 2002

Palm Springs – San Diego (gereden afstand 151 miles, 242 km

Overnachting: KOA Kabin (www.koa.com/where/ca/05112.htm) Prijs Cabin: $54

We staan om een uur of negen op. Na het ontbijt gaan de kinderen zwemmen en wij drinken op ons terrasje een zelfgezet kopje koffie. Met een boekje in de schaduw is het niets doen een aangename bezigheid. Om 12 uur checken we uit. Voordat we vertrekken vragen we aan een wat oudere man achter de balie waar in Palm Springs het kantoor is van de AAA. We krijgen het prachtige antwoord “I’m new here, I just stand and smile”. En inderdaad, hij heeft een stralende glimlach. Zijn collega weet gelukkig wel waar de AAA zit. Het kantoor blijkt vlakbij te zitten. Voordat we er heen gaan doen we nog even wat boodschappen bij de supermarkt in het winkelcentrum aan de overkant.

Daarna rijden we naar de AAA. Het is altijd handig om bij de AAA, de Amerikaanse ANWB, langs te gaan. Helaas kwamen we in San Francisco in een weekend aan en waren de kantoren dicht. Dit is pas de eerste stad waar we de gelegenheid hebben om naar de AAA te gaan. Van een allervriendelijkste juffrouw krijgen we op vertoon van ons ANWB-pasje een grote stapel gratis tourboeken en wegenkaarten mee. Naast die van Californië (het tourbook bestaat nu uit twee delen: north en south) vragen we ook alvast wegenkaarten en tourboeken van Oregon en Wyoming. We zijn van plan om in de toekomst ook nog eens een keer met de kinderen naar Yellowstone te gaan en dan hebben we alvast wat boeken en kaarten om ons voor te bereiden.

Van Palm Springs rijden we via de Highway 111, de SR 74, de SR 371 en de SR 79 naar Temucula.  Deze route staat omschreven als ‘scenic’. Dat is ook wel zo, maar de eerste 10 miles van de SR 74 blijkt een steile weg vol haarspeldbochten te zijn, meer dan we gedacht hadden. Bovendien wordt vanwege het gevaar van oververhitting van de motor aangeraden de airco uit te zetten. De bochten gecombineerd met de hitte doen ons vrezen dat er een kind wagenziek zal worden. Gelukkig is dat niet het geval en als we eenmaal boven zijn kunnen we genieten van de voordelen van de weg, zoals de uitzichten. Bovendien is het in de bergen een paar graden koeler dan op de interstate, is het niet druk en is het 20 miles korter.

Bij Temucula nemen we de I15 richting San Diego. Al spo ed ig is erg druk op de weg. Hoewel het nog maar drie uur is zien we op de andere kant al een file staan. In San Diego is het opletten met het verkeer. Soms schuift er opeens een auto onverwachts twee of drie banen op. Met behulp van onze nieuwe AAA-wegenkaart van San Diego vinden vrij gemakkelijk de KOA-camping. De cabin is hetzelfde als de cabin bij Williams en heeft dus ook een schommelbank op de veranda. De kinderen gaan weer zwemmen. Als we de kinderen voor het avondeten ophalen heeft Judith een vriendinnetje gemaakt in het zwembad. Eva, een Nederlands meisje dat geboren is in Amerika en daar ook woont. We gaan eten bij de Taco Bell, de Mexicaanse variant van de McDonalds. In totaal betalen we voor ons vieren nog geen $15 en daarmee is het de goedkoopste warme maaltijd van de hele vakantie.

Dag 22 en 23 Vrijdag 9 en Zaterdag 10 augustus 2002

San Diego (totaal gereden afstand 60 miles,  96 km

Overnachting: KOA Kabin (www.koa.com/where/ca/05112.htm) Prijs Cabin: $54

Op vrijdag gaan we naar SeaWorld. Vanuit de camping rijden we er in een half uurtje heen. Bij de ingang moeten we even rekenen wat het voordeligst is. We zijn tenslotte N ed erlanders. We hebben kortingsbonnen maar met onze AAA-pas hebben we recht op 10% korting. Een combinatiekorting geldt helaas niet. De AAA-korting blijkt voordeliger te zijn. Inclusief parkeergeld en korting zijn we voor ons vieren bijna $100 kwijt. We blijven de hele dag in SeaWorld. De kinderen genieten van de walvissen- en de dolfijnenshows. Bij deze shows gaan ze in de splashzone zitten. Dat vinden ze leuk. Een onderdeel van de show is dat de walvissen en de dolfijnen zoveel  mogelijk water in het publiek p rob eren te ‘splashen’. Op de bankjes staat aangegeven tot hoeverre het water ongeveer komt. Als je niet nat wilt worden, dan moet je hoger gaan zitten. Wij doen dat wel. We zijn niet gek. We hebben een nieuwe videocamera bij ons. De kinderen willen graag wel nat worden. Voor de kinderen hebben we daarom droge kleren en zwemkleding bij ons.

Wat ook leuk is, is de Penguin Encounter. Een lopende band voert je langs het mooi geconstrueerde pinguïnverblijf en je kan de beesten zowel onder als boven water bekijken. Marijke doet dit wel drie keer achter elkaar. Wat Marijke niet leuk vindt maar Judith wel is de Wild Artic. Hier is het poollandschap nagebootst. Voordat je de dieren zoals de ijsberen kan bekijken vlieg je eerst met een gesimuleerde helikoptervlucht over de Zuidpool. (Wat strikt theoretisch gezien niet helemaal juist is, want ijsberen leven alleen maar op de Noordpool en niet op de Zuidpool) Je schudt tijdens deze nepvlucht behoorlijk in je stoel en dit vinden zowel Marijke als wij niet echt aangenaam. Judith daarentegen vindt het prachtig. Daarentegen verkrijgen attracties zoals de kinderspeelplaats en het waterparadijs goed keuring van beide dochters.

We blijven de hele dag in SeaWorld. Om acht uur ’s avonds gaan we terug naar de camping. Teruggekomen op de camping lopen Judith en Marijke nog even langs Eva. Die is met haar ouders en haar broertje ook die dag naar SeaWorld geweest. Eva blijkt echter al te slapen. Ze was al niet helemaal lekker toen ze weg ging en in SeaWorld werd ze echt helemaal ziek. Daarom waren ze al om drie uur weer terug gegaan naar de camping. Onderweg waren ze echter in een file beland en uiteindelijk hadden ze 2 uur gedaan over het stukje waar wij ’s avonds 25 minuten over d ed en.

Omdat Eva de volgende morgen nog steeds niet helemaal lekker is (later horen we dat Eva een dubbele oorsteking had), vertrekken zij en haar familie een paar dagen eerder van de camping. Judith vindt dat jammer. Een rondreis door Amerika is niet echt geschikt om vakantievriendinnetjes op te doen en nu had ze er eindelijk eentje Ze vertrekken om elf uur en tot die tijd spelen Judith, Marijke en Eva op de camping. Adressen en e-mail adressen (de moderne tijd) worden uitgewisseld. Ze beloven elkaar te schrijven. Daarna vertrekken wij naar de San Diego Zoo.

Bij de Zoo moet je kiezen of je een gewoon kaartje wilt kopen of een ‘deluxe’ toegangskaartje. Deze zijn ruim $8 duurder maar dan zitten er ook een bustoer en twee ritten met de gondellift bij in. We kiezen voor het deluxe-kaartje (inclusief AAA-korting $90 voor ons vieren). We beginnen met de bustour. We staan twintig minuten in de rij en dan blijkt het niet echt de moeite waard te zijn. Je kan de tijd beter besteden door zelf in de dierentuin te gaan lopen. Dan zie je veel meer. (Als je toch de bustocht doet, ga dan rechts zitten, dan kan je meer dieren zien). Na deze teleurstellende toer gaan we zelf lopen en dat vinden de kinderen veel leuker. Vooral de gorilla’s met een moedergorilla die een heel klein jong aan de borst koestert vallen in de smaak. Op een speciaal deel van het park hebben ze een  afgezet terrein waar twee panda’s gehuisvest zijn. De belangstelling hiervoor is groot en er staat een flinke rij voor maar het loopt vrij vlot door.

De Zoo is overigens gelegen op een stel heuvels. Af en toe is het daarom behoorlijk klimmen en dalen. Er zijn zelfs twee heuvels met roltappen. Dat scheelt. Als we aan de achterkant van de dierentuin zijn nemen we gondel terug naar de ingang. De gondeltocht over de dierentuin vinden de kinderen leuk. Wij waren van plan alleen die van de achterkant naar de voorkant van het park te nemen, maar de kinderen willen nog een keer met de gondel. Met als gevolg dat we weer terug zijn bij de achterkant en we toch nog het hele stuk terug moeten lopen. Via de olifanten en de beren lopen we naar de uitgang.

Dag 24 zondag 11 augustus 2002

San Diego – Anaheim  (gereden afstand 112 miles, 179 km

Overnachting: Fairfield Inn by Marriott (www.fairfieldinn.com) Prijs kamer: $102

Twee volle dagen San Diego is veel te kort. We hadden bijvoorbeeld nog het oude centrum van San Diego, het Balbao Park, het Hotel del Coronado en het San Diego Wild Animal Park willen bekijken, maar ja, we moeten alweer weg. We ontbijten op de camping. Buiten worden er  pannenkoeken gebakken en voor $2 mag je er zoveel eten als je wilt. Voor een dollar extra krijg je er ook nog een worstje bij. Het smaakt goed .

Vlakbij de camping is een Subways. Daar kopen we sandwiches voor onderweg. Tegen de tijd dat we door San Diego rijden is de ochtendspits opgelost. We nemen de I5 naar Los Angeles. Bij Carlsbad zien we de borden die verwijzen naar Legoland. Dit park staat niet op ons programma want vier pretparken achter elkaar (morgen staat Disneyland op het programma) vinden we net even te veel van het goede. Bij San Clemente verlaten we de I5 en rijden naar het Sante Clemente State Beach. Het is een mooi vlak strand, golven van soms een meter hoog en er zijn wc-hokjes en een stranddouche. Kortom, een ideaal strand. We blijven er bijna twee uur en rijden daarna weer terug naar de I5. Even voor vier uur komen we bij ons hotel in Anaheim. We hebben een kamer geboekt in de Fairfield Inn. Het ligt schuin tegenover de ingang van Disneyland. (Overigens alle hotels tussen 1400 en 1800  South Harbor Boulevard liggen op loopafstand van Disneyland). We eten in het vlak naast het hotel gelegen Mimi’s Café en dat bevalt ons prima. We krijgen zelf een doggy bag mee met de wortelcake die we bij het eten niet meer opkonden.

Dag 25 maandag 12 augustus 2002 Anaheim – Disneyland

Overnachting: Fairfield Inn by Marriott (www.fairfieldinn.com) Prijs kamer: $102

Vandaag staat Disneyland op het programma. We p rob eren er zo vroeg mogelijk te zijn om de lange rijen voor de populaire attracties voor te zijn. Disneyland is overigens niet goed koop. Bij elkaar zijn we  $160 kwijt. Hadden we een gecombineerd kaartje gekocht voor Disneyland en voor het nieuwe thema park Disney’s California Adventure dat tegenover Disneyland ligt, dan waren we zelfs meer dan $300 kwijt geweest. (Disney’s California adventure is een Disneyland voor iets oudere kinderen met wat meer rollercoasters. En ’s avonds tr ed en er oude artiesten als de Beach Boys en de Village People op.)

Wij hebben echter meer dan genoeg aan Disneyland. Veel te veel attracties voor één dag. “It’s a small world” en “Alice in Wonderland” zijn favoriet bij Marijke. De “Big Thunder Mountain Railroad” bij Judith. Hier bewijst het systeem van Fast Passes zijn waarde. Je stopt je toegangskaartje voor het park in een speciale automaat en dan krijg je een kaartje voor een snelle toegang. Op dat kaartje staat wanneer je de attractie kan bezoeken. Meestal is dit een uur later en je hebt dan vanaf dat tijdstip een uur de tijd om van het kaartje gebruik te maken. We halen drie keer een fast pass voor de Big Thunder Mountain. De fast pass kent een eigen speciale rij. Daarin sta je hoogstens vijf minuten, terwijl de rij van “de mensen die eerlijk wachten”, zoals Judith dat noemt, ongeveer 45 minuten lang is. De Fast Pass is een mooi systeem.

De kinderen gaan ook samen met ons in de Mad Tea Party, de ronddraaiende kop en schotels. In Disneyland Parijs zaten ze hier altijd rustig in. Nu draaien ze als een gek aan het wiel en wankelend komen de oudjes er uit. Dit is dus de laatste keer geweest dat we samen met hen in deze attractie zitten. De rest van de dag gaan de kinderen in de ene na de andere attractie en met elke Disney-figuur die ze zien willen ze op de foto.

Tussendoor bekijken we de optochten. Deze vinden we minder dan die van Parijs. Maar het vuurwerk ’s avonds (op muziek!) is werkelijk prachtig. Het mooiste vuurwerk dat we ooit gezien hebben.

Dag 26 dinsdag 13 augustus 2002

Anaheim  – Pismo (gereden afstand 234 miles, 374 km)

Overnachting: Spyglass Inn (www.spyglassinn.com) Prijs kamer: $144

We slapen uit en vertrekken vrij laat. Eigenlijk later dan we gepland hadden. Vanuit Anaheim rijden we over de I5 en de I10 naar Santa Monica. Het is redelijk druk. Af en toe kunnen we gebruik maken van een carpoolstrook (daar mag je op rijden als je met minstens 2 mensen in de auto zit), maar de hoeveelheid carpoolstroken houdt niet over. Vlak voordat we Los Angeles uit rijden horen we opeens een piepje boven de radio uit. Het is een waarschuwingssignaal. De benzinemeter staat bijna krom gebogen in het diepe rood. We zijn helemaal vergeten te tanken en we hebben het rode lampje ook niet opgemerkt. Gelukkig gebeurt het hier en niet ergens waar binnen 20 km geen benzinepomp te vinden is. In de woestijn tankten we al als we nog maar een halve tank hadden en hier rijden we gedachteloos de tank helemaal leeg. We nemen de eerste beste afslag van de snelweg en binnen 200 meter zien we gelukkig al een tankstation.

In Santa Monica nemen we highway 1 en via Malibu (mooie huizen boven op de rotsen) komen we op de highway 101. Vooraf aarzelden we of we ergens onderweg bijvoorbeeld in Santa Monica of Malibu naar het strand zouden gaan, maar we hebben in Pismo Beach een hotel pal aan de kust geboekt en we gaan daar wel naar het strand. Als we bij ons hotel aankomen valt dat laatste vies tegen. Het hotel ligt weliswaar aan de rand van de oceaan maar boven op een klif. De foto’s van het hotel op internet suggereerden dat je zo naar ben ed en naar een strand kon lopen. Er is echter helemaal geen strand. De woeste golven beuken rechtstreeks op de rotsen. Ook wel een mooi gezicht maar niet waarvoor we gekomen waren. De kinderen vinden het niet erg want er is een zwembad. Wij voelen ons wel een beetje bekocht, want dit is nota bene onze duurste hotel. ’s Avonds eten we in het restaurant bij het hotel. Het is populair. Sommige mensen die na ons komen moeten best lang wachten voordat ze aan de beurt zijn. Het valt ons op dat alle Amerikanen, zo te zien de plaatselijke bevolking inclusief de plaatselijke politie, hetzelfde bestellen. Krab. Buiten zien we waarom. Op een groot bord staat dat je op dinsdag voor $15 zoveel krab mag eten als je op kan.

Dag 27 woensdag 14 augustus 2002

Pismo – Carmel  (gereden afstand 192 miles, 307 km

Overnachting: Best Western Carmel Mission Inn (www.bestwestern.com) Prijs kamer: $101

Vandaag rijden we over de highway 1 naar Carmel. Het oorspronkelijk plan was om onderweg Hearst Castle te bezoeken. Zelf zijn we hier al twee keer geweest. We hebben toen de rondleidingen 1 (voor beginners) en 4 (voor supergevorderden) gedaan. Maar of Hearst Castle nu wat is voor de kinderen, daar twijfelen we aan. In een foldertje zien de kinderen een foto van het Romeins / Griekse buitenzwembad. Prachtig vinden ze dat. Daar willen ze heen. Als ze echter horen dat ze er niet in mogen zwemmen maar alleen maar naar mogen kijken, dan hoeft het voor hen niet. Dan willen ze liever naar het strand.

We vertrekken voor ons doen lekker vroeg, halftien. We tanken voor de laatste keer. Nadat we echter een half uurtje onderweg zijn, komen we er achter dat de Tupperware drinkbekers met water nog in de koelkast van de hotelkamer staan. Even aarzelen we of we moeten door rijden of teruggaan. Het zijn wel de drinkbekers die de kinderen altijd mee naar school nemen als er geen schoolmelk is en op elke vakantie gaan ze ook mee. We besluiten om te keren. Terug bij het hotel blijkt dat de schoonmaaksters de bekers net gevonden hebben. Om halfelf zijn we weer terug op het punt waar we omkeerden. Zo, dat schiet lekker op.

Twee kilometer na Cambria  (zo’n 5 km voor Hearst Castle) slaan we af richting kust. We rijden over de Moonstone Beach Drive. Hieraan ligt een aantal mooi uitziende hotels. Waarom hebben we hier geen kamer geboekt in plaats van in Pismo Beach. We parkeren de auto en lopen over de boardwalk naar de kustlijn. Daar staan wat mensen naar de zee te kijken. Een stuk of tien zeeleeuwen zwemmen in het water of liggen op een rots te zonnen. Soms wordt er eentje door een golf van zijn rots afgegooid en snel neemt een ander beest dan zijn plaats in. “Dit zijn wilde hè mama, geen tamme zoals in SeaWorld” roept Marijke enthousiast.

Even verderop is een strandje en een picknickplaats inclusief toiletten. Kortom, een prachtige plek om te gaan lunchen. Onze koelbox bewijst voor de zoveelste keer zijn waarde. Als de kinderen uitgespeeld zijn op het strand, vertrekken we richting Carmel. We rijden over de highway 1. Aangezien wij deze bochtige maar mooie kustweg al vier keer eerder gereden hebben (twee keer noordwaarts en twee keer zuidwaarts, waarvan één keer in de dichte mist; dat was niet fijn zo vlak langs de afgrond) stoppen we alleen even bij Nepenthe om wat foto’s van het uitzicht te maken. Tegen vijven komen we aan in Carmel. De kamer in de Best Western die we daar hebben (type ‘deluxe’; door de weeks even duur als een gewone kamer) is de mooiste van de hele vakantie. Hij heeft zelfs sfeerverlichting in de badkamer en een extra slaapbank voor het raam die onmiddellijk door de kinderen in gebruik wordt genomen om hun, dankzij de spelletjes van Las Vegas, inmiddels aardig uitg ed ijde knuffelverzameling ten toon te stellen. Overigens is de prijs van de kamer een typisch voorbeeld van het rare systeem van de Amerikanen om de prijzen exclusief tax te adverteren. De prijs van de kamer exclusief tax was $89. Er blijkt $12 tax over heen te komen. Waarom vermelden ze niet overal de prijzen inclusief tax.

Pal naast het motel ligt een luxe winkelcentrum met veel dure winkels, galeries en restaurants. We zoeken er tevergeefs naar een coin laundry. We eten in een Zwitsers restaurant. De ober p rob eert een paar woorden Duits te spreken. Uit beleefdheid vragen we of hij soms uit Zwitserland komt. “Nee, uit Mexico” antwoordt de man stralend. Na het eten (met $85 het duurste van de vakantie) gaan de kinderen voor de zoveelste keer deze vakantie weer eens het zwembad uitproberen. Wij bekijken ondertussen een huizengids van Carmel, meegenomen uit het winkelcentrum. Een Spaanse Hacienda bij Pebble Beach lijkt ons wel wat. Alleen dient er dan wel iets van de vraagprijs (19,9 miljoen dollar) af te gaan. (Overigens op het moment van het schrijven van dit verslag is de vraagprijs al gezakt tot 19,5 miljoen dollar. Er zit beweging in. Misschien komen we nog tot elkaar) (adres makelaar: http://www.uniquepeninsulahomes.com/)

Dag 28 donderdag 15 augustus 2002

Carmel – San Francisco  (gereden afstand 136 miles, 218 km

Overnachting: Best Western El Rancho Inn; Milbrae (www.bestwestern.com) Prijs kamer: $111 incl. tax

We rijden eerst naar de Carmel Mission op nog geen vijf minuten rijden van het motel. Deze missiepost schijnt één van de mooiste van Californië te zijn. Nu kunnen we dat niet beoordelen, want we hebben geen enkele andere missiepost gezien, maar deze is in i ed er geval mooi. Marijke kijkt of ze Zorro (uit de oorspronkelijke serie uit de jaren vijftig) op het dak ziet. Zo’n type missiepost is het.

Daarna gaan we naar Monterey en bezoeken we het Monterey Bay Aquarium. Dit is een groot succes, zowel bij de ouders als bij de kinderen. Vooral het gedeelte met de ‘jellyfish’ is schitterend om te zien. De bakken met de beestjes zijn prachtig verlicht en de wijze waarop ze zich voortbewegen is eigenlijk gewoon kunst. Overigens als je hun mooie Engelse naam in het Nederlands vertaalt, dan zit je naar kwallen te kijken en dat klinkt dan gelijk een stuk minder, maar toch een echte aanrader deze beestjes. Ook de andere bakken, zoals de bak met de haaien en ander gespuis, zijn de moeite waard. Overigens hebben ze niet echt op een visje gekeken. Zo is er een ruimte waar een grote groep haringachtige vissen, het lijken er wel een paar duizend, in een cirkel alsmaar rondjes zwemmen. Uiteraard is er één visje bij dat dwars tegen de stroom in zwemt.

Na het bezoek aan het aquarium  rijden we via de highway 1 naar San Francisco. Tussen Marina en Castroville staan we even in een file, maar daarna wordt het rustiger op de weg. Om vijf uur zijn we weer terug bij onze vertrouwde Best Western in San Francisco en dan hebben we er een rondje van bijna 5000 km op zitten.

Dag 29 vrijdag 16 augustus 2002

San Francisco  (gereden afstand 0 miles, 0 km)

Overnachting: Best Western El Rancho Inn; Milbrae (www.bestwestern.com) Prijs kamer: $111 incl.

We hebben nog een lijstje met daarop nog minsten 10 verschillende dingen die we willen bekijken in San Francisco en omgeving. De kinderen willen echter het liefst helemaal niets doen en we besluiten om dan maar de hele dag bij het hotel te blijven. Terwijl de kinderen de hele dag in het zwembad zitten, pakken wij op ons gemak de koffers in, lezen een krantje, (nou ja krantje, zeg maar gerust krant: de San Francisco Chronicle, voor 50 cent krijg je een krant zo dik als de zaterdag ed itie van de Volkskrant) lezen we een boek en luieren ook bij het zwembad.

Dag 30 zaterdag 17 augustus 2002

San Francisco  (gereden afstand 5 miles, 8 km; gevlogen afstand 6.276 miles, 10.042 km)

We vliegen om 16.00 uur terug. Bij de herbevestiging van onze vlucht enige dagen gel ed en ging het nogal moeizaam. Eerst konden ze onze namen helemaal niet vinden, toen opeens twee, toen wel al onze vier namen maar dan op andere stoelen dan op onze vluchtgegevens en toen was het opeens allemaal goed . Dat klonk niet helemaal betrouwbaar. Het lijkt ons daarom verstandig om niet te laat op het vliegveld te zijn. Aangezien we niet weten hoelang het inleveren van de auto duurt, vertrekken we om elf uur bij het hotel. Als we bij Avis zijn blijkt het inleveren van de auto buitengewoon vlot te gaan. We parkeren de auto, pakken de auto uit, geven de sleutels aan een dame, wijzen haar nog even op het lampje ‘Low Tire’, welke mededeling zij in ontvangst neemt met een gezicht alsof elke auto terug komt met het lampje ‘Low Tire’ en dat is het.

De shuttlebus naar het vliegveld staat al klaar met als gevolg dat we al om twaalf uur, vier uur voor vertrek, op het vliegveld zijn. We kunnen echter al inchecken. We hoeven maar vijf minuten in de rij te staan. Als we vervolgens naar de rij van de securitycheck lopen, blijkt deze hele rij alleen maar uit ons te bestaan en we kunnen zo door lopen. We zoeken onze gate op en installeren ons voor een raam van een cafetaria. We zien allerlei vliegtuigen voorbij komen. Die van Alaska Airlines zijn het kleinst, die van de Japanse luchtvaartmaatschappijen het grootst. Om twee uur zien we ons KLM toestel landen en om vier uur vertrekken wij met datzelfde toestel terug. Marijke vond op de heenreis het opstijgen vervelend. Ze is er daarom daar nu een beetje bang voor. Op ons advies denkt ze bij het opstijgen aan iets plezierigs (de keuze hiervoor valt op K3) en of het daar aan ligt weten we niet, maar het opstijgen valt haar mee. De gehele vlucht verloopt overigens voorspoedig en we komen zelfs een uur eerder aan dan gepland.

Uiteindelijk zijn we om 1uur ’s middags -het is ondertussen wel zondag- weer thuis. We hebben een gelukje. Er liggen gesmeerde broodjes in het vriesvak van de koelkast klaar.

Nabeschouwing

Als we nu achteraf terugkijken, dan kijken we met plezier terug op deze vakantie. Het meeste ging zoals we dat ons van tevoren voorgesteld en gehoopt hadden. Voor wat betreft de planning gold dat het opnemen van de South Rim van de Grand Canyon duidelijk een verkeerde keuze was. Deze tijd hadden we beter aan een extra dag in Las Vegas en San Diego kunnen best ed en. Ook hadden we vaker een dagje helemaal niets doen moeten plannen. Daar hadden onze kinderen toch wel meer behoefte aan dan we gedacht hadden. Gelukkig waren er ook een hoop dingen die goed gingen of zelfs nog beter uitpakten dan dat we van tevoren bedacht hadden. Zo hadden we ons enigszins zorgen gemaakt of de kinderen Las Vegas wel leuk zouden vinden. Ze vonden het prachtig. Las Vegas staat dan ook in hun top 5 van leuke dingen van de vakantie. Die top 5 van de kinderen ziet er als volgt uit:

1.  Disneyland

2.  SeaWorld

3.  San Diego Zoo

4.  Yosemite National Park

5.  Las Vegas

Onze top 5 (de ouders dus) ziet er zo uit:

1.  Yosemite National park

2.  Zion National Park

3.  SeaWorld

4.  Ex aequo: Disneyland en Las Vegas

5.  Ex aequo: De ‘jellyfish’ in het Monterey Bay Aquarium en de Bristlecones Pines in het Great Basin National Park

De drie dingen die de kinderen het vervelendst vonden waren:

1.   Het lange autorijden

2.   Het wandelen in de hitte

3.   Het weer naar huis moeten gaan.

Dit laatste punt vonden wij ook heel vervelend.

Financiën

Als we zeggen dat een vakantie naar Amerika een dure vakantie is, dan wordt het open-deur-gehalte van deze opmerking alleen maar overtroffen door het open-deur-gehalte van de opmerking dat je zo’n vakantie natuurlijk zo duur of goed koop kan maken als je zelf wilt. Zo hebben wij zowel gelogeerd in een motel van $40 als in eentje van $140. We hebben met zijn viertjes avondeten gehad voor $15 maar ook voor $85. We hebben toegangskaartjes van in totaal voor ons viertjes van $6 gekocht (de missiepost in Carmel) maar ook van $160 (Disneyland). Kortom de kosten van een vakantie zullen voor Iedereen anders zijn. Wij hebben ongeveer het volgende uitgegeven:

1.  De vliegtickets: 2750 euro (inclusief de luchthavenbelasting van 272 euro)

2.  De autohuur: 1400 euro (inclusief alle verzekeringen)

3.  De hotels en campings: 2250 euro (gemiddeld betaalden wij dus ongeveer 77 dollar per nacht inclusief tax)

4.  De dagelijkse uitgaven: 3900 euro. Gemiddeld waren wij per dag aan de dagelijkse uitgaven ongeveer 130 dollar kwijt; dit bestond uit ontbijt + lunch gemiddeld 30 dollar; diner (wij gingen elke dag uit eten) gemiddeld 50 dollar en de overige uitgaven ook 50 dollar. Onder deze laatste post vallen de kosten van toegangskaartjes, de benzinekosten  -stelt niet veel voor in totaal hebben we voor $155 bijna 90 gallon (=340 liter) benzine getankt-, en uitgaven zoals die voor drankjes, ijsjes, souvenirs en andere onverantwoorde uitgaven.

Bij elkaar heeft deze vakantie ons ongeveer 10.300 euro gekost. (Oeps, het budget overschreden.) Wat we daarvoor teruggekregen hebben? Het bovenstaande reisverslag en een prachtige vakantie.

© USA4ALL & Martin van Neck & Marianne Spieker

Met kinderen door het westen van de USA