Maandag 4 september 2006
Vandaag gaat de wekker om 5 uur 15. Joepie, het is eindelijk zo ver! We gaan op vakantie!! Zo lang naar uit gekeken en gespaard! As usual zijn we te laat bij vader Koopmans. Gelukkig maar een minuut of tien. Marvin begint het al te leren en Iris krijgt ‘De Boer’ trekjes. Hmmm…. Nou ja, alles check, dubbel check. We hebben alles. Dikke kussen nog aan en van moeder. And of we go to Schiphol! Drie uur van te voren zijn we aanwezig. We nemen afscheid van pap en we gaan inchecken (gelukkig gaat alles goed met het e-ticket). Dan door de douane en twee en een half uur wachten tot we de lucht in gaan. “Koffie!”, schreeuwt ons lichaam. Dus daar moeten we aan gehoor geven. Snel nog een wereldstekker gekocht (die achteraf helemaal niet blijkt te passen). Om kwart over negen mogen we boarden. We krijgen nog een aantal belachelijke vragen van de beambten, zoals “Wie heeft jullie hierheen gebracht?” en “Wanneer zijn je koffers ingepakt?”. We hebben moeite om hier serieus op te antwoorden. Marvin moet zich half uitkleden (ze krijgen zeker niet zo vaak zo’n lekkere man bij die gate??!!). Iris heeft sjans van een 81 jarige. Een Nederlandse bejaarde die in de jaren ’50 naar de States is geëmigreerd. Leuk gesprek gehad, dat wel.
Van hem horen we dat het 9,5 uur vliegen is naar Atlanta. Sja, we hebben ons huiswerk niet echt goed gedaan wat betreft de vlucht. Maar goed, we hadden wel zoiets bedacht. Dus we zijn wel ingesteld op een erg lange vlucht.
Het vliegtuig verschilt niet veel van een chartervlucht naar Griekenland. Krap dus. En dat met iemand van 2 meter…. Afzien! Al met al is de vlucht echt wel te doen. Wat gelezen en geslapen. Marvin houdt zich bezig met zoute ballen draaien en Iris heeft een goed boek.
We landen om 14.00 uur, lokale tijd, in Atlanta. Wat onduidelijk daar. Nergens staan bordjes en van klokken hebben ze ook niet gehoord. Tot overmaat van ramp mag je bijna nergens roken, alleen in de zeldzame rookhollen. Daar staan we dan. Sigaret nog niet aan en toch al voldoende nicotine binnen gekregen. 50 man in een klein hokje, zonder ventilatie. “Een sigaretje dan hoor Marvin!!!”
De zoektocht naar de gate is ook een heel gedoe. Wat blijkt, we moeten met de metro naar een heel ander gedeelte van het vliegveld. We hebben beiden het gevoel dat een vrouw gaat omroepen: “De volgende halte is Nieuwmarkt.” Maar gelukkig, het is “Departure B, that’s the B from Bravo.” De volgorde is niet geheel logisch. Van B naar D en F en vervolgens A, onze halte.
Het vliegtuig naar Las Vegas vertrekt iets later en het duurt ook best lang voor we opstijgen: er staat een file op de startbaan. Deze vlucht valt tegen. Het is nog eens 3 uur en 50 minuten vliegen. Da’s best lang als je al 17 uur in touw bent. Tijdens de vlucht hebben we wel erg mooie uitzichten gezien. Uitgestrekte bossen, bergen en als klap op de vuurpijl de Grand Canyon! En achter de bergen ineens Neon, veel Neon! Huh, zitten we verkeerd?! Een lichtgevende piramide, Egypte dus… O nee nu zie ik de Eiffeltoren. Fuck, zolang gevlogen terwijl je er met de auto 6 uurtjes over doet?! Maar nee niets van dat al, het is: LAS VEGAS!!
En je raadt het al, het eerste wat we zien als we het vliegtuig uitstappen zijn gokkasten. Ook hier moeten we met een treintje naar een ander deel van het vliegveld. Het wordt ons nu echt duidelijk: Amerikanen houden van groot!
Nadat we de koffers hebben gehaald, stappen we in de taxi. Het is inmiddels half 8 lokale tijd en onderweg kijken we onze ogen uit naar al die verlichte megahotels. We rijden langs alle bekende hotels. Ons hotel ligt niet ver van The Strip. We krijgen de kamer toebedeeld en het blijkt een grote kamer met twee kingsize bedden, een huiskamergedeelte, een mooie badkamer, een keukentje (waarom in hemelsnaam) en gelukkig airco!! Het is echt bloedverziekend heet daar en dat terwijl de zon al onder is. Dat belooft wat voor morgen. We gaan even douchen en besluiten de stad in te gaan, om wat te gaan eten. Het enige wat we zien zijn hotels en casino’s. Van restaurantjes hebben ze niet gehoord. We nemen een kijkje in het Bellagio Hotel. Wat mega is dat zeg! De fonteinenshow hebben we gemist, omdat we geen uitgang konden vinden. We liepen van casino naar casino, er kwam geen eind aan. Uiteindelijk zien we een uitgang en lopen verder naar het Aladdin Hotel. Daar zien we een leuk restaurant en gaan naar binnen. We moeten nog een half uurtje wachten tot er een tafeltje vrij is en krijgen een of ander supersonisch apparaat mee dat gaat knipperen en trillen als we aan de beurt zijn. We hebben we zin in een drankje en gaan op zoek naar een bar. Nou en dat valt niet mee. Ons idee van een bar is toch heel anders. We zijn er wel 4 keer langsgelopen en 2 mensen hebben ons gewezen en dan vinden we het. Ja, maar hallo, in de bar zijn zelfs gokautomaten geïntegreerd. Dat verwacht je toch niet. Maar in Vegas kun je dus alles verwachten. We krijgen zowaar een drankje zonder onze ID te laten zien. Je moet dus niet alles geloven wat je ziet op tv. Na een half uur begint ons apparaat van zich te laten horen en we gaan naar het restaurant. Het is een chinees restaurant, dus jammie! We nemen beiden de kantonese duck met noodles. En die noodles waren te gek! Weer inspiratie voor thuis. Heel simpel: knoffie, Spaanse pepertjes en lente-uitjes. De nicht die ons bediende laten we alleen daar! Marvin nam een biertje in fles en dat paste allemaal in een keer in het bijbehorende glas. Dat ding was wel 30 cm hoog. Na het eten zijn we moe en voldaan. We vertrekken naar ons hotel. Onderweg pikken we de fonteinenshow van het Bellagio mee en maken we foto’s van de Eiffeltoren en Arc de Triompf. Meer dood dan levend komen we aan in ons hotel. We vallen gelijk in slaap.
Dinsdag 5 september 2006
Stipt 7.00 uur worden we wakker. Het is koud in de kamer. De airco doet z’n werk dus goed. Rustig aan gaan we ons klaar maken voor onze eerste echte dag in The States. We besluiten even naar een supermarktje te gaan dat we de vorige avond hebben gezien. We gaan naar buiten en een ontzettende hitte komt ons te gemoed. We lopen langs een bouwput (weer een hotel en casino in de maak) en de bouwvakkers zijn niet de snelste. Vier man kijkt hoe twee andere mannen iets doen…
Eenmaal terug in het hotel gaan we opzoek naar een ontbijtruimte. Ja… en ook hier snappen we niks van. We komen erachter dat ons hotel een stukkie groter is dan we hadden gedacht. We lopen door het casino (het is 8.00 en er zitten al mensen te gokken!) en nemen de roltrap naar boven. We komen in een gang uit die zo groot is dat er wel een vrachtwagen doorheen kan rijden. We hadden op de bordjes beneden gezien dat we hier ergens kunnen mailen, maar het is ondoenlijk uit te vogelen waar dat dan is. We geven het op. We gaan op zoek naar de ontbijtruimte. Het blijkt in het casino te zijn. We nemen de kaart door en zien er belachelijke menu’s op staan. Wij kiezen voor a continental breakfast. Het beloofde croissantje blijkt een enorm zoet geval te zijn, maar al met al eten we goed. Na het ontbijt besluiten we bij het zwembad te gaan liggen. Uiterlijk 12.00 moeten we uitchecken en om 13.00 worden we verwacht bij het verhuurstation. Dat is een mooie timing dus! Het is al snoeiheet bij het zwembad en dat terwijl het pas 10.00 uur is.
Bijna alles loopt volgens plan (bijna, want Iris scheurt uit haar linnen broek en baalt hiervan). Na het uitchecken nemen we de taxi naar El Monte, ons verhuurstation. Het blijkt aan de andere kant van de stad te liggen. Daar aangekomen moeten we een groot aantal papieren invullen en krijgen we een uitleg c.q. rondleiding in onze RV! Na alles geïnspecteerd te hebben gaan we op weg. Nou en dat valt nog niet mee. Tis wel ff wennen hoor met zo’n ding rijden. Hij reageert heel direct en als je een Punto gewend bent kun je ervan uitgaan dat je een paar keer schrikt als je de rem intrapt. Ook zijn we zeer hoogmoedig om zonder wegenkaart de goede weg te vinden naar Zion National Park, onze eerste stop. Las Vegas uitkomen blijkt een hele klus. Marvin moet nog wennen aan de auto en Iris is in paniek omdat we de goede weg niet kunnen vinden. Tja, sommige dingen veranderen nooit. In plaats van verkeersborden, zien we alleen reclameborden. Maar uiteindelijk vinden we de Interstate 515!! Deze brengt ons naar de Interstate 15, de snelweg richting Salt Lake City! Dit is wel een hele ervaring hoor: van dichtbebouwde omgeving (inclusief de trailerparks, golfbanen en hotels) naar… eh niets! Alleen een weg, dwars door het woestijngebied. De rust keert weer terug in Iris d’r hoofd! Het genieten kan beginnen.
We gaan richting de bergen en het landschap wordt na elke bocht steeds mooier. We maken mooie foto’s. Onderweg besluiten we te gaan stoppen om wat te eten. Het wordt het plaatsje Mesquite. Er is alleen een Mac Donalds, dus dat wordt het dan maar. Een vette bek gaat er wel in! Als we uit de RV stappen voelen we een hitte die we beiden nog nooit hebben meegemaakt. Het doet gewoon zeer aan je gezicht. De Mac smaakt prima en we besluiten ook nog even te gaan tanken. Bij het tankstation wordt Iris aangesproken door een ietwat vreemde vrouw. Ze zegt dat ze dit plaatsje echt prachtig vindt. We snappen niet waar ze dit vandaan haalt. Er is werkelijk niets aan! Ach, ze zit waarschijnlijk om een praatje verlegen, dus Iris doet vrolijk mee. De vrouw vindt het jammer dat we niet naar Los Angeles gaan, want anders had ze ons graag bij haar thuis uitgenodigd. Hmm, rare mensen die Amerikanen.
We rijden verder. Bij het plaatsje Hurricane (?!) zoeken we een supermarkt. Uiteindelijk vinden we er een. We zijn ruim 70 dollar kwijt voor een karretje dat maar voor 1/3 gevuld is. We snappen gelijk waarom Amerikanen voor het goedkope fastfood gaan. Verse groenten zijn niet te betalen. 10 Dollar voor gemengde groenten: broccoli, worteltjes etc! Ach het is vakantie en we willen niet met 10 kilo extra lichaamsgewicht thuiskomen. Na de boodschappen hervatten we onze reis. Het wordt al donker en dat gaat hier snel! Voor we het weten rijden we in het donker. Gelukkig kunnen we ons, vooraf gereserveerde, RV campground vinden. Van de dame bij de receptie horen we dat er morgen gewerkt wordt aan het elektriciteitsnet. Enkele maanden geleden is deze door een bosbrand gesneuveld en tot nu maken ze gebruik van een noodsysteem. In de weide omgeving gaat de hele dag de spanning er af. This sucks, want daardoor kunnen we weer niets laten horen aan het thuisfront.
Het aansluiten van de Full Hook Up (water en elektriciteit) gaat gelukkig prima. We gaan nog even buiten zitten. Het is tenslotte een erg lekkere temperatuur geworden. Wat we thuis al hadden gelezen klopt: de Amerikanen gaan zodra het donker wordt in hun RV zitten. We zijn bijna de enigen die nog buiten zijn. We zijn erg benieuwd hoe de omgeving eruit ziet. In het maanlicht zien we de silhouetten van puntige rotsen vlak voor onze RV. In eten hebben we geen zin meer. Ach dat compenseert die vette hap van vanmiddag weer. En het mooie is dat de chips smerig zijn (zoet Anders hadden we die zak (van een kilo!) opgegeten. We besluiten te gaan slapen.
Woensdag 6 september 2006
We worden uitgeslapen wakker om 5.45 uur. De familie ‘Slaapmans’ hebben we thuisgelaten blijkbaar. We zijn benieuwd naar de omgeving en schuiven stiekem de gordijntjes opzij. Onze monden vallen open! Wat een superuitzicht hebben we! We staan vlak langs het riviertje Virgin wat ons scheidt van de rode rotsbergen. In een woord prachtig.
We gaan lekker voor onze RV zitten en genieten van de omgeving. We zetten een kan koffie (D.E. welteverstaan, meegenomen uit NL). We hebben geen maatschepje, dus de koffie is erg sterk. Nou ja, kunnen we wel gebruiken met een drukke dag voor de boeg. Ons ontbijt bestaat uit cerial met kwark. Erg lekker. Onze RV heeft een badkamertjetjetje met een douche en wc. Heerlijk, we hoeven niet in de lucht van anderen te zitten en kunnen ons lekker laten gaan. Vanochtend hebben we de foto’s bekeken die we gister en eergister hebben gemaakt. Wow!
We hebben de planning om vandaag naar Zion National Park te gaan. We weten niet wat ons te wachten staat. Vanaf de camping gaat er elke 10 minuten een gratis shuttle naar de ingang van het park. Super geregeld! In het park aangekomen kopen we een Park Pass, waarmee we toegang hebben tot wel 350 Nationale Parken in heel de USA. In het park zijn er ook shuttlebusjes die je naar allerlei bezienswaardigheden en hikingtrails brengen en ook weer komen ophalen. We kiezen ervoor om tot het eindpunt te blijven zitten: Temple of Sinawava. Dit is een hikingtrail van ongeveer anderhalf uur. We kijken onze ogen uit en maken veel foto’s. Wat is het hier indrukwekkend zeg. Het pad loopt langs de Virgin River. De kloof werd door het krachtige water van deze rivier gevormd en vervolgens door wind, regen en ijs verbreed. De wanden verheffen zich aan weerszijden tot wel 800 meter!! Ze bestaan uit hoekige pieken en veel kleuren, maar voornamelijk rood. Het is heel onwerkelijk om hier rond te lopen. We voelen ons zo klein en nietig tussen die hoge rotsen, dat we er stil van worden. Onderweg komen we met grote regelmaat eekhoorns tegen waarvan een paar zo tam zijn dat ze zelfs voor je gaan poseren. Leuk! Onderweg maken we vreselijk veel foto’s van al het moois dat we tegenkomen. De digitale camera geeft, na een nacht opladen, aan dat ie bijna leeg is. Kun je nagaan. Gelukkig hebben we de spiegelreflex nog! Van Temple of Sinawava gaan we naar Big Bend. Hier maakt de Virgin, inderdaad, een bocht! Het is de meest gefotografeerde plek van Zion. En wij snappen wel waarom. Het is er gelukkig heel rustig als wij er zijn en we dalen af naar de rivierbedding. Waarschijnlijk doet bijna niemand dat, want er is niemand en we zien ook geen menselijke voetstappen, alleen die van herten. Marvin besluit de rivier over te steken en staat aan de voet van Angels Landing. Een mythische berg, volgens de patriots. Met soppende schoenen keert Marvin terug.
We nemen de shuttle naar Weeping Rock. Een simpele wandeling leidt ons naar de begroeide rots. Het water druipt van de rots af in een moeras. Ook hier weer een adembenemend uitzicht over de canyon. Omdat we honger krijgen besluiten we wat te gaan eten bij de lodges van het park. We kiezen dit keer voor pepperoni pizza, Iris een ice tea en Marvin een biertje. Wat blijkt, het is in Utah wettelijk verplicht dat de medewerker van de horeca het blikje bier voor de klant openmaakt. Wat een idiote wet zeg. Na onze lunch kiezen we ervoor om terug te gaan naar de camping. We zetten de airco aan, want de wolken zijn inmiddels opgelost en het wordt aardig warm. We gaan bij de rivier zitten en genieten van de rust. Beiden hebben een onwerkelijk gevoel. Het is net alsof we in een Disney/filmsetting zitten. Maar het is echt! We hebben van de receptie begrepen dat we vanavond weer gebruik kunnen maken van internet. Op het moment dat we dit schrijven is het bij jullie kwart voor 1 ’s nachts. Gek idee. Jullie liggen in bed en wij moeten nog avondeten. Het is bij ons kwart voor 6 en nog bloedheet!
Donderdag 7 september 2006
Ook vanochtend worden we vroeg wakker. 7.00 uur wel te verstaan. En dat terwijl we toch vrij laat zijn gaan slapen. We zetten koffie en gaan douchen. We willen vroeg weg, want we hebben een mooie route uitgekozen naar een ander deel van Utah. Als alles gereed is draait Marvin de sleutel van het contact om… er gebeurd… niets… Wat we ook proberen de RV wil niet starten. That sucks! We lopen naar de receptie en vragen of iemand startkabels heeft. Een medewerker van de camping komt ons helpen voor “a jumpstart”. Gelukkig start de RV al na 1 keer. Pfffff.
We nemen de enige autoweg dwars door Zion. We moeten 15 dollar betalen om door de tunnel te mogen. We zijn namelijk te breed en te hoog om op 1 baan te rijden. We moeten beide weghelften gebruiken. De weg naar de tunnel is spectaculair! Haarspeldbochten, zigzaggen en geen vangrails. De tunnel is 1.5 mijl lang en heeft geen verlichting. Dit bezorgt Marvin best zweethandjes. Aan de andere kant van de tunnel is het landschap prachtig. Het moeilijk uit te leggen hoe het eruit ziet. Je moet het gezien hebben. Het zijn dunne plakken rots op elkaar geplet tot enorme hoogten. Inmiddels ploppen onze oren van het stijgen. We rijden verder en naderen de oost uitgang van Zion. Het landschap verandert drastisch. Ook begint het te regenen. Ineens zijn er grote graslandschappen en alleenstaande boerderijen. Als we verder rijden wordt het weer steeds slechter. We zien het somber in. We zijn op weg naar Cedar Breaks National Monument. De omgeving verandert in bos. De omgeving ziet er gek uit. Overal liggen brokken/rotsen van lava begroeid met mos. Hier en daar liggen dode herten langs de weg (heel zielig met hun tongetjes uit hun bek!). Ook worden we geconfronteerd met een stoere koe die dacht wel even te blijven staan op de weg. Uiteindelijk koos hij eieren voor z’n geld en rende het weiland in. Ondertussen begint het steeds harder te regenen en wordt het koud, maar wij zitten lekker warm in onze RV. Cruise Control is ook echt ideaal! Lekker relaxed rijden is dat. Onderweg komen we door een aantal troosteloze dorpjes, waar je niet dood gevonden wil worden. Als je een old-timer (lees: wrak) wilt hebben moet je daarheen!
Bij Ceder Breaks NM aangekomen besluiten we ons maar eerst even warm aan te kleden voordat we ons in de hagelbui begeven. Het uitzicht is de kou dubbel en dwars waard. We zitten op zo’n enorme hoogte (ruim 10.000 feet, oftewel 3.000 meter), dat we merken dat ademen moeilijker gaat. Na wat mooie foto’s te hebben gemaakt besluiten we door te rijden naar Bryce Canyon National Park. Het is een beetje een saaie rit, vinden we. Blijkbaar zijn we al zo verwend door de eerdere landschappen. Voor we bij Bryce Canyon NP aankomen rijden we eerst door Red Rock Canyon. De naam zegt het al: de rotsen zijn knalrood. Het komt een beetje overeen met tennisbaan-rood. Helaas regent het nog steeds. Daarom gaan we niet wandelen. Na snel een foto te hebben gemaakt rijden we verder.
We komen aan bij Bryce Canyon NP. Volgens de plaatjes zijn er veel campings in het park. We besluiten het park in te gaan. Na 8 mijl te hebben gereden zijn we geen camping tegen gekomen (behalve de ene bij de ingang). We snappen er niks van. We keren maar om. Dan krijgt Iris een ingeving om het boekje dat we hebben gekregen door te nemen. Aha nu begrijpen we het. Er zijn veel campings, maar die zijn alleen te bereiken via wandelpaden. Voor de avonturiers onder ons, zeg maar. Wij dus niet! Als we bij Sunset-Point aankomen zien we een RV-camping. Da’s mooi! Maar we hebben ook honger. We gaan opzoek naar een restaurant. Dat blijkt moeilijk. En wij maar denken dat de Amerikanen zo’n consumptiemaatschappij zijn. (Overigens, zijn we op de hele weg van Zion naar Bryce geen Mac Donalds of dergelijke tegen gekomen!!) We proberen het bij het restaurant van een lodge (hotel) in het park. Helaas die gaat pas om 18.00 uur open. We rijden verder naar het information Centre. Ook hier is niets te bikken. We zien we dat de weersvoorspellingen slecht zijn: thunderclouds. Da’s niet best!
Voor onze eten-missie proberen we ons geluk maar buiten het park. Eindelijk vinden we iets. Ruby’s Inn blijkt een eat-till-you-drop-centre! We kiezen voor het Lunch Buffet. Onbeperkt opscheppen blijkt niets voor ons. Na 1 bord zitten we al vol. Een Amerikaan zien we voor de derde keer zijn hele bord vol scheppen. Aan zijn formaat te zien doet hij dat vaker! Na het eten gaan we terug naar het park. We kiezen een plekje uit op de camping, vullen het formulier in en droppen geld in de daarvoor bestemde bus. Het is een camping zonder Hookup. We gaan primitief doen met onze luxe RV!
Als het opklaart besluiten we naar Sunset-Point te lopen. Daar aangekomen is dit tot nu toe het mooist wat we gezien hebben en vrezen dat we hier de meeste foto’s gaan maken. We zien een pad naar beneden kronkelen en besluiten te gaan wandelen. Het uitzicht kan het best omschreven worden als immense rode rots pilaren. Hier heten ze Hoodoo’s. Sommige pilaren lijken wel op mensen (je ziet er echt gezichten in!). We dalen nog verder af en komen in een kloof. Hier groeien naaldbomen. Het contrast van de groene bomen op de rode omgeving is prachtig. Ook groeien er stuiken op de rosten die lijken op paarse druiven. Als we uit de kloof zijn gelopen, besluiten we op een rots te gaan zitten en van het uitzicht te genieten. De stilte is zo onwerkelijk. We horen niets! Geen mensen, geen vliegtuigen, geen wind, niets! Dat is in Nederland niet voor te stellen. Het voelt gek aan je oren. We besluiten niet verder naar beneden te lopen, maar terug te keren. Het is een hele klim terug. Vooral de ijle lucht zorgt ervoor dat je moeilijk adem kunt halen. We kiezen voor een aantal korte stops. In de schemering keren we terug bij Sunset-Point. Als we bij de camping aankomen is het al aardig donker. Dat gaat hier zo snel! Ook merken we dat het snel koud wordt. Omdat we bang zijn dat de accu leeg gaat, zetten we om warm te worden het gasstel aan. Dat werkt. We zijn moe en na de foto’s op de laptop te hebben gezet gaan we naar bed in lange broek, longsleeve en sokken.
Vrijdag 8 september 2006
Oh, wat hebben we slecht geslapen! Het was zo verschrikkelijk koud! Marvin is midden in de nacht uit bed gegaan om alle fornuispitten aan te zetten en is opzoek gegaan naar de extra deken die we van het verhuurbedrijf hebben gekregen. Die is onvindbaar. Eenmaal licht blijkt de deken al die tijd binnen handbereik te hebben gelegen en komen we erachter dat de verwarming ook op gas werkt. Al ontberingen voor niks! Het is zo koud dat er ijsvorming op de ramen is ontstaan en de watertank is bevroren. Na het openen van de luxaflex merken we dat de weermensen ook hier fout kunnen zitten met hun voorspellingen. De zon schijnt! We worden blij! Omdat de watertank bevroren is wassen we ons op z’n Mac Guyvers: water uit een flesje koken en wassen maar.
Na de koffie maken we alles gereed voor de tocht. We gaan nogmaals de route van Bryce rijden omdat het dit keer mooi weer is. Het ziet er allemaal een stuk leuker uit als het zonnetje schijnt. De uitzichten zijn nog spectaculairder dan gister. Na alles gezien te hebben vinden we Bryce mooi geweest. We vertrekken. We kiezen Capitol Reef National Park uit als volgende bestemming.
Het landschap doet ons denken aan Lucky Luke! We gaan bergje op en bergje af. We voelen onze oren steeds ploppen. Bij Staircase National Monument zoeken we een tentje om te eten. Het wordt het plaatsje Escalante. Hier vinden we een diner. We moeten wel een beetje lachen om hoe het eruit ziet en hoe de serveersters zijn. Kan het nog fouter dan dit. Hier hebben ze vast niet van de modepolitie gehoord! Maar ja maken ze überhaupt wel leuke mode in die maat, vraag je je af?! Ook de inrichting van de diner kan wel een metamorfose gebruiken. Als binnenhuisarchitect ligt hier een gouden toekomst! Maar goed we komen om te eten. Marvin kiest voor een “end of trail” , een hamburger met groene pepers en kaas (oftewel alles wat in de GFT-bak ligt). Iris kiest voor een Club Sandwich. Als de waitress vraagt wat ze erbij wilt eten, patat, unionrings of gebakken aardappels schieten we bijna in de lach. Huh, bij een Club Sandwich?? “Nou ja, doe dan maar de patatjes.” Marvin kiest voor de unionrings. Het eten smaakt errug goed! Gelukkig maar, er moet toch iets goed zijn in deze tent! Met zeer gevulde buiken rollen we in onze RV. We vragen ons af wie als eerste op de wc zit. Onze weg leidt de bergen in. Gaan we nou nooit naar beneden?! 10%, 8% steeds maar omhoog! We rijden een onweersbui tegemoet en vragen ons af of we er zo meteen niet middenin zitten. Na de berg opeens een supermooi uitzicht. We stoppen en maken, natuurlijk weer eens, foto’s. We zien de weg beneden in de vallei kronkelen. Het zijn minuscule autootjes! Daar rijden wij straks dus ook! Eindelijk we gaan dalen en wel met 10%! De remmen draaien overuren. We remmen met tussenpozen om de remschijven niet te oververhitten. Gelukkig mogen we maar 25 mijl p/h. Harder kan ook niet, want dan vlieg je het ravijn in. Ook hier hebben ze niet van vangrails gehoord. Het is best spannend, we zitten allebei met zweethandjes. Als wij ook uiteindelijk een mini-auto zijn geworden gaan we weer de bergen in. De rit duurt langer dan gedacht. Dat kan ook niet anders met al die bergweggetjes. Als we doorrijden zien we links in de berm herten en rechts in het bos koeien. Wat klopt er niet aan dit plaatje?
Eindelijk komen we aan bij Capitol Reef NP. We rijden naar het Information centre en vragen aan een (ietwat door Parkinson gevelde) medewerker waar we een mooie camping kunnen vinden. We vragen naar een RV-park met mooi uitzicht. Hier geeft hij geen antwoord op. Het enige hij het over heeft is eten. Sja, da’s een bijwerking van te veel fastfood hè, dat shaken. (Dat weten we uit de documentaire over Mac Donalds!) Maar goed de camping die hij ons aanraadt is mooi en heeft uitzicht op de bergen van Capitol Reef. We zetten de RV neer en Iris gaat ff een tukkie doen. Van slapen komt niet veel, het boek is veel te goed! Marvin gaat de gehaktstaaf (?!) ontdooien, zodat we vanavond eindelijk onze spaghetti gaan eten. Als we voor de RV, in het zonnetje, respectievelijk een wijntje en biertje drinken zien we in onze ooghoeken Pino! God, het is ‘m net echt. Alleen miauwt hij op z’n Amerikaans: Hiiihaaaa! Met weemoed denken we aan onze poesjes. Hoe zou het met ze gaan? Is de echte Pino weer de oude? Bij het inchecken hebben we gezien dat we hier kunnen mailen. Dus dat gaan we direct doen.
Het is kwart voor 8 en we hebben een kwartiertje de tijd om iedereen te mailen en de mailtjes te lezen die we hebben ontvangen. Wat leuk om de replies te lezen! Dat doet ons goed! We sturen onze update van het dagboek en kopen ook hout voor een kampvuur. Wat gezellig is het zo voor onze RV! Het kampvuur gaat zelfs zo goed dat we bang zijn dat de boom ernaast in de hens vliegt. We nemen nog een drankje.
Zaterdag 9 september 2006
We hebben een take-it-easy-morning. Marvin stippelt een route uit en Iris leest verder in haar boek. Dan krijgt Marvin de ingeving om de vuilwatertanks te legen. En dat blijkt nodig! Ze zijn helemaal vol.
Na het douchen willen we graag nog even de laptop aansluiten op het internet om via de webcam naar Tommy en Pino te kijken. Het mag niet baten. De aansluiting komt maar niet van de grond en de computer van de camping is zo retetraag dat hij het programma niet kan opstarten. We geven het uiteindelijk maar op. Jammer.
We gaan weer on the road. We gaan dwars door Capitol Reef National Park. Het valt een beetje tegen. Het is wel mooi, maar we hebben mooiere dingen gezien. De bergen lijken op sommige punten wel op gatenkaas. Onderweg komen we langs een huisje dat ruim 150 jaar geleden door pioniers werd bewoond. Het huisje is maximaal 5 bij 2 meter, schatten we. En er leefde een gezin in bestaande uit 10 personen! Omdat ze niet allemaal in het kleine huisje pasten hadden ze een rangorde met slapen. Vader en moeder en de twee jongste kinderen sliepen in het huisje. De oudere meisjes sliepen in een wagen. De jongens sliepen in gaten in de berg!
We rijden verder en na elke berg/bocht verandert de omgeving. Het lijkt wel een maanlandschap. Grijze bergen met rare ‘ vloeibare’ vormen. We vermoeden dat dit gestolde lavabergen zijn. Dit gebied zou zo gebruikt kunnen worden voor een Star Wars/Trek film opname. Bizar! We jakkeren verder in onze RV over… weer eens… een heuveltje. Bij het gehuchtje Hanksville (het woord gehucht duidt zelfs nog een te grote vorm aan) besluiten we wat te gaan eten. De diner is donker en ruikt muf. Naast ons zitten twee dikke Amerikaanse stellen die beide geen woord tegen elkaar zetten. Gezellig hier! We worden geholpen door Shirley, een middelbare serveerster met een houten zwabberbeen. Marvin krijgt de slappe lach. Het eten is aardig. Wat we wel erg merkwaardig vinden is dat Iris bij haar broodje kip een zakje chips krijgt! Als we het eten op hebben gaan we snel weer verder. Het maanlandschap wat we nog even op de camera willen zetten is plots vervangen door een kaarsrechte weg van zo’n 80 Mile door de prairie. Geen foto, jammer de bammer! Marvin drukt de Cruise Controle knop maar weer eens in en met de vlam in de pijp stomen we met 65 Miles/hour verder richting Green River. Dit is een plaatsje, in the middle of nowhere, dat volgens ons alleen maar op de kaart staat omdat daar een splitsing is van twee belangrijke wegen. In dit plaatsje wil je nog niet dood gevonden worden! Marvin oppert dat hier in de jaren 80 een seriemoordenaar heeft geleefd en dat daar een film van gemaakt is die “The Green River Killer” heet. Laten we het erop houden dat die gast waarschijnlijk zijn tijd wilde doden… We besluiten te tanken en kiezen ook wat te snacken uit. We kiezen een winegum slierten die de gasten in Waynes World (the movie) in hun autodak hadden zitten. Iris vindt ze zeker niet Excellent! Gatver wat is dat smerig! Het lijkt wel of je een hap zoetjes in een keer opeet. Nog nooit zoiets zoets gegeten! Marvin vindt het chemisch, doch lekker. Onderweg naar Arches NP komen we veel ‘echte Amerikaanse’ vrachtwagens tegen die allemaal ‘behangen’ zijn met veel chroom en waarvan de bestuurders duidelijk weten waar het gaspedaal zit. In de verte zien we weer grote rode rotsen verschijnen. Dat moet haast wel het Arches NP zijn…pffff eindelijk! Aangekomen bij het Visitors Centre blijkt dat alle camp/RV sites vol zitten! Ahhhh! We besluiten eerst even een kijkje te gaan nemen in het park en daarna opzoek te gaan naar een RV Site buiten het park. Na wat haarspeldbochten en 10% omhoog missen we twee dingen; 1: een cowboy met bakkebaarden en een sigaret; 2: een wit paard dat kan praten en welke naar de naam Jolly Jumper luistert. Het land van Lucky Luke bestaat dus echt! Grote rotsblokken bovenop veel dunnere pilaren lijken te spotten met elke wiskundige wet. Na enige tijd ons vergaapt te hebben aan verschillende rotsformaties en uitzichten besluiten we het park weer uit te gaan om een plek te zoeken voor de RV, want het gaat al schemeren. Net buiten het park vinden we een plek met veel, heel veel, te grote RV’s. We horen van onze Belgische buurtjes dat sommige 9000 pk motoren hebben. Om het je een beetje voor te stellen: denk aan een grote gepimpte Conexxionbus waarvan de zijkanten uitschuiven en aan zijn trekhaak nog eens een Four Weel Drive heeft hangen. We horen dat deze villa’s op wielen zelfs een badkamer met whirlpool hebben!
Eindelijk gaan we vanavond de spaghetti eten (ook gister hadden we geen zin in avondeten, de ‘lunch’ lag nog altijd zwaar op de maag). We maken gelijk voor twee avonden. Het smaakt lekker! Na nog wat gekletst te hebben met de Belgische buurtjes gaan we onze RV in.
Zondag 10 september 2006
Om half elf checken we uit bij de camping. Iris heeft honger en onze koelkast is alles behalve gevuld. We gaan het stadje Moab in en zien een Danny’s. We weten bij God niet wat het is maar er staan veel auto’s op de parkeerplaats en het ziet eruit naar dat het een diner of zoiets is. Inderdaad we kunnen er eten. We worden naar onze plaatsen gebracht en krijgen de menukaart. We speuren naar sporen van vitamines op de menukaart maar de score is zeer laag. Bij de tafel naast ons wordt hun ontbijt gebracht. Da’s echt niet normaal! Wafels met sourcrème, hamburgers, patat, mega-omeletten, pancakes en ga zo maar door! De meisjes aan de tafel schatten we niet ouder dan 19 en hebben al meerdere kinderen. Het uitkiezen van een ontbijt is lastig. Alleen maar vette ranzige dingen. Uiteindelijk gaan we beiden maar voor de chickensalad (een bijgerecht voor de lunch!). We worden geholpen door Misty, een zeer wazige serveerster. Bij de salade krijgen we broodjes die we, na een hapje genomen te hebben, omdopen tot oliebroodjes. Het moet garlicbread voorstellen.
We stappen in de RV en gaan naar Arches NP. Omdat we gister al een aantal dingen hebben gezien, rijden we naar Delicate Arche. Inmiddels stijgt de temperatuur flink. Er loopt een wandelpad naar Delicate Arche en besluiten deze te gaan lopen. We hadden al gelezen dat het een pittige wandeling zou worden. We nemen voldoende drinken mee en gaan op pad. Het is een beste klim en bij het bestijgen van de berg moeten we om de honderd meter stoppen om op adem te komen en wat te drinken. Boven aangekomen staan we in een soort krater met daarop de Arche (natuurlijke boog). We gaan zitten en genieten. Het is erg warm, maar gelukkig staat er een lekker windje. Marvin gaat op onderzoek uit en Iris blijft zitten waar ze zit. Die afgronden (zonder hekjes) zijn net wat te eng… Iris roept regelmatig naar Marvin dat hij moet oppassen! Na een tijdje op de berg te hebben rond gehangen gaan we naar beneden. Marvin laat per ongeluk z’n zonnebril liggen, maar we vinden het te warm en te vermoeiend om terug te gaan. Ach, ’t was er maar eentje van 10 euro. De tocht naar beneden gaat soepeler dan omhoog. Onderweg maken we nog wat leuke foto’s van onszelf. De omgeving doet ons denken aan een subtropisch zwemparadijs. We missen alleen het water.
Als we terugkomen bij onze RV is het al half 4. Een Amerikaan die de trail nog gaat lopen vraagt hoe het was. Marvin kan alleen nog maar uitbrengen dat het ‘hot’ was. Omdat het al zo laat is besluiten we uit het park te gaan. Van onze Belgische buren hebben we tip om naar Needles te gaan, een onderdeel van Canyon Lands NP. Maar voordat we daarheen gaan, gaan we opzoek naar een supermarkt. Wat blijkt heel Moab zit vol restaurantjes, maar supermarkten zijn schaars. Gelukkig vinden we aan het eind van het stadje een grote supermarkt. We slaan in! We verlaten de supermarkt met een rekening van 130 dollar. We hebben van alles: gamba’s voor een spotprijs, liters drinken, hamburgers, groenten en ga zo maar door. We zijn klaar voor niemandsland. En laat dat nou net zijn waar we heengaan. We rijden de weg naar Canyons Land in en de leegte overvalt ons. Huizen zijn er niet, alleen rode bergen met daartussen groene vlaktes. Wow! Op de weg kun je wel een tukkie doen, er komt toch niemand. We stoppen bij Newspaper National Monument. Het is een rots met oeroude indianentekeningen. We zien tekeningen van voetjes, verschillende dieren, indianen, etc. Het roept bij ons beide iets ontzagwekkends op. We stappen in de RV en zijn allebei een hele tijd stil. Er hangt iets magisch in deze omgeving. Na nog ruim 25 mijl door niemandsland te hebben gereden komen we bij de enige camping die dit gebied rijk is. Gelukkig we zijn er, want we begonnen hem al te knijpen met nog maar een kwart tank benzine. We zetten de RV neer op het enig overgebleven plekje op de camping. Het is hier werkelijk super! Wat een uitzicht. Er zijn hier geen voorzieningen, maar dat maakt ook niks uit. De plaatsen (totaal waarschijnlijk maar een stuk of 20) zijn heel ruim opgezet. Je ziet je buren niet. We maken een kampvuur en genieten van de omgeving en het onweerspektakel dat zich in de verte afspeelt. Dan begint het te waaien. Dit maakt wel erg onheilsspellende geluiden. Het is pikkedonker en het idee dat er slangen en schorpioenen leven, doet ons besluiten om naar binnen te gaan. We kijken nu al uit naar de zonsopgang van morgen.
Maandag 11 september 2006
Van de zonsopgang krijgen we weinig mee. Iris kijkt even uit het raampje en ziet de zon net boven de bergen uitkomen. De vermoeidheid is groter dan de drang naar de zonsopgang te blijven kijken. Marvin krijgt er helemaal niets van mee. We besluiten er vandaag een relaxte dag van te maken en blijven nog een nacht op deze rustige camping met het meest fantastische uitzicht ooit. D.w.z. tot nu toe, we weten immers maar nooit wat we straks tegen komen. Al wordt het wel heel moeilijk dit te overtreffen.
Van de vijfde verjaardag van 9-11 krijgen we weinig mee. Alleen bij het Visitor Centre hangt de vlag half stok, that’s it. Omdat de kwart tank ons wel een beetje bezighoudt vragen we waar het dichtstbijzijnde tankstation is. Gelukkig is er net buiten het park een heel primitief tankstationnetje. Zo eentje als in de film. De jaren ’60 pomp doet de RV al snel vergeven van de benzinelucht. Het heeft wel wat. We rijden terug naar het park en gaan de omgeving verkennen. We maken een paar kleine mooie wandeltochtjes van +/- elk een kilometer. Het is inmiddels erg warm aan het worden. Omdat we geen zin hebben om actief te doen gaan we terug naar de camping. Relaxen hoort immers ook bij een vakantie! We pakken onze klapstoelen en gaan boven op de rots zitten die zich achter onze RV-plek bevindt. Daar staat een lekker briesje. We houden het goed uit. Ook hebben we best wat bekijks van de bezoekers van het park. We krijgen al een lekker kleurtje. Zeker Marvin wordt al aardig bruin. Iris wordt zoals altijd rood. Ach, dat past best aardig in deze Indianenomgeving.
We zien vandaag heel veel kleine beesten: hazen, schattige pluisbeestjes waar we de naam niet van weten, hagedissen (die voor je gaan poseren), blauwe spechten en kolibries. Allemaal bij onze RV-plek! We hebben het super. Het enige zielige is dat we vandaag afscheidt hebben moeten nemen van Frits, onze altijd vrolijke RV-vlieg. Frits was onze metgezel sinds Capitol Reef. Hij vond het heerlijk om bij Marvin op zijn schouder te zitten. Maar zoals wel vaker gebeurt, kreeg Frits last van het vijfde-wiel-aan-de-wagen-syndroom. Hij koos zijn eigen pad (lees: luchtruim). We missen Frits zijn tomeloze humor. We bedanken hem voor deze twee fantastische dagen!
Om de pijn van het vertrek van Frits te verzachten houden we ons bezig met de route van morgen. We lezen in ons reisboek dat in Mesa Verde National Park veel overblijfselen van oude Indianenstammen te zien zijn. Het is niet ver van hier, zo rond de 90 mijl oostwaarts. Dat wordt het dus. Maar goed, vandaag is nog niet afgelopen. We gaan eten maken. We kiezen voor de gamba’s met gebakken aardappeltjes. De gamba’s worden gemarineerd in olijfolie met peper en zout en veel, heel veel knoflook. Voor de extra touch doen we er nog wat kruidenboter door. Oh, wat ruikt dat goed! We bakken de eerst aardappies en daarna de gamba’s. Ons pannengerei is niet echt uitgebreid. We gaan binnen eten, want er zijn veel minivliegjes buiten. Heel irritant. Het eten smaakt fantastisch! De gamba’s zijn super. Alle 50 gaan op. Na het eten gaan we buiten zitten. Het wordt al aardig donker. Er is al de hele dag geen wolkje aan de lucht. Ook vanavond niet. Dat belooft een mooie sterrenhemel denken we. En inderdaad, na mate het donkerder wordt zien steeds meer sterren. Zo mooi zie je het in NL bij lange na niet. Het komt niet eens in de buurt. Het enige dat we missen zijn vallende sterren. Marvin ziet er maar 1. We zijn allebei een beetje moe geworden en besluiten het kampvuur te doven met zand. Ons water is bijna op en we willen morgen graag nog douchen voor we op pad gaan.
Dinsdag 12 september 2006
Met pijn is ons hart nemen we afscheid van ons heerlijk rustige plekje en denken nog even snel aan Frits. We rijden het park uit en voordat we op de grote weg komen zijn we al ruim 35 mijl onderweg! Van alle bezochte parken ligt deze het verst van de bewoonde wereld. Als we eindelijk op de grote weg zitten is het nog eens 20 mijl voor we bij een stadje uitkomen. Bij Monticello gaan we de Route 666 op. De weg wordt opnieuw geasfalteerd en heeft sinds kort ook een andere aanduiding: Route 491. Waarschijnlijk omdat Amerika zo ‘in de Heer’ is en 666 natuurlijk het getal van de duivel is, denken wij. Bij het plaatsje Lockerby gaan we de staatsgrens met Colorado over. No more Utah. Het landschap verandert ook hier snel. We rijden door enorme landerijen. Ze verbouwen hier veelal bonen. Bij het stadje Cortez is het de bedoeling dat we de weg naar Mesa Verde NP op gaan. We kunnen ‘m alleen in eerste instantie niet vinden. We zitten op de weg naar het 4 staten punt. Da’s niet goed. We keren om en vinden de juiste weg. We hebben honger en besluiten wat te gaan eten. Bij gebrek aan beter stoppen we bij een Pizzahut. Als we eenmaal zitten ziet Iris aan de overkant van de weg een Taco Bell. Marvin baalt! Ach, een pizzaatje gaat er ook best in. Als we de menukaart doornemen zien we dat je geen losse slices kunt bestellen, alleen hele pizza’s. Hmmm… Nou dan maar met z’n tweeën een medium veggie pizza. Als we weer op de weg zitten zien we ook een Kentucky Fried Chicken. Marvin baalt nog meer. We rijden naar het park en gaan gelijk de hoogte in. Bij de ingang van het park vertelt de Ranger dat de Campsite geen full hook up heeft. Dat is balen, want onze watertank is zo goed als leeg. We moeten dus een camping buiten het park vinden. Gelukkig zagen we onderweg al een Koa-camping (een soort anwb-label). Deze nemen we als we terug komen uit het park. We gaan verder het park in opzoek naar het Visitors Center. We vragen ons af of de RV straks soms een koprol achteruit gaat maken, zo stijl omhoog gaat het hier. De berg welke kant wij hem bestijgen ziet er anders uit dan wij gewend zijn. Struiken en bloemen in de kleuren rood, oranje en groen bedekken de hellingen…nog weinig boom gezien. Ah boompjes… huh.. allemaal verbrand.. hectare vol verbrande bomen. We denken dat het komt door mensen die zo stom zijn geweest om hun kampvuur niet goed te hebben uitgemaakt. We komen eindelijk aan bij het Visitors Center, parkeren het witte ros en springen uit de RV. Bij binnenkomst spreekt een aardige doch oude Ranger ons aan. Eerst wil hij eens goed kijken wat er nou eigenlijk op Marvin’s T-shirt staat…:Using All 3 Holes (met een figuur van een Bowling Ball). Met dat andere T-shirt met het opschrift ‘Pussy Dog’ heeft Marvin ook al zo’n aandacht. Preuts gedoe hier hoor! We kopen een kaartje voor de Balcony Tour die over ruim een uur, onder begeleiding van een Ranger, begint. De vrouw achter de balie heeft waarschijnlijk voor haar werk hier gedroomd dat ze tekenaar zou worden. Druk in de weer met 4 kleuren stiften tekent ze de plekken die we ‘nog even snel’ kunnen zien. Met een soort van Picasso keren we terug naar de RV om de aangegeven punten te gaan bezoeken. Bij het eerste uitzichtpunt op een Indianen vesting worden we geconfronteerd met een paar ‘Tukkers’, duidelijk uit Nederland. Zeker na hun cursus LOI het vliegtuig gepakt naar de US. We schamen ons om Hollander te zijn.
De wandeltocht die we maken is leuk en interessant. We dalen 40 meter de canyon in en komen uit bij een nederzetting van de Puebloan Indianen. Deze indianen hebben hun huizen tegen de rotsen gebouwd, onder een natuurlijke (rots)overkapping. We gaan met houten ladders omhoog. Sommige Amerikanen zijn echte schijtluizen. Wij zijn de laatste van het stel en moeten geregeld wachten op een slome voorganger. Als we door een nauwe doorgang moeten komt ons een vreselijke lucht tegemoet. Het blijkt een mannelijke deelnemer van de tour te zijn. Die heeft zich, volgens ons, in geen maanden gewassen. Het kan niet anders. Wat een stank. We klagen er publiekelijk over. Ze verstaan ons toch niet. We proberen zo ver mogelijk uit zijn buurt te blijven. Als we verder gaan moeten we op handen en voeten door een nauwe gang. De ranger vertelt dat sommige deelnemers er overdwars door moeten, omdat ze te dik zijn om er normaal door te kruipen. Wij slanke dennetjes gaan er soepel door. Als de tour is afgelopen is het al na vijven. We besluiten het park uit te gaan, opzoek naar de camping. Het is immers nog een hele rit naar de uitgang van het park. Na er eerst voorbij te hebben gereden, komen we aan bij de camping. Het eerste dat Iris ziet zijn de Nederlandse kentekenplaten op de golfkarretjes (?!). De eigenaar blijkt ze, met een Nederlandse verzamelaar, geruild te hebben tegen nummerplaten van Colorado. De camping is super netjes. Alles is zeer goed onderhouden. Alleen wordt het hier ’s avonds erg snel koud. We gaan in de RV zitten en ontdooien de spaghetti van een paar dagen geleden. We gaan een nieuwe Prison Break (red: een tv-serie) kijken! ‘Chill’ is ons motto!
Woensdag 13 september 2006
Vandaag worden we laat wakker. We hebben uitgeslapen. Het is al 9.15! We maken ons snel klaar voor een nieuwe dag. We willen voordat we de camping moeten verlaten (uitchecktijd is 11.00 uur) nog even een wassie doen in de Laundry Service van onze camping en een poging wagen de poesjes te zien via de webcam. De wasmachines zijn huge! Al onze was past er zonder proppen in. We snappen er alleen niets van dat de wasprogramma’s allemaal een half uur duren. Marvin gaat het even vragen en wat blijkt, dat is hier in Amerika heel normaal. Ze gebruiken gewoon veel meer water, waardoor de was eerder schoon is. Als de was draait, sluiten we de laptop aan op het internet. Het lukt! Marvin zet de msn aan en Marco is online. We spreken hem kort en horen dat het in Nederland rond de 28 C is. Lekker hoor!
Gelukkig doet de webcam het ook! Vol verbazing staat de campingeigenaar met ons mee te kijken. Hij roept z’n vrouw erbij. Ze vinden het zo enorm grappig, dat ze ons zelfs gaan helpen Tommy te zoeken. Ze hebben ‘m nog nooit gezien! Pino zien we wel meteen. Die zit op de eettafel te kijken naar de deur. Marvin denk dat Iris d’r moeder er wel eens aan kan komen om ze eten te geven. Pino heeft niet in de gaten dat de webcam beweegt. We kunnen Tom niet vinden en besluiten maar even te gaan mailen. We schrijven eerst een mail naar Iris d’r ouders. Dan kijken we weer even op de webcam. Hey, daar zit Tom. Die heeft wel in de gaten dat er iets op het kastje beweegt. We klikken weg en maken de dagboekmail. Als we klaar zijn willen we nog even de poezen zien. Hey, er is iets verandert in het interieur. We zien een witte streep wegspurten richting keuken. Hmm, Marvin heeft gelijk! En ja daar zien we moeders voorbij stiefelen. We gaan opzichtig met de camera bewegen, in de hoop dat ze doorheeft dat wij meekijken. We krijgen geen reactie. Jammer. We zien dat Pino z’n pilletje krijgt en aan de kleren van moeders zien we dat het inderdaad mooi weer is. (Je moet namelijk niet alles geloven wat Marco zegt)
Inmiddels is de was klaar en gooien we het in de droger. Na twee keer 6 minuten is ie nog steeds vochtig. Gek he?! We besluiten de was mee te nemen naar de RV, want de uitchecktijd komt steeds dichterbij. We toveren onze RV om tot rijdende droogtrommel. We spannen de waslijn kriskras door de RV, van kastje naar kastje. Het ziet er ontzettend grappig uit. We voelen ons net Pipo de Clown en Mama Lou. Uit lichte schaamte draaien we alle luxaflex dicht. Ook het gordijn, die de cabine van het woongedeelte scheidt, doen we omlaag. Zo, niemand ziet ons geheimpje. We checken uit en gaan op pad. We hebben op de weg naar dit plaatsje een Wall Markt gezien. We besluiten een kijkje te gaan nemen. Het is echt enorm. Net zo enorm als de gigantisch dikke vrouw die ons in haar scootmobile inhaalt. Dat die motor dat nog trekt?! It’s amazing (Mike). Marvin pakt zonder schroom de digitale camera. Hij twijfelt of hij niet de groothoeklens nodig heeft. Na een aantal stappen achteruit pas het geheel op de foto. Iris loopt van schaamte weg. Om het niet geheel opvallend te doen, doet Marvin net alsof hij de levende kreeften op de foto zet. Ja, inderdaad levende kreeften. Die verkopen ze ook in een supermarkt als deze. Ze verkopen hier van alles: van autobanden en mega-plasma-tv’s tot emmers ijs. We besluiten bij de afdeling ‘Halloween’ twee afropruiken mee te nemen. Zonder dat we het van elkaar wisten, wilden we altijd al zo’n weelderige bos met haar. Marvin kiest voor de zwarte en Iris voor de blonde. Ze kosten maar 5 Dollar! Niet normaal hoe goedkoop. Een paar minuten later komt Marvin met het meest belachelijke luchtje aangelopen die hij ooit heeft gezien. Het is een luchtje van Orange County Choppers. Iris staat vol verwondering te kijken naar de prijzen van de make-up. Het is spotgoedkoop (bijv: de nieuwste mascara van Maybeline NY voor omgerekend 4 euro!) en besluit daarom wat in te slaan. We krijgen honger. Het is inmiddels 12 uur en we hebben nog niet ontbeten. We gaan naar de Taco Bell. We bestellen 4 burrito’s en twee small drinks. Marvin z’n droom komt na anderhalve week USA uit. Iris vindt er niks aan. Onder het mom van “ik maak ze lekkerder” zit ze openlijk te klagen. Als alles op is gaan we terug naar de RV. We stippelen een nieuwe route uit. We besluiten richting de Grand Canyon te gaan, dwars door indianenreservaten. De omgeving blijkt vrij saai. De weg door de reservaten is slecht en barst van de hobbels. Met een blik op oneindig rijden heuveltje op en af, uren achter elkaar. Op deze weg mag je nergens stoppen dus dat maakt het nog moeilijker. Op onze route komen we ook langs het vier staten punt, dit is het enige punt in de USA waar vier staten samen komen, het is een National Monument. We nemen de afslag er naar toe…huh! Het kost 3 dollar..voor wat? Het is gewoon een parkeerplaats! Marvin rijdt naar het loket en vraagt of hij hier mag keren aan de ‘geldklopster’ in het hokje. Die Indiaanse zal wel denken..”weer zo’n zuinige blanke”.
We rijden weer verder richting de Grand Canyon maar krijgen nu wel een beetje erg veel dorst. Tijdens het rijden mag je niet lopen in een RV dus moeten we wel ergens stoppen. Marvin besluit om een afslag te nemen naar een Indianen ‘dorp’.. Iris vindt het maar niks en heeft in haar gedachten de film U-Turn…Marvin begrijpt niet waarom Iris zo opgefokt doet en steekt nog ff rustig een peukie aan. “Kom rijden Marvin! Straks worden we overvallen!” Licht geïrriteerd geeft Marvin maar gas en begrijpt nog steeds niet wat er nou toch allemaal in Iris d’r hoofd rondspookt. We zetten maar wat muziek aan die we op de laptop hebben gezet want ook hier is de keuze op de autoradio Country muziek of Country muziek. Onderweg rijden we langs Monument Valley. Het was de bedoeling om hier te stoppen en te overnachten, maar het weer is zo slecht (regen en onweer) dat we doorrijden. In het dorpje Tuba ‘City’ ziet Marvin zijn 2de droom uitkomen: Kentuky Fried Chicken. Snel neemt hij de afslag, denkt hij, de verkeerde! Omkeren en parkeren maar. Het weer is ineens weer goed. Het is zonnig en warm. Binnen bij KFC bestelt Marvin iets wat lijkt op kip doordrenkt met ketchup. Het ziet er smerig uit. Iris vindt het ook smerig smaken. Marvin niet. Hij went snel aan het Amerikaanse vreetwerk. We rijden door naar de Grand Canyon. De omgeving wordt met elke mijl mooier. Als we bij de ingang van het park aankomen hebben we er 260 mijl opzitten! Het is tijd om te stoppen. Gelukkig is er een RV park dicht bij de ingang. We kiezen een plekje uit en rijden terug naar het uitzichtpunt. We genieten van de zonsondergang in de Grand Canyon!
Donderdag 14 september 2006
We gaan vandaag de South Rim van de Grand Canyon verkennen. We maken plannen om een mooie wandeling te gaan maken. Daarvoor moeten we naar Grand Canyon Village, zien we. De RV staat al in de startblokken. Nu wij nog. Eerst koffie. Oei, het laatste pak Douwe Egberts… Na het ochtendritueel zijn ook wij er klaar voor. We nemen de uitzichtroute. In elk nationaal park is er wel een zogenaamde ‘Scenic Route’. Amerikanen doen er namelijk alles aan om maar niet moe te worden (of een lichamelijke toestand die daar naar neigt). Ach, het is wel functioneel. Onderweg vergapen we ons aan de onmetelijke diepte van de canyon. Ergens beneden zie je de Colorado River kronkelen. Het ziet eruit als een klein rood-bruin beekje, maar wij weten beter. Vlakbij Grand Canyon Village zetten we de RV neer. De rest lopen we via een wandelpad. Het is rustig. Alleen kwieke grijze duiven en buitenlanders komen we tegen. Oh en de ranger ter paard! Het wandelpad loopt langs de rand van de canyon. We vinden het ontzettend moeilijk om hoogte in te schatten. Laat staan dat het overkomt op de vele foto’s die we nemen. We blijven netjes op het pad lopen (er zijn geen hekjes bij de afgronden!). Sommige debielen wagen zich toch letterlijk op de rand van de afgrond. Waarschijnlijk om de foto van hun leven te nemen. Van een ranger in Mesa Verde hoorden we nog het afschuwelijke verhaal dat er, enkele weken geleden, in Yosemite NP (Californie) een vrouw het ravijn is in gedonderd. Ook zij wilde de foto van haar leven nemen. Als ze ‘m ook daadwerkelijk nog heeft genomen was het wel haar laatste.
We komen aan bij een souvenirwinkel. Duidelijk van Nederlandse afkomt, gezien het ‘Verkamp’ heet. Wij verbasteren het naar Veerkamp. We zien enkele gelijkenissen tussen Nel en een foto van de eerste eigenaresse. Binnen zien we, naast mooie maar dure indianenkunst, belachelijke prullaria. Pluchen poesjes met een halsband waarop geschreven staat Grand Canyon. Heel fout! We besluiten wat te gaan eten in het restaurant van het hotel. Marvin bestelt een salade en Iris een club sandwich. Ook hier weer in combinatie met patat. Na een paar happen komt Marvin erachter dat er feta in zijn salade zit. We wisselen de borden dus maar om… Na nog een complete maaltijd over te hebben, staan we beiden al op ontploffen. Pff, wat krijg je hier toch altijd veel! We gaan naar buiten en zien dat het weer compleet is omgeslagen. Was het eerst nog zonnig, nu denderen de onweerswolken ons te gemoed. We zien de westkant van de canyon niet eens meer. Dit moeten wel thunderstorms zijn. Per seconde worden ze groter en om de haverklap zien we bliksemschichten. We besluiten het op een snelwandel tempo te zetten. Vol verbazing kijken we naar de Amerikanen die nog steeds op het randje van de canyon blijven zitten, met hun fotocamera in de aanslag. Wij nemen al lopend een paar foto’s. Als het ook hard gaat waaien, besluiten we het op een rennen te zetten. Onderweg voelen we al dikke druppels en moeten we nog door het bos richting de RV. Net voordat het hard gaat regenen zijn we er. Inmiddels is de hemel boven ons donkergrijs tot zwart. Even bijkomen, want hardlopen op deze hoogte is niet aan te raden. We starten de auto en gaan het park uit. Onderweg ruiken we brand en zien we rook. De bliksem is ingeslagen in het bos.
We hebben, in de haast het slechte weer te ontvluchten, niet goed gekeken naar een eventueel leuke route. We rijden naar het stadje Williams en kiezen daar voor de originele Route 66. We snappen niet waar al die ophef over gaat. Er is werkelijk geen reet aan. Het is een slechte weg en de omgeving is k*t. Het enige lichtpuntje is dat we richting het mooie weer rijden. Omdat we niks leuks tegenkomen kachelen we maar door, totdat we de topattractie van deze regio tegenkomen! Daar staat ie dan, langs de kant van de weg: een enorme kartonnen brontosaurus. Dit moet het meesterwerk zijn van een hobby-figuurzager. Het ding is zo afgrijselijk dat we wel moeten stoppen. Volgens de brontosaurus zijn hier caverns (grotten). Maar nergens is ook maar een grot te bekennen. Op de parkeerplaats zien we wel een brandweerauto uit het jaar kruik, waar je rondjes in kunt rijden. Waarom zien we de link dinosaurus – grot niet? En al helemaal brandweerauto – dinosaurus?! Binnen in het.. tja wat is het… kopen we een ijsje en zien we dat hier iedere zaterdag live muziek is. We krijgen de slappe lach. Het (dikke) meisje achter de kassa doet een verveelde poging ons te helpen. We delen haar in tot de categorie ’trailer trash’. Eenmaal buiten zien we ook dat je hier een geweldige motelkamer kunt huren. Het is een goed onderduikadres voor een serialkiller, vinden we. Na nog even vreselijk te hebben gelachen rijden we door, verder de route 66 af. Omdat we niks leuks tegenkomen naderen we al snel Nevada. De moed zakt Iris in d’r slippers. We zijn nog maar 100 mijl van Las Vegas en we hebben nog een week! We hadden niet verwacht dat dit deel van Amerika zo saai zou zijn. Inmiddels wordt het al laat en weten niet waar we heen moeten. Ook begint het vreselijk te onweren. De regen blijft uit weliswaar. Bij gebrek aan beter zetten we de RV op een trailor trash camping neer. Het is heet, we hebben uitzicht op de snelweg en een casino en Iris wordt bespiedt door de ongure buurman. We maken een plan voor morgen. We hebben eerst het idee om naar Death Valley te gaan, maar omdat we beiden niet zo van leegte houden skippen we dat. Omdat Zion NP ons enorm beviel en de camping erg mooi was besluiten we dat gewoon nog een keer te doen.
Het is duidelijk: het laatste stuk van vandaag moeten we snel vergeten… zucht… traan… snik…
Vrijdag 15 september 2006
Bijna de hele nacht hebben we wakker gelegen. Marvin van ‘de vrouwelijke De Boer’. Stel je voor: je hebt meer kilometers gereden op een dag dan je eigenlijk aankunt, je hebt eindelijk een camping gevonden in een gat vlakbij Las Vegas, het onweert als nooit tevoren en het is snoeiheet. Maar Iris voelt zich hier niet veilig. Ze heeft het gevoel dat we ieder moment kunnen worden overvallen door die mallotige buurman. Marvin probeert haar gerust te stellen. door te zeggen dat ze naast een jonge god van 2 meter ligt terwijl de gemiddelde Amerikaan nou niet echt top fit is. Het helpt niet. We gaan weer ‘slapen’ en zowaar is Marvin even in dromenland, voor 1 uurtje dan…. “Marvin, kan de Airco aan?” Even denkt Marvin: “Nee, die ligt te slapen.” Maar uiteindelijk stapt hij toch uit bed. (noot: Iris kan niet uit bed als Marvin nog in bed ligt! We slapen namelijk boven de rijderscabine.) Eenmaal een weg te hebben gebaand door ‘het paleis op wielen’ komt hij aan bij de thermostaat waar de airco op zit. Slapen lukt niet, want dat ding maakt veel lawaai op het dak. Marvin gaat er weer uit…Airco Auto is dit keer de keuze, dan moet ie toch wel bij een bepaalde temperatuur uitslaan en kunnen we gewoon slapen. Verdomme, hoelang duurt dat op temperatuur brengen? Na 10 minuten besluit Marvin, de inmiddels bekende route, naar de thermostaat te nemen en hem op 80 Fahrenheit (bijna 27 graden!!) te zetten. Niet te geloven maar het werkt! Marvin valt in slaap. Hij wel! Iris kan maar niet in slaap komen. Maar 3 uur later schrikt hij weer wakker. Dit keer van de campingbeveiliging. Dat gaat hier niet lopend natuurlijk, maar lekker in een dikke Pick-up 4×4 die hard uit zijn uitlaat gromt. Eindelijk, slaap… zzz…zzz…snurk…snurk. Maar dan om ongeveer 5 uur in de morgen is het dit keer is het de vuilniswagen die de containers komt legen. Natuurlijk!
Om 8 uur gaan we ons bed uit. We besluiten het ochtendritueel over te slaan en hier zo snel mogelijk weg te komen. Gister hebben we uitgerekend dat we nog 425 mijl mogen rijden (we hebben een 2000 mijl pakket). Omdat we nergens in de boekjes kunnen navinden wat de consequenties zijn als je meer rijdt, besluiten we El Monte te bellen. Alleen dat lukt niet met de klotetelefoons op de camping. We komen erachter dat we nog net in Arizona zijn en dat aan de overkant (bij de casino’s uiteraard) Nevada is. We gaan maar gewoon rijden en bij het eerste dorpje in Nevada zetten we de RV aan de kant. Hier lukt het wel. We kopen nog 100 mijl extra. Nu moeten we het zeker redden!
We rijden door Las Vegas en voorspellen wat we allemaal onderweg zullen tegenkomen. We vinden het allebei wel erg lekker om de laatste dagen op een fijne camping door te brengen in een supermooie omgeving. Lekker relaxen, van het zonnetje genieten, een leuk dorpje op loopafstand en mooie wandelingen maken in het park. Daarnaast weten we ook dat we in 2.5 uur in Las Vegas kunnen zijn.
Onderweg hebben we veel last van wind. Er staat een desertstorm. Veel zand en hooi over de weg (net als in de film!). Als we bij Springdale komen is het rustiger. Het dorpje zien we voor het eerst in daglicht. De vorige keer dat we hier aankwamen was het al donker. Het is een leuk dorpje met veel restaurantjes en kleine winkeltjes. We hebben allebei een heel goed gevoel. Net alsof we thuiskomen. Het klinkt stom, maar het is wel zo. Gelukkig heeft de camping nog een mooi plekje vlakbij de rivier. We blijven hier tot dinsdag. Heerlijk rustig. We pakken de stoeltjes en gaan bij de rivier in het zonnetje zitten. We genieten. Nadat de zon achter de bomen is gekropen gaan we bij de RV zitten. Het gaat wat harder waaien. Marvin gaat een tukkie doen en Iris begint aan haar derde boek. Wat kan het leven goed zijn.
Zaterdag 16 september 2006
Vandaag worden we wakker na een behoorlijk koude en winderige nacht. Marvin wordt als eerst wakker met zijn capuchon van zijn sweater nog op zijn hoofd, hij besluit het ochtend ritueel te starten. Iris is inmiddels ook wakker geworden en schuift wat dromerig het gordijntje opzij en ziet een blauwe hemel. YES! geen wolkje aan de lucht, dat belooft een warme dag te worden. Na wat koffie en een douche gaan we lekker naast de RV in de zon zitten. Na een half uurtje wordt het toch wel een beetje erg warm en Iris begint al aardig rood te worden. We gaan lekker bij de Virgin River zitten, zo’n 20 meter van ons vandaan. Daar is het lekker koel. We nemen de stoeltjes, zonnebrandolie en wat te drinken mee en genieten van het gekabbel van het riviertje. Wat kan het leven toch lekker zijn denken we samen, was het maar altijd zo. Iris duikt weer lekker in haar boek van Dan Brown en Marvin vermaakt zich met wat dagdromen en het speuren naar dieren om ons heen. Na een aantal uurtjes besluiten we naar het dorpje Springdale te gaan. Het dorpje is echt heel erg mooi en alles is erg goed bij gehouden. Hier zie je echt geen blikje of propje papier op straat liggen, alles is piekfijn zelfs de huizen. We lopen verschillende winkeltjes binnen opzoek naar iets wat echt van hier is en vooral iets wat wel mooi is. We beginnen ook wat honger te krijgen en lopen een eettentje binnen. Het is het eerste restaurant dat we er oprecht leuk uit vinden zien. Aan de muur hangen oude foto’s van Springdale en er staan overal oude Amerikaanse artikelen, zoals zeepdoosjes, bierblikjes, enz. Maar bovenal is het er netjes en mooi ingericht. Ook is de bediening aardig. Marvin bestelt een grilled chicken sandwich en Iris een tosti kalkoen/kaas. Het eten is goed. Nadat we weer extreem vol zitten, gaan we terug naar de camping. We doen een wassie en de nieuwe buren lachen ons stiekem uit als we het gaan uithangen. We snappen niet waarom. Het is hier zeker raar om je was uit te hangen. We gaan een spelletje doen. Het eerste spel is het 5-minutenspel. Daarna doen we galgje en kamertjeverhuren. Omdat het een beetje saai is, beginnen we onze eigen spellen te verzinnen. Iris verzint het “rad-van-fortuin two-thousand” en tekent een cirkel opgedeeld in taartpunten. Marvin heeft uiteindelijk 300 euro gewonnen en kiest voor een staafmixer, de limited edition van de senseo en voor de verrassing. De verrassing blijkt een manucureset te zijn. Hij is er blij mee. Marvin blaast op zijn beurt het “Fred-Oster-Cavia-Racen” nieuw leven in: op papier en met meerdere hindernissen. Andre van Duin stoot een aantal keer zijn kop en Obouma komt maar niet vooruit. Andre wint de eerste ronde. Bij de tweede ronde is er een nieuwe hindernis in het spel: de saloon. Obouma blijkt er een kei in te zijn om de saloon te ontwijken. Ze wint! Dit spel is een blijvertje.
We gaan weer even naar het dorpje om wat biertjes te kopen. Als we terugkomen is het tijd om eten te maken. Het worden gebakken aardappeltjes, sla en de nu al beroemde knoffiegamba’s! Heerlijk. Wat een super relaxte dag!
Zondag 17 september 2006
Het was zowaar weer eens een koude nacht. De volgende keer nemen we een extra deken mee (en drie cavia’s om het spel van gister echt te maken!). We besluiten om vandaag weer even te gaan e-mailen in Springdale. We gaan eerst naar een soort Starbucks, want daar hebben we gezien dat we kunnen internetten. Eenmaal aangekomen worden we, na 10 minuten, eindelijk is geholpen door een duidelijk niet geïnteresseerde vrouw achter de toonbank. Daar gaan we weer..:”Do you have an internet connection for my laptop?” Weer die wazige blik die ons inmiddels bekend is. “We have WiFi” zegt ze met vraagtekens in haar ogen. We leggen nogmaals uit dat we geen WiFi kaart in de laptop hebben en ook geen modem. Ze snapt het gewoon niet want inmiddels is ze d’r pinautomaat aan het ontkoppelen zodat wij daar op aangesloten kunnen worden. Marvin zucht en pakt de laptop al weer in. Amerikanen hier kennen waarschijnlijk alleen maar WiFi (draadloos) of een Analoog modem (dat is zo’n ding toen wij nog met een knuppel achter het avond eten aangingen). We druipen af nadat we eerst een echt bakkie koffie kopen. We lopen naar de Shuttlehalte richting het ‘centrum’ van Springdale. Het dorpje is klein, maar de shuttle is gratis en we blijven natuurlijk Nederlanders! In het internetcafé ‘Pioneer Lodge’ kunnen we dan eindelijk e-mailen. Eerst kijken we natuurlijk even hoe het thuis is met de webcam, maar helaas door al dat gedoe van net is het nu te donker. We lezen alle e-mails met plezier door en merken dan dat Big Brother Michael ons via de Google Earth sateliet kan zien. Het moet niet gekker worden! Verder zien we dat het best wel wat frisser is geworden in het altijd sprankelende Nederland. Het is namelijk maar achttien graden. Nou, daar hebben wij geen last van, want hier is het nog steeds warm en geen wolkje aan de lucht. Na het e-mailen gaan we terug naar de camping en gaan lekker in de zon zitten bij het riviertje. Na aardig wat branduurtjes en kaartspelletjes verdwijnt de zon achter een boom die aan onze zijde van de rivier staat. We pakken onze spulletjes op en gaan verder met bakken en ouwehoeren bij de RV. We gaan weer even kaarten en er wordt wat gelezen in een dik boek tot dat we de nieuwe overbuurtjes zien aankomen. Het is een, voor de gemiddelde Amerikaan, klein busje, maar er komen 13 mensen uit vandaan. Hoe ze dat voor elkaar hebben gekregen is voor ons een nog steeds mysterie. We beginnen maar aan de chips met guacamole dip, door Iris wat opgespiced met knoflook. Na een paar minuten dit te hebben gegeten vliegt elk insect met een wijde boog om ons heen. We stinken zo uit ons mond dat we er zelf last van hebben en besluiten maar even te stoppen voordat we straks het avond eten niet meer opkunnen. Inmiddels hebben de nieuwe buurtjes een compleet tentendorp uit de grond getrapt en klinkt er Heavy Metal muziek uit hun radio. Een beetje vreemd is dat wel voor mensen die duidelijk de veertig zijn gepasseerd.
We gaan ons maar even omkleden om in het dorpje een leuke bar te gaan bezoeken die we vanmiddag hebben gespot. Er staat duidelijk ‘bar’ op de gevel. Eenmaal binnen in ‘De gespikkelde hond’ wordt ons verteld dat je hier alleen iets mag drinken als je ook eten bestelt. Het is een Utah-wet, vertelt de serveerster. Weer zo’n idiote. We krijgen wat ‘directions’ van de serveerster in The Spotted Dog en besluiten die maar op te volgen. Weer nemen we de Shuttle en stappen een halte te vroeg uit (we hebben duidelijk niet goed geluisterd). Dan maar met de benenwagen naar de Jack Switchback Bar. Aan de buitenkant ziet het er leuk uit maar als we binnen komen lijkt het wel of we de BCC zijn binnen gelopen. Om ons heen hangen acht tv’s, met een formaat van minimaal ander halve meter, die Honkball en American Football laten zien. Verder zitten er een stuk of vijf ongure types aan de bar met leren pakken en baarden, a la ZZ-Top. We bestellen een Budweiser Draft (dat is uit de tap) en een cocktailtje, waarvan we het alcoholpercentage schatten op die van een Shandy. Roken mag ook hier niet dat is dus weer afzien. Als we ons drankje bijna op hebben komt er een man binnen lopen met drie hele grote pizza’s. Die gasten nemen hier dus gewoon hun eten mee om de wedstrijd te gaan kijken. Nadat we eindelijk eens hebben afgerekend bij de oooh zooo snelle bartender besluiten we de Shuttle te pakken terug naar The Spotted Dog. Dit keer is Marvin zo slim om aan de busbestuurder te vragen of hij het kan aangeven als we er zijn. In Amerikaans Turbotaal horen we dat we zijn aangekomen bij het restaurant. Vreemd, er staat een rij bij de ingang. Voor ons gevoel is het al behoorlijk laat en we gaan ervan uit dat ze hier gewoon laat eten. Bij de vrouw aangekomen die ons net naar de bar stuurde, checken we in voor een tafel voor twee. Ze vraagt ons onder welke naam ze de reservering kan doen. Iris zegt met een glimlach “De Boer” de vrouw kijkt ons verbaasd aan en om niet weer alles te moeten spellen, besluiten we het onder ‘Marvin’ te doen. Tijdens het wachten mogen we wel aan de bar zitten en kunnen we zo waar is kiezen uit vele soorten wijn en sterke drank. Iris neemt een rode wijn en Marvin neemt een Baccardi Cola. Na drie slokken te hebben genomen worden we echter al naar ons tafeltje gebracht. Dit keer door een serveerster die duidelijk dol is op haarlak en mousse want haar lange blonde nephaar beweegt voor geen centimeter. Als we naar ons tafeltje lopen, lijkt het wel of we over een dekbed lopen, zo zacht en verend is de vloerbedekking.
We nemen plaats aan het enige tafeltje dat geen glasplaat over het tafelkleed heeft liggen. Zo die durven! We nemen de kaart door en kiezen allebei voor een pizzaatje. Iris gaat zoals altijd voor de veggie en Marvin neemt de Hawaiian. De ober vindt het maar raar dat we geen voorgerecht hoeven en ook geen water bij het eten. Hij vraagt of we dan soms brood en garlicbutter willen. Ja, dat willen we wel. Als hij terugkomt zien we dat hij beter had kunnen zeggen ‘butter and a hole garlic’. We krijgen een geroosterde hele knoflook met wat boter en een mandje brood. Iris doet na vanmiddag nog voorzichtig met de knoflook, maar Marvin niet. Die doet 6 tenen per sneetje brood. Alsof het nog niet genoeg is, zijn de pizza’s ook nog bewerkt met elk een halve knoflook. We kunnen het beiden niet op en Marvin maakt van de overgebleven korsten een geweldig woord: LUL. We hebben het heel gezellig. De buren denken dat we hen niet verstaan, maar we luisteren weldegelijk hun gesprekken af en hebben overal commentaar op. Zeker op het feit dat ze denken dat wij Duitsers zijn. Dan kan niet waar zijn! Niet weer hè?! Maar, de vrouw naast ons is heel stellig. Jaja, ze is een keer in Europa geweest en waant zich expert op dit gebied. Oh, die Amerikanen…, dan had ze ook wel moeten weten dat wij alles kunnen verstaan. Dom, dom, dom. Ach, op onze beurt zitten we ze lekker af te zeiken in het Nederlands. Heerlijk. We gaan terug naar de camping en staan versteld dat het pas kwart over 9 is. Never the less: we gaan naar bed. We zijn moe… van het niets doen.
Maandag 18 september 2006
We worden wakker met het rot gevoel dat dit onze laatste dag is in Zion/Springdale. We kunnen hier gemakkelijk nog wel een paar weekjes vertoeven, maar dat mag niet zo zijn. Al hoewel we de RV pas woensdag hoeven in te leveren, hebben we besloten ‘m toch morgen al terug te brengen. Dit omdat we geen zin hebben om op een camping in Las Vegas te gaan staan. We zouden anders de RV woensdag al om 11.00 uur moeten inleveren en dat betekend dat we een RV-park bij Las Vegas moeten vinden. Nou en als we toch naar LV moeten, dan liever rustig en zonder gehaast en nemen we wel gewoon een hotel (met zwembad!).
Met de moed der wanhoop wassen we ons snel en gaan druk bezig zijn met zonnen en kaarten. Ja, het is duidelijk we hebben het hier heel erg zwaar. We gaan weer bij het riviertje zitten als we horen dat ‘het schreeuwkind’ daar niet meer is. Met de klapstoeltjes, zonnebrand, kaarten en drinken nog in de hand merken we dat ‘het’ waarschijnlijk ook een volumeknop heeft. Het kind van de overburen staat namelijk ‘gewoon’ aan de rivierbedding autistisch te doen. Continue zien we hoe hij uit stand voorover buigt en met een hand water oppakt en richting zijn mond gooit. Dit doet hij zo’n achttien keer achter elkaar om vervolgens zo’n negen keer zijn hoofd te schudden. Tijdens het kaarten blijft Marvin kijken naar het ‘gekke’ gedrag en bedenkt dat die jongen hele goede buik en rug spieren moet hebben. Inmiddels zijn we al aardig wat potjes kaarten verder, die Iris bijna allemaal wint, en zien de jongen nog steeds zo doen. Zijn alleenstaande jonge moeder moet het wel heel moeilijk hebben, aangezien ze nog een dreumesdochter en een peuterzoon heeft die bijna altijd huilt. Inmiddels is de zon weer achter de boom verdwenen dus gaan we weer lekker bij de RV in de zon zitten. Marvin besluit om alvast de RV te schoonmaken aan de buitenkant en pakt een emmer om deze te gaan vullen met een sopje. Helaas, geen waterdruk meer! Misschien is het een teken dat we niet teveel moeten inspannen, haha! We besluiten om nog maar een potje kaarten te doen en een biertje te drinken. Het bier van hier is echt niet lekker doordat er heel veel koolzuur in zit. Bovendien is het een soort festival bier, maar we moeten wat. Inmiddels is de waterdruk weer terug dus begint Marvin met zijn grote schoonmaakactie. De RV heeft namelijk een rode gloed over zich gekregen door al die kilometers die we hebben afgelegd. Daarbij lijkt de motorkap wel een soort van ‘Killing Zone’: tientallen verpletterde insecten sieren haar. Na heel wat gepeuter en gepoets ziet onze RV er weer stralend wit uit. We beginnen maar eens aan het eten, want inmiddels hebben we best wel trek gekregen. Dit keer staat op het menu: sla, gebakken aardappel blokjes, Italiaanse worstjes en steak (wat in Nederland doorgaat als biefstuk). Na het eten doen we lekker de verwarming aan, want buiten is het al behoorlijk koud geworden. Wat we erg missen is het Senseo apparaat. Lekker even snel een bakkie na het eten, zit er hier niet in. Al snel kakken we in. We besluiten vroeg onder de wol te kruipen want morgen moeten we om 11 uur uit checken.
Dinsdag 19 september 2006
Vannacht wordt Marvin wakker van een schuddende RV. Er is een enorme wind opgestoken die onze camping belaagt. De RV staat te shaken op z’n bandjes. Aan de overkant zijn de buren hun tentenkamp aan het opbreken. Hun tenten waaien gewoonweg weg. Iris heeft niets door. Die ligt heerlijk te tukken en hoort het verhaal de volgende morgen van Marvin.
We staan vroeg op om alles in te pakken en schoon te maken voor de reis terug naar het RV verhuurstation in Las Vegas. Hoe we alles weer in die paar koffers moeten krijgen is voor ons een hele uitdaging. Hoe hebben we alles in godsnaam in die koffers gekregen?! Iris houdt zich bezig met dit mysterie en schrobt daarna de leefruimte, terwijl Marvin de cockpit en de ramen nogmaals oppoetst. Na wat zweetpareltjes zijn we dan eindelijk zover, we geven gas en rijden Springdale uit richting Las Vegas. De route richting Las Vegas is ons inmiddels zo bekend, dat we er zonder enige blik op de routeplanner heenrijden. Onderweg stoppen we bij een Wall-Markt om broodjes te kopen. Marvin neemt een broodje gezond van een kilo en Iris neemt een wrap. Het is goed te doen. Zeker beter dan de fastfood-restaurants waarmee we onderweg worden doodgegooid. We rijden langs het altijd gezellige Mesquite (zie dag 2) en voelen even uit het raam. Ja, ook vandaag is het hier heel heet!
Las Vegas bereiken gaat prima. Ook door Las Vegas rijden gaat ons beter af dan op de heenweg. We vinden, na er eerst langs te zijn gereden (er staan overal mega grote reclameborden, behalve bij El Monte!), vrij gemakkelijk het verhuurstation. We leveren de RV in en de medewerker doet de check-ronde: alles in orde. Het papierwerk gaat iets minder soepel. Bij El Monte hebben ze net een nieuw computersysteem en de medewerkers snappen er niets van. Het heeft met de generator te maken of zoiets. Na enige tijd laten ze het maar zitten en we krijgen te horen dat we door een medewerker naar ons hotel worden gebracht. Dat scheelt ons weer een taxirit van $40! Onze chauffeur is een geboren en getogen Las Vegasnaar en brengt ons via allerlei sluiproutes (om de files te ontwijken) naar ons hotel. Prima! Eenmaal aangekomen checken we in en leggen uit dat we een reservatie hebben voor morgen, maar ook vanavond graag bij ze willen overnachten. Dat is prima, althans de medewerkster doet alsof ze begrijpt wat we zeggen. Maar is dat ook zo…?!
We gaan naar onze kamer en ploffen op de bank. Na een sigaretje en wat drinken gaan we naar het zwembad. Nog even wat zon meepakken. Na een uur of twee houden we het voor gezien en gaan we terug naar de kamer. We hebben honger en kijken nu al uit naar de garlic-noodles van P.F. Chang, in het Aladdin Hotel. We gaan douchen en gaan naar “The Strip”. We gaan linea recta naar het restaurant en krijgen het (nu wel) bekende tril en lichtapparaat mee. We gaan aan dezelfde bar zitten als de vorige keer en hebben ook dezelfde ober als de vorige keer. Goh, hier verandert weinig. We bestellen een drankje en ouwehoeren wat. Dan besluiten we toch maar even rond te gaan snuffelen in het oerwoud der casino. We bekijken de automaten en van vele snappen we niet wat de bedoeling is. Dan zien we ‘gewone’ 25 cent fruitautomaten. Aha, die snappen we wel. We gaan zitten en stoppen er een dollar in. Na een paar keer op de knoppen te hebben gedrukt zien we ons bedrag groeien. Ja, we hebben prijs! We stoppen bij 6 dollar. Dat betekent 5 dollar winst! Zo zo! Ach ja gokken is nou niet echt ons ding, zeg maar. Maar we vinden het nu wel leuk en gaan naar een andere kast. We stoppen er weer een dollar in, maar helaas. Okee dan, nog 1 dollar. We snappen er niks van als opeens de kast begint te “plingen”. Maar goed, we hebben blijkbaar prijs want ons bedrag zien we oplopen. Uiteindelijk stopt ie bij 50 dollar! Zo, wij zijn klaar met gokken en voelen ons gelukkig met onze winst. Dan begint ons apparaat te trillen en we haasten ons naar het restaurant. We krijgen hetzelfde tafeltje toegewezen en het voelt alsof we niet weg zijn geweest. We bestellen beiden een kipgerecht en natuurlijk de garlic-noodles. Het smaakt fantastisch! Na het eten gaan we naar de uitkeermachine en besluiten we nog even het naastgelegen hotel Paris van binnen te bekijken. We nemen een drankje en ook hier proberen we, ieder gewapend met een dollar, een machine. Helaas geen prijs. We gaan terug naar het hotel. We zijn moe.
Woensdag 20 september 2006
Na lekker rustig aan te hebben gedaan, gaan we ontbijten in ons hotel. We lopen rechtstreeks naar het casino. Hoewel we er toch al eerder zijn geweest, lopen we alsnog fout. Jeez, wat is het hier groot. We komen aan en nemen de kaart door. Het ontbijtmenu trekt ons helemaal niet en we kijken verder. Marvin gaat maar voor de omelet en Iris voor de ‘club sandwich’. Als het eten wordt gebracht, zien we dat we bij de bestelling van de ‘club sandwich’ een essentieel onderdeel zijn vergeten. Het broodje is overgoten met heerlijke….patat. Het is 10.00 uur in de ochtend en we krijgen patat voorgeschoteld. Wij vinden het idioot, maar die Amerikanen blijkbaar niet, want naast ons zit een grijze duif al rokend en drinkend een bord patat naar binnen te schuiven. Bah. De patatjes worden door ons op een apart bordje gegooid en blijven (hoe kan het ook anders) onaangetast liggen. Na het eten gaan we gelijk naar het zwembad. Er staat een harde wind, maar ondanks dat is het lekker warm. Als onze bedjes de schaduw bereiken, wordt het toch wel een beetje fris met die harde wind. We gaan lekker poedelen in het bubbelbad. Nadat we wat gebadderd hebben, wisselen we van plek en gaan weer in de zon liggen … niksen. Marvin haalt wat drinken en tot onze, nou niet echte verbazing, werkt onze sleutel niet meer. We dachten het al. Die doos van de receptie heeft natuurlijk maar 1 overnachting op de sleutel gezet. Marvin gaat verhaal halen, maar De Doos is te trots om haar fout toe te geven. Ach, indirect doet zet het toch, want vervolgens vraagt ze aan Marvin (enkel gehuld in een zwembroek!) of iemand hem moet helpen zijn koffers naar de kamer te brengen. Jeez…!
Rond vieren houden we het voor gezien bij het zwembad en gaan we naar de kamer. We kijken wat tv, over het algemeen nieuwszenders, en Iris valt bijna in slaap in de wegzakstoel. Marvin heeft zin om The Strip op te gaan. Maar aangezien we net een lokaal misdaadprogramma zitten te kijken, waarin aandacht wordt gevraagd om uit te kijken naar Las Vegas’ most wanted, laat Iris Marvin niet alleen op pad gaan. We gaan douchen en ‘up to The Strip’. We hebben de monorail zien rijden en besluiten die te nemen. Alleen een ingang vinden is lastig. Uiteindelijk helpt een vriendelijke bejaarde man ons door, met zijn kamersleutel, de lift op te roepen. Bovenaan gekomen blijkt dat de monorail helemaal niet gratis is, zoals we hebben gelezen. Nou dan kopen we maar een kaartje a 4 1/2 dollar p.p.p.r. Belachelijk. De jongen van de monorail lacht ons uit, omdat Marvin niet snapt hoe hij naar binnen moet komen. Hij zal wel denken weer van die debiele toeristen. Hij heeft gelijk. We stappen uit bij MGM Grand en gaan naar binnen. Dit is echt huge! We komen in de winkelstaat van The MGM. De winkels zijn exclusief en alles is heel netjes. We lopen maar wat en komen uiteindelijk uit bij het casino. Het MGM Grand is het grootste hotel ter wereld en heeft ook het grootste casino van Amerika. Het is echt mega. Overal hoor je plingelgeluiden uit de gokkasten. Het lijken wel deuntjes van kinderspeelgoed. En de mensen achter de kasten net de kleine kinderen: gek op herhaling! We hebben geen idee waar we zitten en lopen maar door. We lopen langs een glazen kooi en komen erachter dat hier leeuwen worden gehouden. Ze liggen te slapen op de glazen loopbrug met hun tong uit hun bek. In de kooi zitten twee oppassers verveeld te gapen. “Hallo!”, denken wij, “daar liggen een stel leeuwen hoor! Kennen jullie Steve Irwin nog?”
We lopen door en komen bij een van de uitgangen van het hotel. We staan op de hoek van de Las Vegas Blvrd (The Strip) en Paradise Rd. We lopen via de loopbrug naar de overkant en gaan langs het Paradise Hotel naar Excalibur. Dit hotel is echt absurd van de buitenkant. Het is een enorm sprookjeskasteel a la Merlijn de Tovenaar, maar dan gigantisch kitsch (met rode en blauwe torens). Het is echt vreselijk. Ook hier weer een enorme grote, met tapijt bekleedde zaal (alle openbare gelegenheden hebben hier tapijt op de vloer. Van restaurants tot luchthavens), met gigantisch veel gokspellen. Via een interne verbinding lopen we naar het Luxor Hotel. Onderweg komen we een bruidje tegen dat heel zenuwachtig oogt. Goh, dat van ons lijkt alweer heel lang geleden. Het is net alsof we hier al maanden zitten.
Het Luxor is een werkelijk prachtig piramidevormig hotel van zwart glas. Van binnen is het hol en je kijkt recht naar de punt van de piramide. In de lobby staan reusachtige Egyptische beelden en door het gehele gebouw zie je Egyptische tekens. Dit is het eerste hotel wat we echt mooi vinden.
We beginnen honger te krijgen en gaan op zoek naar een restaurant. In de hotels waar we tot nu toe zijn geweest, hebben we nog niet echt iets leuks gezien. Hoewel de meeste restaurants er mooi uitzien, vinden we het toch niets. De restaurant zijn allemaal zo opengewerkt dat we vinden dat je daar te koop zit. We lopen via de voorkant van het Luxor terug over The Strip. We maken nog wat foto’s bij het hotel New York, New York. De Las Vegas versie van het Vrijheidsbeeld en Empire State Building moeten natuurlijk worden vastgelegd. Marvin heeft zin in een emmer Kentucky Fried Chicken ‘hot wings’, maar Iris is enigszins blij dat we die niet tegenkomen. We hebben inmiddels erge honger en lopen langs P.F. Changs. Ach, what the fuck. We gaan er gewoon weer eten. We gaan naar binnen, krijgen het overbekende trilapparaat mee en vertoeven nog een klein uurtje in het casino. Na vier dollar vergokt te hebben en 2 drankjes te hebben gedronken zijn we aan de beurt. Erg creatief zijn we niet vanavond: the same as yesterday. Het lijkt ineens wel alsof we veel meer krijgen. We hebben nog veel over en we zitten propvol. De serveerster vraagt of we het mee willen nemen. Voor het eerst in ons leven lopen we met een doggybag een restaurant uit. Niet om het later nog te gaan eten, maar gewoon puur voor de fun. Niemand kijkt ons hier gek aan. We zijn allebei enorm moe en gaan gelijk door naar het hotel. Bij het Paris Hotel wordt op het terras gefilmd. Hordes mensen blijven kijken. Het kan ons niet boeien en we lopen door, geen idee wie of wat daar aan de hand was. We beseffen dat dit de laatste avond Las Vegas, of beter gezegd Amerika, is. Het is jammer dat het is bijna over is. Maar ach, het is ook wel weer goed. Als we in ons hotel aankomen, zetten we nog even de tv aan. We zien op het nieuws dat om 19.00 uur een vliegtuig (het vliegveld ligt midden in de stad) door de hekken is gereden en op Tropicana Road is beland, vlak naast het Tropicana Hotel. We snappen er niks van. Daar zijn we net langsgelopen en hebben niets gezien! We weten vrijwel zeker dat we er daar rond dat tijdsstip langsliepen. Vreemd. Nou ja, we gaan slapen. Morgen vroeg weer op.
Donderdag 21 september & vrijdag 22 september 2006
Al vroeg worden we wakker. Marvin heeft veel wakker gelegen, omdat hij de wekker niet vertrouwt. De wekker kan alleen op pm. Er zit geen am-knop op en die hebben wij nou net nodig. Uiteindelijk gaat het kreng wel gewoon af op de ingestelde tijd. We douchen en pakken de koffers in. Zowaar zijn we op de geplande tijd klaar en kunnen we uitchecken. De taxirit naar het vliegveld is een stuk korter dan op de heenweg. Echter, de chauffeur een idioot slechte rijder (maar hij kent wel de Efteling!). Volledig door elkaar geschud komen we aan bij het vliegveld. Het inchecken gaat voorspoedig. Het vliegveld zelf is saai. Ook nu moeten we weer met een treintje naar een ander gedeelte van het vliegveld. We hebben nog niet gegeten en zoeken een eettentje. Juist.., alleen maar vies eten. Marvin ziet een tentje en bestelt een worstenbroodje. Iris bestelt, onder het mom ‘je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen’, een knoflookbroodje. Het broodje is vies, maar we moeten toch wat. Om het weg te spoelen kopen we een smoothie. Jammie! Eindelijk iets lekkers, deze ochtend. De bekers zijn enorm groot en we doen er zo lang mee dat Iris d’r duim op een gegeven moment dwars door de beker schiet en alle smoothiederrie op d’r broek en stoel terecht komt. Ahum. Onze vlucht vertrekt om 11.45 en we besluiten, voor we de lucht ingaan, nog wat eten te scoren. Het wordt minipizaatje. Onze vlucht naar Cincinnati verloopt zeer vlot. In 3 uur en 15 minuten zijn we geland. Onze koffers worden automatisch overgezet naar het volgende vliegtuig en met maar een uur overstaptijd voelen we ons prima. We maken onze laatste dollars op aan Starbucks en gaan als een van de laatste het vliegtuig in. We gaan de lucht in en het grote wachten is begonnen. Zzzoooo sssaaaiii. We lezen, kaarten en computeren wat. We vliegen met Delta Airlines en Iris is, hoe ironisch, bezig aan het boek ‘De Delta Deceptie’.
De tijd kruipt. Het is 7 uur en 40 minuten vliegen. Het wordt al snel donker buiten en hoewel de meeste mensen om ons heen in slaap vallen, blijven wij wakker. Het lukt ons gewoon niet om in slaap te komen. Pfff… Uiteindelijk zien we, als we de kust van Ierland naderen, de zon opkomen. Ha, nu kan het niet lang meer duren. Nog maar 2 uur… Ter hoogte van Engeland zet de piloot de daling in. En ja, dan ein-de-lijk zien we een door de wolken een kustlijn. We vliegen over de A9 en landen om 9.45 uur op de Polderbaan. Zo we zijn thuis. We gaan naar de bagagehal en hopen dat de koffers snel komen. We zijn moe! Gelukkig zijn onze koffers een van de eersten van onze vlucht. We lopen door de schuifdeuren en worden door al onze uitzinnige fans opgewacht: pap en mam.
Wat hebben wij een geweldige vakantie gehad!
© USA4ALL & Marvin en Iris de Boer