Vanuit Seattle vertrek ik met een huurauto om door Canada naar Alaska te rijden. Onderweg overnacht ik in een tent op campings. De reis gaat van het begin tot het einde door de Rocky Mountains, dus wat de natuur betreft moet het grandioos worden.
De reis door British Columbia kun je via de Alaska Highway maken maar mijn voorkeur gaat uit naar de westelijke route via de Cassiar Highway. Deze route is niet alleen korter, de weg is bovendien beter te rijden en niet zo druk. De wegen zijn meestal van asfalt maar er zijn ook hele stukken bij die onverhard zijn, gravel maar goed te bereiden. De afstanden tussen de benzinepompen is vrij groot maar zeker geen probleem voor een normale auto, zo om de 150 kilometer is er wel een pomp en er wordt altijd met borden aangegeven hoe ver de volgende pomp is.
Het rijgedrag hier is een verademing. Men rijdt maximaal negentig kilometer per uur en bij gelijkwaardige kruisingen gaat degene die het eerst bij die kruising aankomt voor, al kom je van links of moet je links afslaan.
Het meest bijzondere aan de route zijn de beren die je onderweg ziet. Naast de auto duikt ineens een zwarte beer op die met zijn voorpoot over het zijraam gaat. Blijkbaar moet hij te lang op zijn eten wachten…
Je hebt hier twee soorten campings, particulieren staatscampings. De particuliere zijn wat duurder maar ook iets beter, ze hebben een douche en soms een klein winkeltje.
De staatscampings (in de nationale parken) hebben soms geen toezicht. Je treft dan bij aankomt een soort brievenbus aan met een stel enveloppen, waarin formulieren zitten waarop je, je gegevens moet invullen: kenteken auto, je naam, de plek op de camping en het te betalen bedrag, dat kan variëren van $5 tot $13. Je staat op deze campings ongeveer twintig meter van elkaar vandaan. Op een goede landkaart staan de campings aangegeven.
Stewart (BC) en Hyder (Alaska) liggen bijna tegen elkaar aan. Ongeveer vier kilometer buiten Hyder ligt een rivier waar vaak beren achter de zalm aanzitten. De naam van die rivier is: “Fish Creek”. Er is altijd een ranger aanwezig, je weet immers maar nooit. De ranger vertelt wat over de beren en legt uit dat er nog nooit een ongeluk is gebeurd, de beren zitten hier gewoon te vol met vis.
Het is net als bij het vissen, je staat soms uren te wachten voordat er een beer aankomt. Omdat iedereen dezelfde interesse heeft ga je met elkaar praten, wat zeer gezellig kan zijn. Ik ontmoet mensen uit verschillende landen gedurende de in totaal zes dagen die ik hier sta.
Ondertussen zie ik een grizzly met twee jongen en diverse zwarte beren.. Omdat er veel vis is zijn er bovendien veel zeearenden.
Als ik om 23:00 uur terugkom op de camping ligt mijn tent plat op de grond, verscheurd. Mijn waterzak ligt zes meter verderop. Nu zie ik pas wat de oorzaak is van deze ravage: een berenpoot staat als vingerafdruk op de waterzak. En dat terwijl er geen eten in mijn tent lag. Vannacht ga ik maar in een motel slapen. Diegene die nog in de tent lag, moest in de auto gaan slapen.
De volgende dag rij ik terug om te kijken of ik niets vergeten ben mee te nemen. Mijn luchtbed ligt in stukken in de rivier. Het is pas de vierde dag van mijn vakantie. En dan te bedenken dat ik nog 4,5 weken in een tent moet slapen. Ik besteed de rest van de dag noodgedwongen aan het kopen van een nieuwe tent en de aanschaf van een nieuwe waterzak, een nieuw luchtbed en wat kleren.
Ik spreek met paar mensen die hier wonen en die een grizzly hebben gezien. Als ik hier vier weken later op de terugweg weer kom vertelt de campingeigenaar dat die beer is doodgeschoten.
Hij maakte het dorp onveilig en bleef maar terugkomen. De twee lokale campings zijn na dat geintje van mij een week gesloten voor tenten.
Verder op de route via de Cassiar Highway sta ik op een camping waarbij over een rivier kan worden gekanood. Op een afstand van tien kilometer zie ik er acht bevers en ’s avonds ook nog eens een paar elanden.
De staat Yukon
Yukon is ongeveer twaalf keer zo groot als Nederland en heeft slechts 30.000 inwoners, waarvan er 20.000 in de hoofdplaats Whitehorse wonen. Hier kun je dan ook op wegen rijden waar je niemand tegenkomt.
Ik neem weg nummer zes van Johnsons Crossing via Ross River naar Carmacks. Tot aan Ross River kom ik over een afstand van 220 kilometer maar twee auto’s tegen en er is geen afslag, geen huis of benzinepomp… helemaal niets, alleen maar bomen.
Tien kilometer buiten Ross River is een natuurcamping maar daar staat niemand en om er alleen een tent op te zetten, vind ik maar niets. Er kunnen ook hier beren rondlopen. Ik mag gelukkig in de plaats Ross Rivier zelf bij de rivier gaan staan. Ik sta daar ook wel alleen maar toch een beetje tussen de inwoners van het dorpje.
De inwoners van Ross River leven ’s zomers van mensen die er komen jagen, van de mijnbouw en van de aanleg van een weg naar de Northwest Territories. In het dorpje is niets te beleven; een klein restaurant en een benzinepomp, dat is alles wat er is.
Ik spreek met een oude indiaan en vraag wat hij in de winter doet. ‘Wachten tot dat het weer zomer wordt’, luidt het logische antwoord. Het kan hier ’s winters veertig graden vriezen en dan is het ook nog eens dag en nacht donker.
De plaats Dawson ligt aan de samenvloeiing van de Yukon en de Klondike, nabij de grens met Alaska. Dawson telde op het hoogtepunt van “the gold rush” (1898) circa 16.000 inwoners en werd wel het Parijs van het Noorden genoemd. Nu wonen er nog slechts rond de 950 mensen. Veel van de gebouwen uit de bloeitijd zijn gerestaureerd, waaronder het Palace Grand Theatre (1899) waar je een gokje kunt maken aan de diverse tafels.
Alaska
Alaska is 37 maal groter dan Nederland, het aantal inwoners is ongeveer 550.000, waarvan de meesten in Anchorage, Fairbanks en de hoofdplaats Juneau wonen. Eerst woonden hier alleen pelsjagers die achter de pelzen van de bevers aanzaten. Dat veranderde in 1890 met de vondst van goud: de goldrush begon. Tegenwoordig zijn de bronnen van inkomsten: visserij, bosbouw en de rijkdom die ze in de grond vinden, zoals goud, zilver, aardolie, aardgas, nikkel, koper, kwik, lood, tin, wolfraam, antimoon, platina, kobalt en steenkool.
Er zijn in Alaska diverse nationale parken waaronder Denali National Park met zijn rijkdom aan wild en de hoogste berg van Noord Amerika (Mount McKinley, 6235m.), Katma National Park met de Valley of Ten Tousand Smokes (vulkanen) en Gracier Bay National Park met getijdengletsjers. Over cultuur kan ik heel kort zijn: dat hebben ze hier niet, alles is net 100 jaar oud. Ik ben persoonlijk een natuurliefhebber en niet zo geïnteresseerd in cultuur, dus voor mij is dat geen probleem.
Net over grens van Alaska rij ik via Tok naar Delta Junction, waar ik in het dorp een plaats op de camping neem. Ik kan iedereen aanraden in de verschillende plaatsen naar de toeristinformatie te gaan, maar de beste informatie haal je toch in de saloon.
Ik vermaak mij bijzonder met de mensen daar. Vijfenveertig graden vorst in de winter en sterke verhalen over beren, wat voor werk ze doen, wat de bezienswaardigheden zijn van het dorp, enzovoorts. Je bent in zo’n klein dorp iets bijzonders en ze zijn gewoon blij dat ze een keer tegen iemand anders kunnen praten, vooral als je uit Europa komt. Wat voor werk doe je, wat verdien je, hoeveel belasting moet je betalen, dat zijn de geijkte vragen.
Ik heb een boek over Holland bij me waar veel foto’s in staan met een klein stukje tekst. Je kent ze wel, die boeken voor toeristen met de molens, de grachten van Amsterdam en een beschrijving van alle provincies. Ik kan je vertellen dat, dat een uitkomst is, vooral in de diverse bars; iedereen moet dat boek even doorbladeren. Voor ik ’s morgens weg rij, ga ik rond 10 uur een bakje koffie doen in een bar. Je moet trouwens wel uitkijken dat je niet met alcohol achter het stuur zit. Je bent je auto kwijt en je gaat gelijk het gevang in voor verhoor, je krijgt een dikke boete en je rijbewijs wordt ingenomen (deze informatie komt uit de bar). Dus koffie en cola is hier mijn favorieten drank.
De oudste kroeg van Alaska
Van Delta Junction ga ik naar Fairbanks. Deze universiteitsstad werd in 1902 door goudzoekers gesticht en telt nu 31.000 inwoners. Er is een mooi museum over de geschiedenis van Alaska maar de stad zelf is niets bijzonders, dat kan ook niet omdat die nog geen honderd jaar oud is.
Iets boven Fairbanks is in het gehucht Ester de oudste kroeg van Alaska te vinden, de Malemute saloon; de vloer is van zand en je kunt de pindadoppen gewoon op de grond gooien. Op zaterdagavond is er een show over hoe het er in de begintijd aan toeging, wel leuk om eens mee te maken.
De route naar het noorden is bij de poolcirkel afgesloten voor het gewone verkeer, alleen personeel van de oliemaatschappij en andere bevoegde personen mogen verder. Ik hoor dat ze wel van plan zijn om de doorgang vrij te geven voor het gewone verkeer maar aangezien er nog geen campings of andere faciliteiten zijn heeft het nog geen zin voor de toeristen.
Denali National Park
Van Fairbanks ga ik naar Denali National Park, met zijn rijkdom aan wild en met de hoogste berg van Noord Amerika, de 6235 meter hoge Mount McKinley.
Ik kom er aan met het idee op een camping in het park te gaan staan. Fout, het is al maanden van tevoren volgeboekt. Dus neem ik een camping net buiten het park.
De eerste veertien kilometer mag je met de auto het park in, daarna mag je alleen als je toestemming van de toeristinformatie hebt gekregen om naar een camping te rijden. Het minimale aantal overnachtingen is drie en de auto mag alleen op de heen en terugweg gebruikt worden. Je moet bovendien eten voor drie dagen meenemen, want op de campings is niets te krijgen.
Om het park toch te kunnen bezoeken rijden er bussen. Omdat ik alleen ben kan ik om zeven uur in de ochtend nog mee, voor de rest van de dag is alles volgeboekt. Deze bussen rijden de 80 kilometer naar het einde van de weg en stoppen onderweg als er wat te zien is. Aangezien de buschauffeurs dit elke dag doen, zien ze alles lang voordat de passagiers in de bus wat zien. Op een gegeven moment stopt de chauffeur en vraagt ons alle ramen dicht te doen en niet meer te praten, want hij ziet een wolf richting bus komen.
Verder zie ik tijdens de bustocht door het park een grizzlybeer, rendieren of kariboes, marmotten, bevers en diverse vreemde vogels. Ook het landschap met zijn bergen en rivieren is erg bijzonder, zeker de berg McKinley. Ik heb geluk, want het is onbewolkt. Meestal is de top in de wolken verdwenen maar nu is hij goed te zien.
Bij het eindpunt van de weg is een rangerspost. Hier kun je uitstappen en een andere bus terug nemen, zodat je hier een hele dag kunt verblijven. Als je hier in het park gaat wandelen moet je belletjes aan je voeten binden, zodat de beren je eerder horen. Dan moet je maar hopen dat ze weg gaan. Als je hem plotseling tegen komt en hij schrikt is een beer namelijk erg gevaarlijk. Alle informatie over wat je moet doen als een beer op je af komt krijg je bij de toeristinformatie, compleet met videobeelden.
Van het Denali National Park rij ik via Anchorage zuidwaarts naar Seward aan de Golf van Alaska. Vanuit dit dorp kun je met een boot op natuursafari naar een grote gletsjer.
Je gaat acht uur ’s morgens weg en komt om ongeveer vijf uur ’s middags terug. Natuurlijk stopt de kapitein onderweg even als hij iets bijzonders ziet, zoals walvissen, zeeotters, zeeleeuwen en natuurlijk de ontelbare bijzondere vogels, zoals de papegaaiduiker.
De natuur is hier grandioos, evenals de bergen met sneeuw op de top. Je kunt ook met een boot mee om een dag te gaan vissen. Ik zie dat iemand een heilbot heeft gevangen die zo groot en zwaar is dat hij in een kruiwagen vervoerd moet worden.
Van Seward rij ik naar het vissersdorp Homer, waar het te hard regent om veel te zien. Bij de toeristinformatie hier kun je diverse tochten per vliegtuig boeken om naar de beren te gaan kijken.
Als ik informatie vraag over ‘the River off the Bears’ (in elke film over Alaska komt deze rivier met zijn tien of twintig grizzly’s in beeld) staan ze me aan te kijken of ik gek ben. De tochten zijn jaren van tevoren volgeboekt, mensen uit Japan staan al vier jaar op een wachtlijst. De kosten voor deze reis bedragen zevenhonderd euro per persoon voor drie dagen. En dan moet je zelf een tentje meenemen plus eten voor die drie dagen. Ik zeg dat ik gratis en voor niets beren heb gezien, maar daar kunnen ze niet om lachen.
Van Homer rij ik naar Valdez, net zo’n plaats als Seward. Valdez is alleen bijzonder omdat hier de oliepijplijn eindigt. Daar is die Texaco-tanker tegen de rotsen gelopen, met alle gevolgen van dien.
Van Valdez ga ik door naar McCarthy, waar een oude kopermijn is. Ik dacht, dat doe ik wel even. De weg is echter zo verschrikkelijk slecht dat ik over een afstand van honderd kilometer vier uur doe. Op een gegeven ogenblik loopt er een zwarte beer op de weg en even later blijkt dat tweehonderd meter verderop de camping is die ik moet nemen. Die nacht slaap ik niet zo lekker.
De kopermijn is aan de overkant van de rivier. Als je daarheen wilt moet je via een kabelbaan de rivier over. Je zit dan in een stoeltje en moet zelf aan de kabel trekken om aan de overkant te komen.
Op de weg terug richting Seattle rij ik eerst naar Skagway. Deze plaats ligt aan de kust en was het startpunt van de goldrush. Er is hier door de bergen een spoorweg aangelegd naar de plaats Bennett. Vanaf Bennett trokken ze honderd jaar geleden met de boot naar Whitehorse waar ze over de Yukonrivier verder voeren naar Dawson City.
Ik maak die treinreis van (heen en terug) drie uur via een mooie route door diepe kloven, langs watervallen en over houten spoorbruggen. Achteraf gezien is deze treinreis niet wat ik er van verwacht had, misschien ben ik te verwend na al dat rondzwerven door Canada en Alaska. Vandaar de zelfde weg terug naar Seattle.
Het verhaal hier boven is gemaakt in het jaar 1995. Ik heb die reis nog een keer gemaakt in 2004.
De camping met die beer in mijn tent is nu gesloten voor tenten en soft-wall trailers.
Dat is wel leuk omdat te zien. De eigenaar was ook zeer verbaasd mij terug te zien. Zijn vrouw en kinderen werden aan mij voor gesteld. Hij zei dat hij geen risico wilde nemen, dan maar geen tenten meer. Tachtig procent van de bezoekers zijn ook campers dus niet zo grote strop. De andere camping in het dorp en in Hyder zijn wel open voor tenten.
© USA4ALL & Gert van den Born