Casino’s, de Colorado, Rio Grande, Rista’s, Indianen, enkele nationale parken in jun 1998. (een eigen route vanuit Californië, via Nevada, naar Utah, Colorado, New Mexico en Arizona)
Los Angeles – Las Vegas – Zion N.P. – Richfield – Moab – ArchesN.P. – Canyonlands N.P. – Mesa Verde N.P. – Durango – Taos – Los Alamos – Santa Fé – Albuquerque – Petrified Forest N.P. – Holbrook – Walnut Canyon N.M. – Scottsdale.
In mei 97 maakten we een reis door het westen van de USA. In 98 hebben we nog geen plannen, tot we in mei allerlei aanbiedingen zien en het reisbloed begint te bubbelen. In gedachte heb ik al eens een route uitgedacht, waarin o.a. gedeeltes van Utah, New Mexico en Arizona voorkomen met streken of plaatsen die ik graag wil bezoeken. Het word dus West USA 1998!
We gaan rekenen en een schema bedenken waarbij we meestal 2 nachten in één plaats zullen zijn. Dit lijkt ons prettiger dan vorig jaar toen we bijna overal maar 1 nacht overnachtten. Nu minder gehaast, tenslotte is het vakantie. Een van ons kan niet erg lang wandelen, maar we willen wel veel zien en het programma indien nodig wat aanpassen.
Om een lang verhaal kort te houden wat we bedenken is te doen, alleen zoals wij willen, zullen we het zelf gaan organiseren. Via Internet en de gratis telefoonnummers van o.a. Holiday Inn en Quality Inn krijgen we hotelgidsen voor o.a..ligging en prijzen. Tickets en auto via een reisbureau en ja,(!!) we gaan weer met de buren, die er al net zoveel zin in hebben als wij, op vakantie. De meeste hotels hebben we gereserveerd en gegarandeerd met creditcard, dus de bedden staan klaar.
Informatie over toeristisch aantrekkelijke plaatsen heb ik uit boeken en veel via Internet opgevraagd, of folders laten thuis sturen. (www.adressen in de afsluiting van dit verslag)
2 juni 1998 [Los Angeles]
Eigenlijk willen we heen naar Las Vegas vliegen ( we hebben daar nog genoeg te zien en vinden het een leuke start) en terug vanaf Phoenix, om niet weer helemaal naar bv. Los Angeles te hoeven rijden. Het beste tarief voor ons is echter heen ( i.p.v. Las Vegas) naar Los Angeles, terug vanaf Phoenix. British Airways heeft (mei/juni 98) een aantrekkelijk tarief met deze combinatie, vandaar dat wij nu met British Airways via Londen Heathrow vertrekken. De bagage gaat meteen door, maar wij moeten in Terminal 4 naar een andere gate lopen. De reis verloopt prima en de service is goed.
Weer hebben we een fullsize “allin” auto gereserveerd ( vanwege beenruimte voor 4 volwassenen en bagage). We kiezen voor een Toyota Camry met een toeslag van $ 3,- per dag, want de kofferbak is iets groter dan de Ford Taurus van vorig jaar. We hebben 1 grote, 2 iets kleinere koffers en 3 tassen bij ons. De eerste overnachting is in het Furama Hotel bij de airport, alsof we niet weggeweest zijn. Even in de tuin aan het zwembad zitten en door jetlag en tijdsverschil op een redelijke tijd naar bed.
3 juni 1998 [Los Angeles – Las Vegas][Nevada]
Zoals gebruikelijk eerst de koeltassen vol laden met div. frisdranken etc.uit Ralph’s supermarket naast het hotel en dan kunnen we na het ontbijt vertrekken. In Los Angeles waren we eerder en onze prioriteiten liggen dit jaar in Utah (Moab) en New Mexico. We hebben besloten om vandaag naar Las Vegas te rijden en daar de komende 2 nachten te slapen. Onderweg stoppen we af en toe om wat te eten of te drinken. Het weer is prima, een lekker zonnetje en een temperatuur van zo’n 23 graden.
We hebben kamers in de Holiday Inn Boardwalk Casino gereserveerd, aan Las Vegas Boulevard (de Strip) dus midden in de drukte en krijgen kamers op de 8e etage, met uitzicht op die Strip en de hotels Monte Carlo en MGM. Van Hotel New York-New York is ook de achtbaan te zien. Dood eng dat ding, want die gaat ontzettend hoog, er wordt heel wat afgegild.
‘s Avonds wat slenteren, eten bij het Monte Carlo buffet, de hotels New York-New York, Excalibur, Luxor en Tropicana bezoeken. Hier en daar wat geld in de slots laten vallen met …..een negatief resultaat. Ook vorige keren is het ons goed bevallen, gezellig druk en veel mensen op straat. Eten en slapen voor een leuke prijs, een heel prettig begin van onze vakantie.
4 juni 1998 [Las Vegas]
Na het ontbijtbuffet(nog geen $ 5,- p.p.) in het hotel, waarmee we al eerder goede ervaringen hadden, rijden we naar de Beltz Outlet Mall vlakbij de airport. We schaffen nog wat spulletjes aan en gaan daarna in de zon aan het zwembad liggen. Een lekkere luie start, maar er komen nog genoeg drukke dagen. In de loop van de middag rijden we de hele Strip weer af. Bij de Stratosphere Tower gaan we wat rondneuzen en dan het Buffet eten. Dit jaar is het drukker en wat rommeliger dan vorig jaar, want de drankjes zijn nu ook self-service. Er wordt dus veel heen en weer gelopen. Het buffet is goed met een prima variatie in eten, amerikaans, mexicaans, chinees, italiaans en een desert buffet.
Hierna rijden we naar het oude centrum aan Fremont Street, waar we de Golden Nugget, Pioneer en Horseshoe bezoeken. Elk half uur gaan ‘s avonds de lichten aan de buitenkant van de hotels uit en komt er op de overkapping van de straat een licht- en geluidsshow. Je ziet bv. een kudde buffels over de lengte van de straat rennen en een cowboy gaat zingend te paard (met geprojecteerde tekst, dus iedereen zingt mee) boven de straat. Het ziet er allemaal heel grappig uit.
Las Vegas blijft veranderen en bouwen. In augustus 98 opent hotel Bellagio, in Italiaanse sfeer met een groot meer voor de deur. Verder zijn de hotels Venetie, Mandalay (met goudkleurige ramen) en Hotel Paris in aanbouw. Bij de laatste zijn de contouren van de Eifeltoren en Arc de Triomphe al gedeeltelijk te zien. Hotel Aladdin echter is ondertussen gesloopt en zal worden herbouwd. Elke keer is er weer wat nieuws. We waren al eerder in Las Vegas, maar het blijft ons amuseren.
Voor meer info betr. Las Vegas zie het uitgebreide Las Vegas verslag. (ook op deze site)
5 juni 1998 [Las Vegas – Zion N.P. – Richfield][Utah]
Na het ontbijt rijden we via de I-15 naar Mesquite, op de grens van Nevada/Utah. Bij de 1e afslag gaan we naar het Casablanca Resort. Aan het schitterende zwembad, lekker in de zon, drinken we wat. In het verleden hebben we hier een paar heerlijke dagen doorgebracht. Mesquite is klein, maar heeft een paar prachtige hotels met casino’s en alle faciliteiten. Net als Las Vegas redelijk geprijsd, in het weekend wat duurder en mede gericht op de gokkers en zonaanbidders.
Langs St. George(Utah) met de witte Tabernacle mormoonse kerk, rijden we naar Zion National Park. (1 uur later vanwege de tijdsgrens). Niet naar de gebruikelijke zuidelijke ingang waar de scenic drive is, maar via de I-15 gaan we naar de noordelijke ingang, de Kolob Canyon.
Hier schaffen we de Golden Eagle Pass van $ 50,- aan, zodat we de komende tijd geen entree betalen voor de Nationale Parken en Nationale Monumenten. De weg naar boven is niet zo heel lang, maar wel flink klimmend en met mooie uitzichten. Het is een rustig gedeelte van het park. Tussen de bergen zien we nog sneeuw liggen en we genieten alweer volop van de natuur om ons heen.
We willen ook naar Cedar Breaks National Monument op 3500 m. hoogte, maar die blijkt gesloten te zijn vanwege de vele sneeuw ( in juni !). Jammer, maar helaas.
Daarom rijden we verder op de I-15 en de I-70 en overnachten in Richfield in de Quality Inn Er is voor deze nacht bewust niets gereserveerd om te zien hoever we komen.Het was bekend dat Cedar Breaks gesloten zou kunnen zijn.Vlakbij het hotel zien we de Pizza Hut en dat lijkt ons een goed idee voor de avondmaaltijd.
6 juni 1998 [Richfield – Moab]
Op ons gemak rijden we verder op de I-70 en zien al snel veel besneeuwde bergtoppen. Bij diverse stops staan indiaanse verkoopsters met allerlei handwerken. Vanaf Green River gaan we naar Moab, zoals veel stadjes destijds gesticht door mormonen Het plaatsje ziet er leuk uit met op de achtergrond de witte toppen van de La Sal Mountains en is een uitgangspunt voor Arches en Canyonlands N.P. We slapen 2 nachten in de Comfort Suites, iets ten zuiden van het centrum. De kamers hebben een zit- en slaapgedeelte en koelkast en magnetron. Er is een klein overdekt zwembad en ‘s ochtends een continental breakfast.
Na het inchecken rijden we een stuk van Highway 128, een toeristische route langs de Colorado. De weg slingert zich tussen de rivier en de rode rotsen. Er zijn veel rafters druk bezig het juiste spoor te houden, op weg terug naar Moab. Dit is niet het meest woeste gedeelte van de Colorado, maar op sommige plaatsen staat toch een aardige stroming. Het is een leuk gezicht het varen en afmeren van de rafts te zien. Bij de een gaat het net wat beter dan bij een ander.
’s Avonds lopen we het kleine centrum door, waar veel mensen op straat zijn. Keuze genoeg uit de vele eethuisjes en bars en alles ziet er prima uit.
7 juni 1998 [Moab]
Vroeg op en bij de supermarkt het nodige eten en drinken kopen om mee te nemen. Vanochtend bezoeken we Arches National Park, ca. 8 km. ten noorden van Moab. Het kan hier ‘s zomers heel warm zijn (woestijn temperatuur), maar we treffen het, het wordt maximaal 25 graden.
De scenic drive is ca. 55km. retour en (nog) niet overdreven druk. We zien bekende plekken als o.a. Courthouse Towers, Windows, Double Arch, Delicate Arch en natuurlijk Landscape Arch. Een heel boeiend en interessant landschap, want elke arch is anders. Vaak op de achtergrond als contrast weer de witte bergtoppen. Sommige Arches herken je uit boeken, maar zijn toch in werkelijkheid nog groter en mooier dan verwacht. Arches zijn een soort bogen, hier meestal in rode steen, ontstaan door erosie en vooral weersinvloeden. Er kunnen veel wandelingen gemaakt worden (eventl. met een parkranger) om meer van de Arches te zien. Bij één van de stops zien we een jonge coyote wegrennen met een muis in zijn bek Ook veel salamanders kruisen ons pad. Een super stuk natuur.
Het eten en drinken is meegenomen om niet terug naar Moab te hoeven rijden.(in de parken is niets te krijgen). We gaan meteen door naar Canyonlands National Park. Dit park bestaat uit 3 grote delen, waarvan de ingangen mijlen ver uit elkaar liggen. Het park is slechts voor een deel opengesteld voor toerisme. “The Needles” ligt 12 km. zuidelijk van Moab, is voornamelijk per 4WD (bv. een Jeep) te bereiken, met uitzondering bij Newspaper Rock. “Maze”is alleen via Highway 24 en per 4WD te berijden.
Wij gaan naar “Islands of the sky” ca. 55 km. westelijk van Moab. Hier is een scenic drive voor gewone auto’s, maar ook een groot gedeelte voor 4WD. Deze sektie van het park ligt ingeklemd tussen de Colorado en de Green River, die ten zuiden van het park samenvloeien, op weg naar de Grand Canyon. Op voor ons niet zichtbare delen van de rivier is veel “Whitewater rafting”, dus het ruige werk. Soms tochten van dagen, die ver van tevoren gereserveerd moeten worden. Er zijn op de scenic drive de nodige stops, die allemaal grote indruk maken door de ruigheid van het landschap. Het heeft iets weg van de Grand Canyon, maar minder toeristisch en het is allemaal wat rustiger. Op het eind van de rit ligt Grand View Point, en zoals de naam zegt….groots!!
Op de terugweg komen we langs de afslag naar Dead Horse State Park (entree ca. $ 5.-). Dit is een absolute MUST. Zoiets moois hebben we nog nooit gezien. Het overtreft misschien wel Canyonlands en de Grand Canyon, alleen is de oppervlakte kleiner. De Colorado stroomt diep onder ons, we zien een aantal scherpe bochten (goose-necks) in de canyon en ook rafts drijven. Ver onder ons rijden jeeps en mountainbikers trappen zich helemaal wezenloos om tegen de rulle en zeer steile hellingen op te komen.Langs de rim loopt een redelijk goed voetpad om meer te zien Dit is werkelijk zo’n groots uitzicht, onvergetelijk, daar wordt een mens stil van. Het is een hoogtepunt in de reis, we lopen wat en blijven nog een tijd op een bank zitten Zeker ook niet-wandelaars kunnen hier volop van dit panorama genieten.
Vanuit Moab zijn veel tochten mogelijk per jeep of 4WD, op de mountainbike, per (motor) boot, raft, of combinaties hiervan. Meerdaagse tochten moeten gereserveerd worden, hoe vroeger hoe beter. Dag- en halve dagtochten zijn nog lokaal te regelen. (Visitors bureau, POBOX 550, UT 84532 Moab) .
Door omstandigheden kunnen we niet raften, maar vinden wel een leuk alternatief. Vlak bij de brug over de Colorado in Moab ligt het bedrijf Canyonlands by Night. Ze (en wij dus ook) maken ‘s avonds in het donker een boottrip over de Colorado. Eerst stroomopwaarts met uitleg van een gids en dan op de stroming terug. Over de naastgelegen weg rijdt een truck met schijnwerpers mee. Er ontstaat een muziek- en lichtfestival op de rotsen, terwijl de boot langzaam terug drijft. Wij hebben toevallig daarbij volle maan en het totaal is iets heel bijzonders. Een prima excursie en we hebben op de Colorado gevaren!! Kortom in Moab is heel veel te ondernemen. Er zijn meer toeristische routes, die per auto gereden kunnen worden, waar wij helaas geen tijd voor hebben. Een aanrader dit stadje. Twee nachten verblijf is hier aan de korte kant.
8 juni 1998 [Moab – Mesa Verde N.P. – Durango][Colorado]
Soms rijd je van het ene hoogtepunt naar het andere. We gaan op tijd weg en door Monticelli en Cortez rijden we de staat Colorado in.. We passeren deze plaatsen en denken aan de boeken van Tony Hillerman. Hij schrijft detectives, die vaak in indiaans gebied, veelal Navajoland, spelen.De stadjes zijn dus ineens bekende namen. Al lezend in zijn boeken krijg je informatie over rituelen en achtergronden in deze regio.Vooral door die boeken zijn we nieuwsgierig naar deze streek geworden. Vorig jaar bezochten we Monument Valley (schitterend!) als eerste kennismaking met de streek en de Navajo’s.
We halen – zoals wel vaker – Sub’s (stokbroden belegd met sla, vlees, kaas, olijven etc.) bij Subway in Mancos en zijn al vroeg bij Mesa Verde National Park. De streek noemt men wel de “Four Corners”, daar hier vlakbij de staten Utah, Colorado, Arizona en New Mexico aan elkaar grenzen. De officiele entree van het park ligt ca. 30 km van de Highway en is flink klimmend met veel bochten te bereiken. Wel meteen mooie uitzichten, zodat duidelijk is waardoor de naam is ontstaan. (groene hoogvlakte). Vlakbij het visitorcentrum ligt de Farview Lodge, een hotel in en met uitzicht over het park, maar helaas meestal al weken tevoren volgeboekt.
Mesa Verde heeft talloze “Cliff dwellings”, rotswoningen, uit de tijd van de Anasazi indianen. De stam bestaat al lang niet meer en is vermoedelijk opgegaan in andere stammen als Navajo’s of Hopi’s.
Bij het visitorcentrum staat een mooie maquette. We krijgen een krant met gegevens over de dwellings en welke eventueel in een halve, hele of meerdere dagen te bezoeken zijn. Helaas wordt meteen duidelijk dat een groot deel alleen met gids op vaste tijden bezocht mag worden, met het risico dat daardoor wachttijden kunnen ontstaan of niet in je schema passen.Andere delen kunnen met veel klimmen over ladders en hellingen nader bekeken worden. Een van ons is niet zo goed ter been, dus kiezen we voor het deel dat per auto en korte wandeling bezocht kan worden, nl. Chapin Mesa We gaan eerst naar het museum om wat indrukken op te doen. Van hieruit kan je naar een punt met uitzicht op Spruce Tree House lopen. Vlak achter het museum ontdekken we een picknickplaats, met banken, tafels, barbeques, en eigen parkeerplaats. Alles onder en tussen de bomen. Hier in alle rust de Subs gegeten, een echt vakantiegevoel.
We gaan naar de Mesa Top Sites en er zijn veel stopplaatsen. Na wat lopen zien we de Pithouse, Navajo Canyon View, Pueblo Village e.a. Het park is inderdaad erg uitgestrekt. Bij Sun Temple is niet alleen de tempel te zien, maar ook hebben we uitzicht op bekende dwellings als Cliff Palace. Een van de meest gefotografeerde en bekendste woningcomplexen. Het is ongelooflijk hoe men dit destijds tussen de rotsen heeft kunnen bouwen en vooral zo uitgebreid. Ook een aantal kleinere complexen zijn prima te zien en we krijgen een goede indruk van dit geheel. Hier ligt een enorm stuk geschiedenis van deze streek. Als je goed kunt lopen valt er heel veel meer te ontdekken. Eigenlijk kan je hier makkelijk een dag of twee doorbrengen, maar wij hebben nog meer gepland.
Onze reis gaat verder naar Durango, Colorado. Meteen bij binnenkomst zien we de wildstromende, niet zo diepe, Animas Rivier, die vlak achter ons hotel de Holiday Inn stroomt. Er is een riverwalk met banken om vissers, rafters, kanoers en joggers in aktie te zien.’s Avonds lopen we een stuk door Main Street op zoek om wat te eten. Het geheel maakt op ons een prettige indruk.
9 juni 1998 [Durango – tocht naar Silverton]
‘s Ochtends zien we de rafters en kanoers al vroeg vertrekken. Gisteravond en ook vanochtend horen we het gefluit van de stoomtrein, die aan het rangeren is. Deze trein maakt in de zomer dagelijks een reis naar Silverton v.v. Een brok nostalgie. Wij gaan ook naar Silverton, maar per auto. De tocht per trein duurt bijna een hele dag, dat is ons te lang en we weten uit boeken, dat de autotocht ook heel mooi is. We komen langs het wintersportgebied Purgatory, net buiten Durango, en rijden over de Coal Bank Pass op ca. 3500 m. Geen wonder dat we hier nog heel wat sneeuw zien liggen.
Greene Street is de hoofdstraat van Silverton, de enige met asfalt. Alle andere zijn met kiezel en zand, dus lekker stoffig. Gecombineerd met de oude geveltjes en besneeuwde bergen erom heen geeft dit meteen al een leuke sfeer. Er zijn winkels met souvenirs, indiaanse voorwerpen en handarbeid, maar ook wat kunstgallerie’s en een oud hotel. Vlakbij de voormalige gevangenis staan wat oude wagens van de mijnen, waaruit vroeger niet alleen kolen maar ook zilver werd gedolven.
Door de hoge ligging is het redelijk fris en zijn we net iets te zomers gekleed, dus gaan we koffie drinken in een klein tentje met 4 tafels en snorrende warme potkachels. De vrolijke eigenaresse is van Zd. Amerikaans bloed en heel spraakzaam. We amuseren ons best daar en worden langzaam maar zeker weer lekker warm.
Buiten gekomen horen en ruiken we (de stoom) de trein, die is gearriveerd. Meteen wordt het drukker op straat. We neuzen nog wat rond en stoppen bij het visitorcentrum Hier liggen ook weer allerlei attributen uit de mijnen en we kopen er een mooie zilveren munt uit Silverton als herinnering.
‘s Middags een tijdje in de zon aan het zwembad gelegen, want in Durango is de temperatuur hoger..
Aan het eind van de middag horen we de trein weer binnenlopen. We gaan terug naar Main Street en ontdekken een leuk chinees restaurant “Golden Dragon”. Er is een soort familiemenu. De soep wordt in een terrine opgediend, gevolgd door een selektie van kleine voorgerechten als mini-loempia’s, dim sum, div. vleesjes op stokjes. Dit komt op een rechaud met in het midden een vuurtje. Het ziet er bijzonder leuk uit. Daarna nog 3 verschillende gerechten, eveneens zeer smakelijk. Het is ons toch allemaal teveel, en jawel….of we een doggybag willen. (restjes inpakken?). En wij maar denken dat er mensen komen afhalen, terwijl ze het hun eigen restjes zijn.. In ieder geval een leuke avond.
10 juni 1998 [Durango -Taos][New Mexico]
Eerst langs de supermarkt van Albertsons’s, vlak bij het hotel en we laten Durango achter ons liggen. Over de 160-E gaan het langs Pagosa Springs richting Chama, New Mexico. De rit is afwisselend in landschap. In Chama besluiten we te stoppen bij het Branding Iron Motel en nemen bij de koffie een Cherry Pie, net uit de oven en nog warm en zooooooo….lekker. Zelfs de voormalige bakker onder ons is onder de indruk.
Vanuit Chama rijdt ‘s zomers ook een stoomtrein, de Cumbres & Toltec Scenic R.R. naar Antonito, Colorado. Hele of halve dagen zijn mogelijk, door eventl halverwege per bus terug te rijden.
We blijven bij ons plan naar Taos te rijden. Onderweg zullen we een afslag gemist hebben want i.p.v. de 64 rijden we via de 84. Als we dit ontdekken zijn we vlakbij Espanola. (de stad bestaat in sept. 98 400 jaar, wat voor amerikaanse begrippen heel oud is.) Een omweg, maar het laatste stuk rijden we langs de Rio Grande. Ook hier zien we veel rafters in aktie. De rivier valt ons eigenlijk wat tegen “niet zo Grande”, maar dezelfde avond horen we, dat een rafter over boord geslagen en verdronken is. Schijn bedriegt.
New Mexico heeft veel historie met oude huizen, plaza’s en fiestas, die herinneren aan de tijd dat de spanjaarden v.a. ca. 1600 via Mexico hier op zoek waren naar goud en zilver. Echter ook Indiaanse feesten en “Pow-wows”, want er zijn veel Indian Pueblos, indiaanse dorpen, die authentiek zijn en waar volgens oude regels geleefd wordt. Sommige zijn te bezoeken, andere alleen op voorwaarden (bv. niet fotograferen ) of soms zelfs totaal gesloten voor buitenstaanders. In de staat zijn verder veel mogelijkheden voor o.a. bergklimmen, trekking, rafting en tochten per luchtballon.
Taos op ca. 2300 m. is een klein stadje, bekend geworden door de Taos Pueblo, en door kunstenaars als Georgia O’Keeffe, Nicolai Fechin e.a. die veel van de omgeving en de flora hebben vastgelegd. Het licht schijnt hier heel speciaal te zijn zegt men. In de winter kan worden geskied in Taos Ski Valley met uitstekende pistes ver boven de 3000m.
Via Internet hebben we een leuk kontakt gekregen met de El Pueblo Lodge. Alle kamers hebben terras of balkon met zitje. In de recente uitbreiding zijn superieure kamers en appartementen met keuken en 1 of meerdere slaapkamers. In de leuke verzorgde tuin ligt een zwembad met jacuzzi. Het hotel, ca 800m van de Plaza, is in de Adobe bouwstijl, de blokkerige bijna vierkante bouwwijze, beige-rose achtig gekleurd, geïnspireerd op de Indiaanse pueblo, zoals in de buurt van Taos gebruikelijk is.
‘s Middags even gebubbeld en dan naar de Plaza. Veel gebouwen zijn versierd met Rista’s. Slingers en kransen gemaakt van gedroogde rode pepers, soms versierd met bolletjes knoflook en mais. Een specialiteit van New Mexico, heel decoratief en een leuk souvenir. We gaan dineren in de Brent Street Deli & Café en de auto staat geparkeerd op de Plaza, een straat verderop. Tijdens een prima maaltijd in een leuke sfeer begint het ontzettend hard en lang te regenen, heel ongebruikelijk in deze tijd van het jaar. De daken hebben een klein afvoerpijpje, dat niet in een regenpijp loost, maar meteen op straat. Als het iets minder hard regent, hollen we naar de auto, die precies onder zo’n pijpje geparkeerd blijkt te staan. Een volle douche! We worden in Taos gedoopt(!!), terwijl we in de auto stappen. Op de kamer nog maar even een borrel hier op gedronken.
11 juni 1998 [Taos]
De zon is al weer terug en het is strak blauw als we opstaan. Het continental breakfast is inclusief en ofschoon het nog wat fris is, kunnen we in de tuin ontbijten.
Taos heeft een klein beloopbaar centrum, wat straten rondom de Plaza, het Kid Carson museum en woonhuis, het park, kerken, musea en artgallery’s .Op de Plaza staat een herdenkingsmonument voor oorlogslachtoffers. Bijna alle gebouwen zijn in Adobe stijl en vaak met Rista’s versierd. Het doet heel overdacht en prettig aan. Bovendien is er totaal geen hoogbouw.
Vlakbij de Plaza ligt de Maria de Guadelupe kerk met een bijzonder altaar en kruisweg in primitieve schilderstijl gemaakt door Pedro Chavez. Ook interessant is de Navajo Gallery van R.C. Gorman, (zelf een navajo) met zijn schilderijen en beelden. Voor kunstliefhebbers is er heel wat te zien zowel in de musea alsook in de gallerie’s. Zo’n 10% van de inwoners is nog steeds kunstenaar.
s Middags gaan we naar de Taos Pueblo. Hier wonen en werken de Tiwa indianen al zo’n 1000 jaar, zonder elektriciteit en stromend water zoals vroeger. Tegenwoordig gaan wel steeds meer bewoners buiten de Pueblo wonen. De “huizen”zijn gemaakt van in de zon gedroogde blokken van stro, gemengd met water en leem en daarna dicht gesmeerd met een soort moddersubstantie. Soms wel 3 etages hoog en met ladders toegankelijk. De muren zijn heel dik om de kou c.q. de hitte buiten te houden. Er moet entree betaald worden ca. $ 5.- p.p.. Bovendien parkeergeld en alleen met een vergunning ad $ 10.- mag er gefotografeerd worden. Hier wordt streng op toegezien. Op feestdagen (tribal ceremonies) mag er nooit gefotografeerd worden. We vinden het allemaal erg interessant, maar wel erg commercieel. Er zijn wat souvenirwinkels, pottenbakkers, er worden o.a. juwelen gemaakt en er wordt indiaans brood in hout ovens gebakken. Het grootste deel is alleen aan de buitenkant te zien, want het betreft veelal woonhuizen. De San Geronimo kerk uit 1850 (de 1e uit 1619 werd door de mexicanen verwoest) en de begraafplaats zijn opvallend, want van de Taos indianen is 90% katholiek,maar hecht sterk aan de indiaanse religie en gebruiken. Voor de ingang van de Pueblo staat een casino wat tegenwoordig een grote en belangrijke bron van inkomsten is
Even buiten Taos aan Highway 64 ligt de Rio Grande Gorge Bridge, 220m boven de canyon en de rivier. Aan de westkant is een parkeer- en picknickplaats en er loopt een voetpad over de brug. Je voelt de brug bewegen als er zwaar verkeer over rijdt. Wij zien een aantal rafters de rivier afdrijven, terwijl we er hoog boven staan. Zowel de brug, alsook het stadje Taos zijn veel gefilmd, bv. in Easy Rider, Twins en Thelma en Louise.Wij willen eigenlijk de Enchanted Circle rijden, door hooggelegen plaatsen als Questa en Eagle Nest, maar delen van de weg zijn wegens onderhoud tijdelijk afgesloten. Dan nog maar een uurtje aan het zwembad, wat heel plezierig is.
‘s Avonds rijden we naar Jacqueline’s Restaurant aan de Paseo del Sur, want in de krant lezen we dat het Fajita Night is. Het parkeerterrein staat flink vol en met geluk krijgen we het laatste tafeltje. Jawel dit is een feest. De tafel vol schalen gekruid vlees en kip, guacamole saus, zure room, sla, kaas, salsa saus etc, en blauwe tortilla’s, waar de streek bekend om is. Daarna een straatje om gelopen om het eten te laten zakken.
12 juni 1998 [Taos – Los Alamos – Santa Fe]
Helaas gaan we Taos verlaten, we hadden nog meer willen zien, ook 2 nachten blijken te kort.Op weg naar Santa Fe stoppen we in Rancho de Taos bij de beroemde San Francis de Asis kerk, een massieve adobe kerk, de meest gefotografeerde en geschilderde kerk in de staat. We hebben pech ! De jaarlijkse restauratie is aan de gang en we kunnen de kerk niet in Dan maar via de “High Road” (518/76) naar Santa Fe, weer door de bergen en bossen, door dorpen met namen als Chamisal, Ojo Sarco, Las Trampas en Truchas, spaanser kan haast niet. In Chimayo bezoeken we de kerk uit 1816 waar wonderen “a la Lourdes” door de gewijde aarde schijnen te gebeuren. Krukken en dankbrieven aan de muur. Ook hangen er wat Santeros, afbeeldingen van heiligen in primitieve schilderstijl. Buiten staan (kunst) schilders het kerkje op het doek vast te leggen. Sinds 1970 is de kerk een National Historic Landmark.
In de omgeving van Chimayo liggen ook weer diverse Indiaanse Pueblos, zoals Santa Clara, Nambe, Pojoaque etc. Sommige wel, andere niet of alleen op voorwaarden toegankelijk. Hier dichtbij ligt het skigebied van Santa Fe.
Wij besluiten bij het zien van de naam spontaan om te rijden naar Los Alamos. De naam die zo sterk verbonden is met in het geheim ontwikkelen van de atoombom in W.O. 2 o.l.v. J.Robert Oppenheimer Het stadje, toen verzwegen en op geen kaart te vinden, doet nu wijds en lieflijk aan. We bezoeken het (gratis) Bradbury Science Museum. Hier is alles te zien, de eerste plannen, geschiedenis, research, technologie, ondersteund door beeld en geluid, en ook de bommen van destijds liggen er. De geheimzinnigheid, de gevolgen van toen en de (relatieve) openheid van nu maken er een bijzonder indrukwekkend bezoek van. In het park van Ashley Pond praten en denken we er over na.
We gaan verder over de I-84 naar Santa Fe. Voordat we de stad inrijden, zien we de Opera, waar op zomeravonden in de buitenlucht onder de sterren concerten gegeven worden. Helaas bijna altijd al lang tevoren uitverkocht.
Santa Fe (de oude naam is La Villa Real de la Santa Fe de San Francis de Asis) is niet alleen groter dan Taos, maar tevens de hoofdstad van New Mexico.Ook hier hebben de spanjaarden geschiedenis geschreven, getuige o.a. de Palace of the Governors uit 1610, vroeger de State Capitol, maar sinds 1909 een staatshistorisch museum. De St. Francis kathedraal met 16 bronzen platen in de deuren is gebouwd tussen 1869 en 1886 in de stijl van een europese kathedraal. Beide liggen op en vlakbij de Plaza. Er zijn meer gebouwen in de Adobe stijl, zoals het Museum of Fine Arts, Institute of American Indian Arts enz. De mix van culturen is goed zichtbaar, vooral in de vele musea.
‘s Avonds slenteren we door het centrum, eten goed in een restaurantje in een zijstraat van de Plaza en gaan naar ons hotel aan de Cerillos Road, net buiten het centrum, waar veel hotels en winkels aan liggen. Hotels in het centrum zijn aanzienlijk duurder.
13 juni 1998 [Santa Fe]
Er is vandaag veel wind, maar de zon schijnt. Na het ontbijt gaan we weer het centrum in. Voor the Palace of the Governors verkopen indianen hun kunstnijverheid als sieraden, aardewerk, dekens, en kachinapoppen . We schaffen een mooie massief zilveren armband aan voor onze dochter en krijgen er het adres en tel.nr. van de maker bij. Vandaag is op de Plaza een show van oude(re) auto’s, veel uit de jaren 50, kompleet met bijpassende petticoats, vetkuiven etc. Er speelt een band in de muziektent de bijbehorende evergreens en er is veel volk op de been, alles heel gezellig. In de St. Francis kathedraal wordt een huwelijksdienst voorbereid, de kerk is met bloemen versierd en buiten in de tuin spelen wat oudere heren een soort jeu de boule.
We besluiten een broodje te eten in het La Fonda Hotel, een luxe hotel midden in het centrum, in adobe stijl. Het oudste gedeelte van de fonda (herberg) stamt uit 1821, toen de eerste amerikaanse pioniers de stad bereikten. Veel kunst aan de muur, open haarden en een schitterende glas overdekte binnenplaats. Flink aan de prijs, maar heel sfeervol.
‘s Middags wandelen we naar Canyon Road, een straat bekend door veel gallerie’s, met schilderijen, houtsnijders, pottenbakkers en veel grote bronzen beelden. Vooral die van spelende kinderen maken veel indruk, want ze zijn schitterend. Helaas niet als souvenir mee te nemen, daarvoor zijn ze te groot en te zwaar. Vlakbij het Sanbusco Centrum, een winkelcentrum dat ons tegenvalt,.is de Santa Fe Rail Road Yard, met wat oude treinstellen. De naam Santa Fe Rail Road is heel bekend, maar het vreemde is, dat Santa Fe helemaal geen station heeft. Alle treinen stoppen in Lamy, en de passagiers komen per bus de stad is. What’s in a name!
We lopen aan het eind van de dag de Villa Linda Mall in het zuiden van Cerillos Road door, maar maken daarna toch weer een rondje over de Plaza vanwege de muziek en de drukte. Gezellig.
14 juni 1998 [Santa Fe – Albuquerque]
Vandaag een korte trip van ca. 80 km op het programma. Zoals gebruikelijk bij ons niet over de Interstate, maar via Highway 14 de zgn. Turquoise Trail. Even buiten Santa Fe begint deze weg en gaat langs Cerillos, Madrid en Golden. In Madrid staat het oude kolenmijnmuseum met antieke gereedschappen, karren en locomotief. Vroeger werd hier behalve kolen ook zilver uit de grond gehaald. De kolen werden veel gebruikt voor de Santa Fe Railroad. In Golden werd heel vroeger inderdaad nog goud gevonden. Nu is het min of meer een spookstadje met een vrij eenzame General Store. Hier en daar kwam Turqoise uit de grond, dus dat zal de naamgever zijn van deze mooie route.
De weg gaat glooiend op en af over de bergen en we zien opvallend veel wielrenners op de weg. We komen langs de “achterkant” van de Sandia Crest, de berg die over Albuquerque uitkijkt, nemen de afslag naar boven en klimmen weer naar 3500 m. Er zijn diverse skiliften, die ‘s winters de skiers uit de stad alle mogelijkheden bieden. Boven is een kleine souvenirwinkel/coffeeshop en uiteraard hebben we er een heel mooi uitzicht over de stad en jawel….de Rio Grande. Iets verder op de berg is een luxe restaurant (“High Finance”) alleen per kabelbaan vanuit de stad toegankelijk. Ook op onze route naar de top zijn veel fietsers, die zich afmatten om boven te komen.
We komen de stad binnen en nemen de 1e afslag Central Avenue, ofwel Route 66, die kilometers ver de stad door gaat. Albuquerque is een echte stad met 500.000 inwoners en ligt op de kruising van twee Interstates, nl. de I-25 en de I-40. Bovendien is er de Universiteit van New Mexico en veel technologie (computerindustrie). Toch geeft de stad een rustige indruk met ruime brede straten. Op Central Avenue nr. 1405 NE ligt het 66 Diner. In de vijftiger jaren gebouwd, met jukebox, soda fountain en de witte kapjes op het hoofd van het personeel, bekend om zijn hamburgers, pancakes en ham and eggs. Het gebouwtje kan zo in allerlei plaatjesboeken.
Eerst de bagage uitladen bij het hotel en dan rijden we ‘s middags naar Old Town. Dit keer meer dan een Plaza ( ja ook hier) en de San Felipe de Neri kerk uit 1706, maar vaak daarna verbouwd. De Plaza is omringd door oude gebouwen zoals Loyola Hall, Antonio Virgil House, Casa Armijo, allemaal met een eigen geschiedenis. Er worden wandelingen o.l.v. een gids georganiseerd door de smalle met keien geplaveide straten. Er zijn zo’n 100 kleine (souvenir)winkels met indiaanse kunst, Rista’s, en veel spullen met chili pepers ( inkl. recept indien nodig).
Tussendoor spelen en zingen Mariachi’s hun liederen en wordt er een nagespeelde overval op een bank gepleegd. Dit alles aangevuld met eethuisjes en een luxe hotel. We laten veel over en langs ons heen komen op een bank in de zon. Een aangename middag. Er zijn in deze stad een flink aantal oude huizen, die nu als “bed and breakfast” dienst doen en heel sfeervol gerestaureerd zijn.
We willen naar het Indian Cultural Centre gaan, maar helaas is de tijd te krap. Veel stammen zijn hier vertegenwoordigd, voorwerpen, kleding en er zijn in het weekend dansvoorstellingen, waarbij wel gefotografeerd mag worden. In de stad schijnt ergens een ratelslangmuseum te zijn, bizar.
We blijven maar 1 nacht, maar zien wel dat er genoeg te zien en te doen is.
15 juni 1998 [Albuquerque – Petrified Forest N.P. – Holbrook][Arizona]
Vandaag laten we de staat New Mexico achter ons liggen. Absoluut nog eens een bezoek waard, want we hebben maar zo’n klein deel gezien en dat is zeer de moeite waard geweest. Er ligt erg veel Indiaanse en (Spaans)-Amerikaanse geschiedenis hier.
We gaan over de I-40 naar Arizona. De weg is vaak kaarsrecht, vrij rustig en het landschap redelijk interessant. Evenwijdig aan de Interstate loopt de Santa Fe Rail Road. Treinen met wel 4 of 5 lokomotieven, die een enorme hoeveelheid wagons trekken, waarop soms een dubbele laag containers gestapeld zijn. Langs Grants rijden we naar Gallup en komen het plaatsje weer via Route 66 binnen.
Gallup wordt gezien als “Gateway to Indian Country”. Begonnen als handelspost voor de trein en natuurlijk aan Route 66. Er staan veel “trading-posts”en “pawnshops” en dat schijnt tegenwoordig een belangrijke handelsfunktie te zijn. Bovendien veel bars, waar in de weekends indianen een drankje te veel drinken. Er zijn wat gebouwen als RailRoad Depot, Drake Hotel en Kitchen’s Opera House, die allemaal zo hun eigen Western sfeer hebben. De Santa Fe Rail Road gaat dwars door de stad en op kruisingen en overwegen is het gefluit/getoeter van de rangerende treinen niet van de lucht. Het heeft wel wat. We slenteren even rond en bij een trading-post kopen we een leuk stuk zilverwerk, weer handgemaakt en ingelegd met turquoise. (In Arizona gaat de tijd overigens weer een uur terug.)
Aan de I-40 ligt de afslag met toegang tot het Petrified Forest. Een 28 mijl (enkele reis) lange scenic drive, die van het noordelijke naar het zuidelijke visitorscentrum voert. De weg gaat langs de Painted Desert, zandheuvels en vlaktes die allerlei kleuren hebben, geel, wit, paars en rose, met wandelroutes toegankelijker gemaakt. Het Painted Desert Museum uit 1920 is sinds 1987 een Historic Landmark. Oospronkelijk was dit een gebouwtje een herberg/hotelletje. De weg gaat over de I-40 en de spoorlijn en via Newspaper Rock komen we langs Blue Mesa. Ook hier weer zandheuvels, nu voornamelijk paars gekleurd. Vooral bij Jasper Forest, Long Logs en het zuidelijk visitorcentrum liggen grote stukken Petrified Forest. Het lijkt een rare grap van de natuur, deze boomstammen die nu totaal versteend zijn. Sommige zijn nog vrij groot en lang, andere zijn in kleine stukken gebroken, een vreemd maar boeiend gezicht. In het park is het streng verboden zelfs het kleinste stukje hiervan mee te nemen, maar meteen naast de uitgang kan je allerlei stukken kopen. Soms als boomstam, of als tafel of klok. Niet altijd even smaakvol.
Het hotel waar we slapen ligt aan de rand van Holbrook. Op het parkeerterrein kan je kilometers ver zien, zonder dat een gebouw of dergelijke het uitzicht verstoord. Wat een ruimte is hier nog.
Bij de receptie maakt men ons erop attent, dat in het centrum een “pow-wow”met indiaanse kinderen plaats vindt. Inderdaad talrijke kindertjes in indiaanse kleding, die zingen, dansen en kleine stukjes opzeggen in hun eigen indiaanse taal, terwijl de ouders en grootouders toekijken, een leuke ervaring.
Die avond eten we in een steakhouse in western style. Houten wanden, houten banken en tafels, oude foto’s en reclames aan de muur. Ziet er bijzonder grappig uit en het eten is van prima kwaliteit.
16 juni 1998 [Holbrook – Walnut Canyon N.M. – Scottsdale]
We willen via Highways 260/ 87 naar Scottsdale rijden. Op borden staat gemeld dat door werkzaamheden aanzienlijke vertragingen ontstaan, dus wijzigen we onze plannen en gaan verder over de I-40. Zo’n 16 kilometer voor Flagstaff zien we Walnut Canyon National Monument aangegeven en nemen nieuwsgierig deze afslag. In Walnut Canyon zijn weer talrijke cliff-dwellings (rotswoningen)te zien.Hier leefden tussen ca. 1100 en 1400 de Sinagua indianen.In het visitorcentrum is informatie aanwezig, hoe ze werkten op de rim of in de canyon en in hun rotswoningen leefden. Er is geen scenic-drive, maar je kunt over de rim met uitzicht op de dwellings wandelen. Ook is het mogelijk af te dalen naar de canyon, over een stenen trap met ca. 240 treden.Er wordt gewaarschuwd attent te zijn op, en wat te doen tegen “mountain lions”die er in het wild rondlopen. We kennen de nederlandse naam niet voor dit beest is, maar het klinkt eng genoeg.
Terug naar de I-40 zien we de besneeuwde toppen van de bergen rondom Flagstaff. We gaan naar het zuiden over de I-17. De vegetatie gaat langzaam van bos naar woestijn In de buurt van Phoenix staan velden vol Saguaro cactussen, die hele grote die op reuze kandelaars lijken. Sommige zijn nog een beetje in bloei. Wat een prachtig gezicht is dat.
We overnachten in Scottsdale, een luxe oord ten oosten van Phoenix met mooie huizen, golfbanen, winkelcentra en natuurlijk hotels met zwembaden. De laatste 2 nachten slapen we in de Holiday Inn Sunspree Resort. Alles ziet er zeer verzorgd uit en de kamers zijn heel ruim. Onze kamers liggen op de begane grond en hebben een schuifdeur naar een prive-terras met zitje. Eerst maar eens lekker in het zwembad liggen met temperatuur “lauw theewater”, heerlijk. Gelukkig staan er ook parasols, anders wordt het al snel te heet. Het is bijzonder rustig in en om het hotel, maar de zomer is laag seizoen (door de hitte), hetgeen door de prijs van de kamer tot uiting komt.
Dan rijden we wat in de buurt rond en bezoeken o.a.het Hyatt Hotel. Veel luxe, grote zwembaden en jacuzzi’s, diverse restaurants, een is alleen per gondel over het water te bereiken. Het ziet er schitterend uit. Vanavond besluiten we in ons hotel te eten en daarna rustig op het prive-terras een borrel te drinken. De temperatuur blijft zeer aangenaam ‘s avonds en we zitten daar heerlijk.
17 juni 1998 [Scottsdale]
Vanuit de kamer zien we konijnen over het gras hollen, terwijl een soort woestijnratje druk bezig is enige gangen te graven. Vandaag geen vaste plannen, dus als begin weer luieren aan het zwembad. Tegen de tijd dat het heet wordt gaan we per auto naar Fashion Square Mall. Nu al zo’n 100 winkels, maar in sept. 98 komen er ca. 50 bij, inclusief wat restaurants en coffeeshops. Veel waterpartijen, heel veel mooie winkels en alles uiteraard met airco. Het ziet er zeer aantrekkelijk uit.
In de middag weer zwemmen en luieren. Ons “laatste” avondmaal in de USA besluiten we bij ”Olive Garden” te eten. Die blijkt vol te zitten, maar we krijgen een “pieper”mee met de belofte dat we in ca. 20 minuten een tafel hebben. We lopen beetje in de buurt rond, tot we opgepiept worden. Wat een maf idee zo’n “Pieper”. We hebben er prima (italiaans) gegeten in een leuke sfeer. De sla voor 4 personen wordt geserveerd in een grote schaal en er wordt verse kaas over geraspt. Verder is er een prima keuze aan hoofdgerechten. Als je jarig bent komen de obers aan tafel zingen en brengen een taartje!!
Het laatste borreltje nemen we onder de sterren op ons eigen terras. Helaas is de vakantie omgevlogen.
18 juni 1998 [Phoenix – Londen]
In de ochtend wat zwemmen, de allerlaatste boodschappen doen en koffers inpakken.
De auto inleveren bij Hertz op Phoenix airport. Gelukkig staat prima aangegeven waar we moeten zijn, want hier zijn we nooit eerder geweest. Per shuttle naar de airport.
Er is nog wat tijd zoet te brengen, onze vlucht gaat pas om 2100 uur. Bij de gate waar we zitten blijkt een kerkruimte te worden geopend met pers, speeches etc. Ook gaat men ruim rond met koek, snoep en drankjes. Het geeft ons niet alleen wat te eten en te drinken, maar ook de nodige afleiding.
De luchthaven Phoenix ziet er redelijk nieuw en ruim uit. De vlucht gaat iets te laat weg.
19 juni 1998 [Londen – Amsterdam]
We komen aan in London Gatwick. De doorverbinding naar Amsterdam gaat van een ander terminal, waar we per bus heen gaan. Het staat niet echt duidelijk aangegeven, maar met vragen kom je ver. Het vliegtuig naar Amsterdam blijkt een kleine turbo prop te zijn. Hierdoor vliegen we relatief laag en door het heldere weer hebben we een mooi uitzicht over Engeland, de Noordzee en de Nederlandse kust. Het lijkt wel of we over Amsterdam een ererondje vliegen. We zien de hele stad incl.. het gras van de Arena heel duidelijk aan onze voeten liggen. Wat een schitterende binnenkomst.
Minder schitterend is, dat onze koffers er niet zijn en blijkbaar nog in London staan, dus zonder bagage naar huis. De volgende dag echter worden ze gelukkig netjes thuis bezorgd.
Conclusie:
Uitstekende reis gehad, nog mooier dan we hoopten. Moab en New Mexico met alle genoemde hoogtepunten, de natuur, alles was schitterend. Wij kunnen niet ver wandelen, maar hebben toch enorm veel gezien. Twee nachten ergens slapen is veel beter bevallen dan vorig jaar, toen we overal maar 1 nacht verbleven. Je kunt nu rustig naar de volgende plaats rijden en ook vaak stoppen. Op dag 2 is er tijd voor de stad en omgeving. Een museum bezoeken, zwemmen of winkelen kan natuurlijk ook. Het is uiteindelijk vakantie.
Als je je eigen route samenstelt, is het belangrijk tevoren informatie op te vragen (zie onderaan deze pagina) en te lezen, zodat je weet wat je wilt zien en kunt verwachten. Verkijk je niet op de afstanden en hou rekening met stops. Verder natuurlijk zorgen dat je diverse hotelgidsen hebt (en de ligging van de hotels in de stad weet) en/ of vanuit NL al reserveren. Hotels in b.v. Taos, Santa Fe en in/bij de nationale parken kunnen in sommige maanden of tijdens weekends erg vol zijn.
Eind mei/juni een prima tijd. Juli kan heet zijn, terwijl er in augustus ‘s midddags hevige onweersbuien (ook in Arizona) kunnen ontstaan. Phoenix en omgeving is erg heet in de zomer, maar door alle airco valt er iets van te maken. De hotelprijzen zijn juist dan erg laag.
Koop af en toe een lokale krant voor bv. evenementen, kortingsbonnen of (dag)menu’s in eethuizen.
Wij haalden informatie op de volgende www pagina’s (en/ of folders hierbij opgevraagd) www.newmexico.org, www.taoswebb.com, www.santafe.org, (New Mexico, Taos, Santa Fe, Albuquerque), www.lvcvb.com, www.whats-on.com en www.travelnevada.com (Nevada en las vegas), www.utah.com, www.colorado.com en www.durango.com. www.arizonaguide.com
© USA4ALL & Ine van Dam
West USA 1998